Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op den 5en Juli van dit jaar is de zevende tienjarige Lambeth conferentie begonnen. De Lambeth is een vergadering van de bisschoppen van de Anglikaansche Kerk, die door de geheele wereld verspreid zijn en die om de tien jaren samenkomt om de belangen van de grootste van alle protestantsche kerken te bespreken.
Niet minder dan 400 bisschoppen worden in haar gevonden, waarvan er 311 aan deze samenkomst zullen deelnemen. De samenkomst zal duren tot 10 Augustus, terwijl de Aartsbisschop van Canterbury de conferentie zal presideeren. De conferentie heeft een rijk programma, dat zoowel de kerkelijke organisatie als het leven der Anglicaansche kerk betreft.
In de Anglicaansche kringen is men zeer verheugd, omdat zij in de aanwezigheid van dit groote aantal bisschoppen een bevestiging zien van het feit, dat deze kerk in den loop der jaren is uitgegroeid tot een wereldmacht en het is aan geen twijfel onderhevig of op dit feit zal wel sterk den nadruk worden gelegd.
Een der belangrijkste agenda-punten is voorts dat betreffende de eenheid van de kerk. Men zal zich herinneren, dat de Lambeth-conferentie van 1920 tot „alle Christelijke lieden” een oproep richtte tot hereeniging. De huidige conferentie zal thans het resultaat van dezen oproep hebben na te gaan en de naar aanleiding hiervan binnengekomen antwoorden hebben te bespreken. De besprekingen van de desbetreffende commissie zullen worden bijgewoond door vertegenwoordigers van , andere Christelijke kerken, waaronder dpi Patriarch van Alexandrië (Oostelijk Orthodoxe Kerk), Aartsbisschop Kenninck uit Utrecht (Oud-Katholieken), die vergezeld zal zijn van de oud-katholieke bisschoppen van Deventer en Haarlem, den bisschop van Lund (Kerk van Zweden) en vooraanstaande leiders van de kerk van Schotland en van de Engelsche Vrije kerken.
Onder andere zal in deze commissie rapport worden uitgebracht over de bekende „besprekingen van Mechelen”, tusschen Lord Halifax en Kardinaal Mercier. Plannen en voorstellen tot hereeniging zullen tevens ter sprake worden gebracht en op de betrekkingen der Anglicaansche gemeenschap met bijzondere andere kerken zal dieper worden ingegaan.
De conferentie staat onder het voorzitterschap van den Aartsbisschop van Canterbury, primaat der Engelsche staatskerk.
De correspondent van De Telegraaf had een onderhoud met een van de leidende personen in de kerk van Engeland over de a.s. conferentie en deze deelde hem daaromtrent het volgende mee:
Sedert de verklaring van 1925, zeide deze ons, toen de Oud-Katholieke bisschoppen- conferentie de geldigheid van de Anglicaansche wijdingen heeft erkend, is er een groeiend contact tot stand gekomen tusschen Oud-Katholieken en de Anglicaansche kerk. Dit contact vond zijn uitdrukking naar buiten in de aanwezigheid van een vertegenwoordiger der oudkatholieke kerk, bisschop van Vlijmen, bij de intronisatie van dr. Lang, den huidigen primaat der Engelsche kerk, als aartsbisschop van Canterbury. Dit gebaar is destijds door de leiders der Anglicanen hoogelijk op prijs gesteld. Dat de besprekingen op de huidige Lambeth conferentie bepaaldelijk tot hereeniging zullen voeren, behoeft niet a priori te worden aangenomen. De samenwerkende kerkgenootschappen zijn op hun onafhankelijke positie gesteld en het ligt stellig niet in de bedoeling, dat zij hunne individualiteit zouden prijs geven. Maar het is welhaast zeker, dat als gevolg van de aanstaande conferentie een nauwere verwantschap tot stand zal komen.
Vandaar, dat men zeer verheugd is, dat de oud-katholieke kerk de uitnoodiging tot het deelnemen aan de conferentie heeft aanvaard en drie harer meest vooraanstaande leiders heeft afgevaardigd, al komen deze niet als gedelegeerden. „Wij achten dan ook”, zeide ons de kerkelijke autoriteit, die met groote openhartigheid de problemen der conferentie met ons besprak, „hunne aanwezigheid hier van groote beteekenis.”
Uit dit alles blijkt wel, dat er zeer belangrijke onderwerpen aan de orde zullen worden gesteld en dat vooral het streven naar meerdere eenheid onder de protestantsche kerken op de wereld een onderwerp van bespreking zal uitmaken.
De pogingen, welke er sedert den wereldoorlog in deze richting worden aangewend, volgen wij met groote belangstelling, al meenen wij, dat het nog te vroeg is om daarover een beslissend oordeel uit te spreken. Feit is, dat zich vooral buiten Nederland een sterker drang naar nauwer samenleven openbaart. In Amerika en in Engeland vinden telkens fusies van kerken plaats, die te voren ieder haar eigen weg gingen en die thans op een zeer eenvoudige en geleidelijke wijze tot vereeniging gekomen zijn.
Opmerkelijk, dat deze behoefte zich in ons vaderland nog nergens openbaart. Is dit een gunstig teeken? Is het een teeken van geestelijken bloei en wasdom? Of is het een bewijs van onze zelfgenoegzaamheid? Ik durf hier niet dadelijk een uitspraak doen, maar wel komt het mij voor, dat hetgeen in het buitenland op dit gebied geschied, onze aandacht hebben moet en dat wij ons zeer ernstig hebben af te vragen of op onze kerkelijke gedeeldheid Gods zegen rusten kan en of de oorzaken waarom wij in ons gescheiden zijn volharden, den toets van Gods Woord kunnen doorstaan. Als ik zie op den innerlijken afval, waaronder alle kerken leiden, op het gemis aan geestelijken bloei en wasdom, en op de onderlinge verdeeldheid, die er op vele plaatsen gevonden wordt, dan dringt zich wel eens met groote kracht de vraag aan mij op: gaan wij den goeden kant uit? Tijdens het Pinksterfeest voelden wij zoo diep, hoe ver wij in onze dagen van de opperzaal binnen Jeruzalem en hetgeen daarin geschiedde, afstonden. Onze gedeeldheid moet onze zonde worden, dan pas zal het goed worden.

d. H. (Den Haag) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1930

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1930

De Wekker | 4 Pagina's