Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Bondszegelen (59)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Bondszegelen (59)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat de Gereformeerde Theologie altijd zoo sterk voor de eenheid der bondszegelen van Oud en Nieuw Testament heeft gepleit, vindt zijn oorzaak in de handhaving der eenheid van het genadeverbond!
Wanneer onder het volk Israël het verbond uitsluitend nafionaal-verbond zou zijn geweest, dan zou daarmede niet alleen de eenheid tusschen Oud en Nieuw Verbond zijn verbroken, maar zou Israël geen aandeel hebben gehad aan de geestelijke weldaden des verbonds en zou er van een geestelijk Israël niet kunnen gesproken worden. Ja, dan zou de Christus Gods onder het Oude verbond niet te vinden zijn geweest.
Wel treedt het verbond der genade onder het Oude Testament meer in zijn nationale gestalte op, maar zijn karakter is daarom nog niet nationaal, alsof alleen aardsche, tijdelijke zegeningen den kerninhoud des verbonds zouden uitmaken!
Nooit heeft de Gereformeerde theologie de nationale gestalte van het verbond onder Israël uit het oog verloren. De Joodsche natie was toen de Kerk, en de Kerk was de Joodsche natie. Dat was de volkskerk, waar de grenzen van volk en kerk samenvielen. Natuurlijk spreken wij hier over de Kerk naar haar Openbaring, want ook hier geldt „het is niet alles Israël, wat Israël genaamd wondt”; of gelijk Paulus dit zoo kernachtig opmerkt in Rom. 9 : 6 : „want die zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn”. Het Israël Gods, ;waarvan Paulus in den Galatenbrief spreekt, is nog heel wat anders dan Israël, dat naar het vleesch is,
Israël naar het vleesch is de grens van het verbond in zijn nationale gestalte.
Hier stond voorop de geboorte uit Abraham, hier gaf de vleeschelijke geboorte recht op besnijdenis en Pascha, hier was het aardsche Kanaan als een land vloeiende van melk en honing, bet uitzicht voor menigen Jood, hier stond Jeruzalem met zijn zichtbaren tempel vooraan als de plaats der aanbidding.
Natuurlijk het ware Israël, het Israël Gods, heeft ook hier in en door deze nationale windselen heen den geestelijken rijkdom gevonden, die gegeven is in dit rijke Schriftwoord: „in den Heere is Israels heil”. Maar dit neemt niet weg, dat de nationale gestalte des verbonds vanzelf eischte een breede uitwendige typeering van stad en tempel, van Kanaan en afkomst. Hierom is het, dat de profeten onder het Oude Verbond hun perspectieven, hun toekomstschilderingen altijd onder het aspect van deze nationale phase geven.
Wij moeten nooit vergeten, dat ook de profeten zeer zeker door den Heiligen Geest werden geïnspireerd, maar dat zij toch altijd bleven kinderen van hun tijd.
Juist dit wordt te veel vergeten door hen, die zoo sterk opkomen voor de letterlijke beteekenis der profetische perspectieven. Het nationale, de historische vorm, waarin de profetie is gegeven, wordt dan tot het wezen gerekend en de geestelijke kern wordt voorbijgezien. Hier wordt niet voldoende onderscheid gemaakt tusschen het bewustzijn van den profeet en de wezenlijke bedoeling des Heiligen Geestes, dat wij met een paar theologische termen uitdrukken als auctor secundarius en auctor primarius.
Wij hebben er altijd rekening mee te houden, dat de profeet leefde in de sfeer van het nationale verbond en dat hij dus altijd moest spreken in kleuren en beelden, welke bij Israël als natie behoorden. Zou de profeet dit niet gedaan hebben, dan zou hij niet alleen buiten de phase van het Oud Testamentisch verbond zijn getreden, maar dan zou hij ook door zijn tijdgenooten niet begrepen zijn. De profeet, die in het midden van de sfeer van het nationaal verbond leefde, moest het toekomstig rijk wel schetsen in verven en kleuren, onder vormen en beelden, .welke alle ontleend zijn aan de historische omstandigheden onder welke zij leefden. Palestina zal hernomen, Jeruzalem herbouwd, de tempel met zijn offerdienst hersteld, Edom en Moab en Ammon, Assur en Babel onderworpen, aan alle burgers een lang leven, een rustig nederzitten onder wijnstok en vijgeboom geschonken worden. Het beeld der toekomst is door en door Oud Testamentisch; het is geheel en al historisch en nationaal bepaald. Maar in die aardsche, zinnelijke vormen legt de profetie een eeuwigen inhoud; de schaal wordt de drager van een onveranderlijke kern, die ook in het O. Testament er soms doorheenbreekt. (Bavinck.)
En zeer schoon en ter snede is ook dit woord van Dr. Bavinck in zijn dogmatiek (deel 4, blz. 733, 2e druk): „Het is bij de exegese des Ouden Testaments de vraag niet of de profeten zich geheel of ten deele bewust waren van het symbolisch karakter hunner voorspellingen, want zelfs in het woord van klassieke schrijvers ligt meer dan zij zelven er bij gedacht of er mede bedoeld hebben. Maar wel is het de vraag, wat de Geest van Christus, die in hen was, ermede betuigen en openbaren wilde. Dat nu wordt uitgemaakt door het Nieuwe Testament, dat de voltooiing, de vervulling en daarom die verklaring van het Oude is, want in de vrucht wordt de natuur van den boom openbaar. Zelfs de moderne critiek erkent, dat niet het Jodendom, maar het Christendom de volle verwezenlijking is van de religie der profeten. Het vergeestelijken van het O.T., mits in goeden-zin verstaan, is niet een uitvindsel van de Christelijke theologie, maar heeft in het N.T. zelf een aanvang genomen. Het vergeestelijkte Oude Testament, dat is het Oude Testament van zijn tijdelijken, zinnelijken vorm ontdaan, is het Nieuwe Testament.”
Wat hier door professor Bavinck wordt gezegd, is ook ons resultaat geworden na grondig Schriftonderzoek en rustig overdenken van het genadeverbond in zijn nationale gestalte.
Waar men uitkomt als men zich toespitst op dit nationale, zullen wij zien.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juli 1930

De Wekker | 4 Pagina's

De Bondszegelen (59)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juli 1930

De Wekker | 4 Pagina's