Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Bondszegelen (62)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Bondszegelen (62)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit is het bezwaar geweest tegen de Coccejaansche theologie. Ongetwijfeld is Coccejus een theoloog geweest van meer dan gewone beteekenis en al hebben wij onze bezwaren tegen zijn foedeiaalsysteem, toch mogen wij nooit vergeten, hoe het Coccejus is geweest, die in een al te sterke Scholastische periode een poging voor een meer eenvoudige Bijbelsche theologie heeft gedaan.
Hij heette Johannes Koch en werd geboren te Bremen 1603. In zijn ouderlijk huis heeft hij een zeer godsdienstige opvoeding ontvangen. Waar het leven aan de Duitsche universiteiten in die dagen zeer losbandig was, ging de jeugdige student Koch naar de universiteit te Franeker. Daar trof hij aan den speculatieven Maccovius en den ernstigen Puriteiner Amesius. Misschien moeten wij hier wel zoeken de oorzaak van zijn later zoo sterk opponeeren tegen een doctrinarisme, dat hij den dood achtte voor alle gezonde Bijbelsche theologie. De jonge student voelde zich niet aangetrokken tot de bespiegelende theologie van Maccovius, die als geforceerd supra-lapsarier ook door de Dordtsche Synode tot de orde werd geroepen.
Veeleer kan Amesius zijn leermeester genoemd worden, die als infra-lapsarier een veel milderen geest voorstond en op levensernst den vollen nadruk legde, iets wat bij Maccovius nog wel eens zoek was. Toen Coccejus zijn studie had voleindigd werd hij op 26-jarigen leeftijd professor te Bremen, in 1636 werd hij Hoogleeraar te Franeker en 1651 te Leiden, waar hij voor ons ‘t meest bekendheid heeft gekregen en in 1669 is gestorven.
Legde men in Coccejus tijd allen nadruk op de z.g. dicta probantia, de bewijs plaatsen uit de Heilige Schrift om een dogmatisch systeem op te bouwen, voor Coccejus had de Heilige Schrift een gansch andere beteekenis. De Schrift bevatte voor hem de geschiedenis der Godsopenbaring, waardoor hij de door Maccovius en zijn school al te speculatieve praedestinatie leer trachtte te corrigeeren.
Juist omdat Coccejus zijn uitgangspunt in de geschiedenis stelde, waarvan het verbond Gods met de menschen het middelpunt was, bewaarde dit uitgangspunt hem ervoor om uit het eeuwig denken Gods, uit het besluit Gods, te dogmatiseeren.
Wanneer Coccejus nu niet anders gedaan en gesteld had dan met zijn theologie te gaan staan midden in de feitelijkheid der dingen, d.i. midden in de historie, dan zou hij niet alleen een waardeerend tegengewicht geweest zijn van het Maccovianisme met zijn speculatief en philosophisch ontwikkelde praededinatieleer, maar dan zou hij ook een waardig navolger van Bullinger zijn geworden. Bullinger leefde een eeuw vóór Coccejus, was de opvolger van Zwingli en tijdgenoot van Calvijn en heeft een gezonde schriftuurlijke verbondsmethode voorgestaan.
Bij zulk een historische methode gaat het niet over de splinterige vraag: ben ik uitverkoren of niet uitverkoren, redeneert men niet uit een genadeverbond van eeuwigheid met Christus als hoofd van het verbond, maar vindt men het zwaartepunt midden in den tijd, d.i. in de concrete verhouding van God en mensch. Ook wij gevoelen veel voor deze historische causale, echt schriftuurlijke richting, die de praedestinatie niet voorop stelt, maar veeleer gelijk de Apostel Paulus in den brief aan de Romeinen als troostbron voor Gods kinderen noemt en daarom de leer der eeuwige verkiezing niet aan ‘t begin maar aan het einde van de heilsweldaden als roeping, geloof, rechtvaardigmaking bespreekt.
De verbondsbetrekking Gods met den mensch gaat hier steeds voorop en dan zal genade het winnen van onze zonden en zal elke rechte bediending des goddelijken Woords een ontvouwing zijn van deze zalige verbondsbetrekking met een sterken drang om in den weg des verbonds God te leeren zoeken en vreezen.
Gelijk de Heere eenmaal het oude Israël tot Zijn Verbond terug riep, en telkens weer dit volk inprentte Zijn Verbond te onderhouden, zoo blijft de God des Verbonds Zijn Verbond handhaven de eeuwen door.
Zie, wanneer Coccejus niet anders dan deze historische zijde der Gods openbaring had belicht, zou hij stellig tegenover het doctrinarisme zijner dagen een opfrissching geweest zijn.
Nu echter beging Coccejus de groote fout om deze historische beschouwing der Gods openbaring te veel te verbrokkelen en kwam hij er toe om de eenheid van het Oude en Nieuwe Verbond te veel uit het oog te verliezen.
Hij bezag het Oude Verbond te veel als een uitwendig verbond met slechts tijdelijke zegeningen en beloften van aardsche goederen. De geloovigen onder het Oude Verbond hadden wel daadwerkelijk deel aan de geestelijke weldaden, die eerst door Christus zijn verworven en onder het Nieuwe Verbond door den Heiligen Geest worden toegeëigend.
Zie, deze beschouwing is te oppervlakkig en in strijd met de eenheid der Gods openbaring en met den éénen Middelaar, Wiens Borg-verdienste zoowel onder het Oude als Nieuwe Verbond van kracht is en met de eenheid der Bondszeqelen van Oud en Nieuw Testament.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1930

De Wekker | 4 Pagina's

De Bondszegelen (62)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1930

De Wekker | 4 Pagina's