Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Weezenverzorging. (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weezenverzorging. (V)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen ons weeshuis te Soest in gebruik werd genomen hoorde ik iemand van de bezichtigers zeggen: „wat een klein huis voor weezen! Had men niet beter een heel groot gebouw kunnen koopen?” Ik dacht, toen ik dat hoorde: die man heeft zeker voor den geest staan het Burgerweeshuis uit zijn stad met zijn hooge muren en machtig veel ramen. Wellicht ziet hij daarin eigenlijk een model van een weeshuis. Men vergeet echter als men voor „groote” weeshuizen “t pleit wil voeren, dat zooiets de bevolking van het huis werkelijk niet ten goede komt. Het spreekt vanzelf, dat in een weeshuis met groote bevolking de intimiteit te loor gaaf, tot schade van de onderlinge verhouding en van de opvoedende kracht, die van het cene weeskind op het andere uitgaat. Ook het toezicht wordt bemoeilijkt, de opvoeding wordt in een reglementair keurslijf gewrongen, en ‘t is er alles zoo „van hooger hand” in elkaar gezet. Ook voor de weezen zelf is het dus een zegen, dat onze bevolking ouder wordt dan voorheen, en er dus minder weezen te verzorgen zijn, met het gevolg, dat men niet meer behoeft te klagen over overbevolking. Het is te .hopen, dat ons weeshuis met de jaren niet te vol wordt. Mocht dit het geval worden, dan is het m.i. nog beter er een tweede weeshuis bij te stichten, of meer aan gezinsverpleging te doen, dan de taak der opvoeding van onze weezenouders overmatig te verzwaren.
Ook acht ik het een goed ding, dat onze weeskinderen niet in een speciale weezenkleedij gestoken worden. Het z.g. weezencostuum moge de clubgeest bevorderen, daardoor wordt het weeskind in de maatschappij toch te veel geïsoleerd Een fout van voorheen. Het weeskind moet ook in zijn kleedij vlak bij de maatschappij gebracht worden, waarin het straks een zelfstandige plaats zal moeten innemen. Voorts kan het werkelijk geen kwaad, dat het er, wat de meubileering betreft in een weeshuis echt gezellig uitziet. Wel is waar, dat groote weelde, waartoe een rijk weeshuis kan komen, schadelijker op de jeugd werkt, dan overdreven soberheid. Maar de weeshuizen van voorheen met hun onsmakelijk interieur hebben bij een verruwing van zeden ook nog dit doen ontstaan, dat een weeskind zoo onwennig was aan een nette burgerwoning, dat het later in de inrichting van zijn eigen woning, uitkwam, dat hij uit het weeshuis kwam! Er zijn in een eenvoudig maar smaakvol gemeubileerd weeshuis toch nog wel dingen genoeg, die de jeugd kunnen leeren zelfverloochening, levensharding en het betrachten van soberheid.
Het juk in de jeugd te dragen is goed, is noodzakelijk, ook voor onze weeskinderen, toch moeten bestuurders van weeshuizen zorgen, dat het gestichtshoofd in de gelegenheid gesteld wordt, dit zoo te kunnen doen, dat het juk niet als een zware last aangevoeld wordt.
Ik vermoed, dat de weezen onzer kerk te Soest, daarover niet in het minst hebben te klagen. Trouwens onze menschen zullen wel alles blijven doen, hetzij door hun gaven in natura hetzij in die van geld, om het den weesvader gemakkelijk te maken om te zorgen voor de z.g. coëducatie in ons weeshuis.
Voor den weesvader en ‘t bestuur is echter een zeer moeilijke taak de z.g. beroepskeuze der kinderen. Voor ouders is het al zoo moeilijk in onze dagen! Het kost wat een zorgen en hoofdbrekens om voor jongens of meisjes iets te vinden, waar hun aanleg bij past, waar hun maatschappelijke toekomst in verzekerd is. Zoomin als wij ouders maar lukraak een vak voor onze kinderen mogen uitkiezen, even zoomin kan de weesvader zoo handelen.
Gelukkig, dat de maatschappelijke constellatie zoo is, dat ons weeshuis nog niet noodig heeft een eigen opleiding voor een of ander vak. Er is m.i. buiten ons weeshuis voor onze jongens en meisjes nog wel hier en daar een patroon of mevrouw, een kantoor of atelier te vinden waar onze weezen bekwaamd kunnen worden voor de komende levenstaak. Ik heb er onze weesvader tenminste nog niet over hooren klagen, dat hij zijn jongens niet geplaatst kon krijgen. Wel zal het veel omzichtigheid kosten om nu juist een geschikten patroon te vinden, maar we mogen gelukkig vertrouwen, dat in ons weeshuis niet de stelregel wordt toegepast: „opgeruimd staat netjes!”
Er heerscht ook in Nederland wel groote werkeloosheid, maar ‘t is toch opmerkelijk, dat onlangs iemand, die het weten kon, mij mededeelde, dat hij de ervaring had opgedaan, dat ijverige jongemenschen uit nette gezinnen over het algemeen, zelden geruimen tijd zonder werk waren. Mij dunkt, zoo zal het ook wel gaan met weesjongens. Weesjongens uit weeshuizen, waar bij orde en tucht de vreeze des Heeren als het beginsel der wijsheid wordt aangemerkt, zullen hun bescheiden plaatsje onder de zon nog wel krijgen. Trouwens christelijke gereformeerde werkgevers zullen hun roeping toch wel behartigen het eerst, waar dat eenigszins mogelijk is, aan onze eigen weesjongens te denken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1930

De Wekker | 6 Pagina's

Weezenverzorging. (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1930

De Wekker | 6 Pagina's