Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pantheistische wereldgrond en vroomheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pantheistische wereldgrond en vroomheid

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Spreekt het Pantheïsme van een wereldgrond, deze wordt ook weer verschillend opgevat.
Onder wereldgrond verstaat men het verborgene inwonende principe, waaruit alles wordt bewogen, en waardoor alles wordt gedragen. Het z.g.n. wezen achter de verschijnselen; waarvan de verschijnselen (de verschijning zelve der wereld) de vrucht, de openbaring, de gestaltenis zijn.
Dit verborgene, werkend al-beheerschend beginsel, deze niet nader af te leiden wortelgrond nu wordt bij het pantheïsme ook weer op verschillende manieren opgevat. In hoofdzaak op drieërlei manier.
1. De blinde of alogische wil. Wil, maar blinde wil, alogische wil, d.w.z. wil zonder redelijkheid’, louter „drijfdrang” zou achter alles „zitten”. Zoo o.a. is het voorgesteld door Schopenhauer, die wel geen pantheïst was, maar toch voor het pantheïsme dezen „wil” heeft geleverd; gelijk von Hartmann dit meer pantheïstisch heeft geconstrueerd in zijn leer van den „stervenden God in het. wereldproces.”
2. De Rede, Vernunft, Achter alles schuilt rede, denken, Vernunft; alles is daarom in zijn diepste wezen logisch. Het al is belichaming, verschijning louter en alleen van goddelijke rede; die zich in de wereld der dingen gestalte geeft. Hegel met name, met zijn leer van de „geronnen Idee” heeft dit denkbeeld voor het pantheïsme vruchtbaar gemaakt.
Naar deze voorstelling zou dan pantheïstisch uitgewerkt, de godheid louter denken. Idee, Vernunft zijn; en komt deze ten slotte in alles uit, maar toch eerst ten volle d.i. tot zelfbewustzijn in den menschelijken geest.
3. De Natuurmacht, Dit is op de lijn van Haeckel. De oergrond aller dingen is natuurmacht. God is natuur; natuur en God is gelijk; natuurpantheïsme; gelijk de natuur eeuwig door haarzelf zichzelf voortbrengt en ontwikkelt, door de in haar eeuwig inzijnde en werkende macht; en daarin goddelijk is. Dit wordt materialistisch pantheïsme; het laat God in de wereld opgaan.

Al deze pantheïstische denkbeelden en voorstellingen nu zijn naar hun wezen zoo oud als de gevallen menschheid. Het is altijd de caricatuur van het ware; pantheïsme is het ware op de verkeerde manier. Dat wil zeggen, er liggen diepe eerbiedwaardige gedachten aan ten grondslag, maar verkeerd uitgewerkt, wegens foutieve opvatting in den wortel. Het is ontleend aan het theïsme, maar verkeerd uitgewerkt. Het is de heimweekreet van den mensch, die God kwijt is, en ten slotte dit gevoelt, en nu in caricatuur-vorm zijn verlies wil herstellen en vergoeden. Het komt dan ook alle eeuwen door te voorschijn. Al is de naam nog betrekkelijk jong, de zaak is zoo oud als de zonde. Het vertoont ons de inwerking der zonde, bepaald op het religieuse denken en voelen van den gevallen mensch. Pantheïsme en valsche philosophie, die de ware religie tracht te vervangen. Het pantheïsme zelf als stelsel is geen religie, maar philosophie. Doch wel is in allerlei z.g.n. religie van de oudste tijden af, de pantheïstische gedachte aanwezig; zij het dan ook meerendeels zonder de wijsgeerige constructie. Dit z.g.n, religieus-pantheïsme of wilt ge deze pantheïstische religie, is ontstaan uit de verduisterde rede; uit verduistering aangaande de voorstelling en het begrip der ééne alomtegenwoordige kracht Gods.
Overal in de oudheid vindt men ,.natuur- religie”. Deze dient echter wel verstaan te worden. Vroeger meende men, dat deze bestond in de vergoding van enkele natuurverschijnselen. Later is gebleken, dat deze voorstelling van zaken over de natuur-religie fout was; en dat er wat anders onder verstaan moet worden. Namelijk: de mensch (in oude tijden) had een besef van het bestaan eener achter alles werkende godheid; en toen is men in de oudheid reeds, van lieverlee die natuurverschijnselen gaan beschouwen als representanten van de ééne godheid. Zóó ontstond dan het geloof aan het bestaan van véle goden; terwijl die onderstelde „godheid” zelf dan al weer schuil ging voor het menschelijk bewustzijn.; en smolt men voor het bewustzijn die godheid zelf nu al meer samen met de natuurkrachten. Op deze lijn doorredeneerend, komt men als van zelf tot een min of meer pantheïstische voorstelling van zaken.
In den modernen tijd is aan dit pantheïstisch denken een bij uitstek mystieken inhoud gegeven, om als pantheïstische religie en vroomheid dienst te doen. Niet het minst heeft Schleiermacher daartoe bijgedragen. Naar zijn opvatting is religieuse vroomheid daarin bestaande, dat men zich in algeheele afhankelijkheid deel van het geheel van het al gevoele. Afgoderij heet dan in dit verband: een of ander ..deel” uit het geheel afzonderlijk te stellen, en dit tegenover het geheel op onevenredige mate te vereeren en te beleven.
Zooals gezegd zijn de meeste „nieuwe” religies door en door pantheistisch; en trachten zij de gezonde theïstische Christelijke mystiek te vervangen door pantheïstische gevoelsbewegingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1930

De Wekker | 6 Pagina's

Pantheistische wereldgrond en vroomheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1930

De Wekker | 6 Pagina's