Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Art. 67 D.K.O. Feestdagen. (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Art. 67 D.K.O. Feestdagen. (III)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo kent onze kerkorde dus alleen als feestdagen, de beide Kerstdagen en den tweeden Paaschdag en Pinksterdag. Natuurlijk is er niets tegen ook op andere dagen gosdienstoefening te houden, als die dagen maar niet als kerkelijke feestdagen gevierd worden. Zoo is er ook in bijna al onze gemeenten op Goeden Vrijdagavond godsdienstoefening, evenals in de wintermaanden op een avond in de week. Daar is niets tegen en het is zelfs stichtelijk aan den avond van dien Goeden Vrijdag te luisteren naar het lijdensevangelie van Christus’ kruisdood. Maar als feestdag hebben onze Geref. vaderen dien dag niet willen vieren. Dit was wel het geval met Luther, die nog vele kerkelijke feestdagen onderhield. De Luthersche Kerk hield den Goeden Vrijdag zelfs als Avondmaalsdag.
Evenzoo was ook bij de Remonstranten die dag in hoog e eer e. In de Kerkorde der Remonstranten, opgesteld in Utrecht in 1612, werd die dag dan ook als kerkelijke vierdag opgenomen. Bij de Gereformeerden werd deze dag niet gevierd, doch in de oostelijke provinciën, althans in plaatsen nabij de Duitsche grens, werd gedurende de zeven lijdensweken op zeven Vrijdagen over het lijden des Heeren des voormiddags gepreekt. Dit was een navolging van de Lutherschen in Duitschland.
Toen echter in 1816 de oude Gereformeerde kerken door Willem I in een Hervormd genootschap werden omgezet, gaf de Haagsche Synode een verordening om den Goeden Vrijdag te vieren en werd in 1853 zelfs verzocht op dien dag het Avondmaal te vieren. Zoo werd bij de Hervormden die dag zelfs boven den Zondag verheven en tot een bijzonderen heiligen dag gemaakt. Vooral in Ethische kringen staat die dag boven den Paaschdag, hoewel op den laatsten dag God de Vader eerst het offer van Christus heeft aanvaard als voldoende ter verlossing en door Christus’ opstanding de kerk gerechtvaardigd is.
De onderhouding van den Zondag echter werd in al de Kerkorden streng gehandhaafd. Ook de Dordtsche kerkorde dringt op hare onderhouding aan en in de Postacta wordt zelfs bij de Generale Staten aangedrongen om scherpe plakkaten uit te vaardigen tegen de ontheiliging van den Zondag. Daar er echter in de kerken verschil was over eene meer en minder strenge viering van den Zondag, werd door de Dordtsche Synode in de Postacta een zestal regelen gegeven aangaande de onderhouding des Sabbaths of Dag des Heeren. Eenerzijds werd de Zondag zeer verontheiligd door allerlei vermakelijkheden, anderzijds wilde men evenals de Puriteinen in Engeland en Schotland zóó strenge viering, dat zelfs het bereiden van spijs op Zondag ongeoorloofd werd geacht. Men wilde alleen spijzen nuttigen die des Zaterdags bereid waren. Zelfs wordt verhaald van Theodorus a Brakel, de schrijver van „de trappen des geestelijken levens,” dat hij liever den geheelen dag geen spijs zou genomen hebben, dan spijze welke Zaterdagsavonds na acht uur gekocht of gekookt was. Het geschil was in Zeeland aangevangen, waar de leeraars het niet eens waren, hoe verre zich de rust des Sabbaths moest uitstrekken. Daarom deed de Synode van Dordrecht in 1619 de volgende principieele uitspraak:
I. In het vierde gebod der Goddelijke Wet is iets Ceremonieels en iets moreels.
II. Ceremonieel is geweest de ruste van den zevenden dag na de schepping en de strenge onderhouding van denzelven dag, het Joodsche volk bijzonder opgelegd.
III. Moreel, dat een zekere en gezette dag den godsdienst zij toegeëigend, en daartoe zooveel ruste als tot den godsdienst en heilige overdenking deszelfs van noode is.
IV. Deze dag moet alzoo den godsdienst toegeëigend worden, dat men op denzelven ruste van alle slaafachtige werken, uitgenomen die de liefde en tegenwoordige noodzakelijkheid vereischen, mitsgaders van alle zoodanige recreatiën, die den godsdienst verhinderen.
Hiermede had de Synode een juiste lijn voor den Zondag en deszelfs viering aangegeven. Tegenover Sabbathisten sprak zij nog uit:
V. De Sabbath der Joden afgeschaft zijnde, moet de dag des Heeren van de Christenen solemnelijk (plechtig) geheiligd worden.
VI. Deze dag is sedert de tijden der Apostelen in de eerste Christelijke Kerk altijd onderhouden.
Helaas veertig jaar later zou de strijd over den Sabbath nog veel scherper ontbranden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1930

De Wekker | 4 Pagina's

Art. 67 D.K.O. Feestdagen. (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1930

De Wekker | 4 Pagina's