Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Augustinus (VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Augustinus (VI)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet lang, nadat zijn gehefde Adeodatus hem, door den dood, ontvallen was, keerde hij terug naar Thagasta, waar moederliefde zijn kinderschreden had geleid. Hoe geheel anders zag hij zijn geliefd Numidie terug. Had de keuze aan hem gestaan, ‘t liefst had hij zich aan al ‘t wereldgedruisch onttrokken, om in stille afzondering en bespiegeling het leven aan den Heere te wijden. Het waren voor zijn zielsleven dan ook vruchtbare jaren, toen hij zich met zijn vrienden op het landgoed van één hunner terugtrok. Het dagelijksch werk bestond in literaire oefeningen, geheiligd door vasten, bidden en meditatie. Het m.oeten jaren gev/eest zijn als die Paulus in Arabië doorleefde, nadat hij Damascus ontvloden was. (Gal. 1 : 17). Maar het lag niet in de bedoelingen Gods, dat Augustinus zich met zijn rijke gaven van hoofd en hart in afzondering zou opsluiten. Hij was bestemd tot een instrument, waarvan de Heere Zich bedienen zou in het verdedigen van Zijn Woord en tot opbouw van Zijn Kerk.
Het was niet zonder tegenzin, dat hij zich liet overhalen de stille rust der eenzaamheid te verwisselen met de bedrijvigheid van Hippo Regius. Reeds heeft hij de algemeene aandacht tot zich getrokken. Het volk ziet in hem een man Gods, aan wien het zijn liefde en vertrouwen kan geven. De weg tot hooge ambten in de kerk wordt hem dan ook weldra ontsloten. Het was mede naar het algemeen volksverlangen, dat bisschop Valerius hem tot presbyter wijdt, een ambt. dat Augustinus van. 391 tot 395 bekleed heeft, in 395 tot co-adjutor benoemd, staat hij als mede-bisschop den vergrijsden Valerius terzijde, en als deze in 396 de eeuwige rust ingaat, wordt het episcopaat hem toevertrouwd.
God geeft genade en eere.
Had Monica dit met haar oogen mogen aanschouwen! Maar, neen! haar hoogste roem bestond in het overgeven van haar zoon tot den dienst des Heeren.
Van 396 tot 430 loopt het schitterendst tijdperk van zijn leven. Inplaats van als kluizenaar te leven in de omgeving van het schoone Thagiasta, wordt hij in den vollen strijd (geplaatst. Onvermoeid is zijn prediking, waardoor hij tot het heil in Christus noodigt, en machtig is de invloed, die er van die welsprekende mond uitgaat. Velen buigen het hoofd voor den gekruisten Christus, anderen worden versterkt in het geloof, dat de wereld overwint. Maar wanneer hij vanaf den kansel het Woord Gods niet verkondigt, is hij in de stilte van het studeervertrek werkzaam tot de saamstelling van zijn dogmatische en exegetische werken, die na eeuwen nog eerbied en bewondering afdwingen. Theoloog, door geen kerkvader overtroffen, weet hij met zijn scherpzinnigen geest de wondere diepten der Heilige Schrift open te leggen, daalt hij af in’ de goudmijnen der Godsopenbaring om het fijne goud der eeuwige waarheid daaruit te delven. Als apologeet stelt hij zich kloek en onversaagd tegenover alle aanranders der geopenbaarde waarheid, die naar de godzaligheid is. Als een geharnast strijder verdedigt hij de eere Gods. waarin de zaligheid van den zondaar schuilt, tegenover alle aanvallen. En zijn woord is als een scherpe pijl, die menig vijand treft tusschen den gesp en het pantser. De Christelijke Kerk vindt in hem een kampioen, die met open vizier strijdt. Denkt slechts aan zijn standaardwerk: „Over den Godstaat”. Zijn denken beheerscht geheel de Westersche Kerk, en als de Reformatie wederom ‘t gezag van Gods Woord in eere herstelt, en het licht laat vallen op de rechtvaardiging des zondaars door het geloof, dan wordt in dat machtig werk de invloed van Augustinus denken openbaar. Luther, en niet minder Calvijn, ze zijn de geesteskinderen van den grooten Augustinus.
Nadat hij met de Mianichaeërs heeft afgerekend, keert hij het Woord Gods als een (tweesnijdend zwaard tegen de Donatisten. De artikelreeks zou te breed worden, wanneer we tot in bijzonderheden ingingen in de beschouwing van het Donatisme. Ter verklaring alleen dit, dat het tusschen de Katholieke kerk, wier woordvoerder Augustinus was, en de Donatisten ging over de heiligheid der Kerk. Donatus wilde alleen een kerk van enkel heiligen, reinen, en legde in de beoordeeling van de kerk, een subjectieven maatstaf aan. Die heiligheid werd als onafwijsbare eisch aan de bisschoppen gesteld, want niemand kan de reinheid mededeelen, die zelf niet rein is. Met het prijsgeven van het objectieve standpunt, moest het Donatisme sectarisch worden; het plaatste zich daarmede buiten de Catholieke kerk. Tegenover dit sectarisch subjectivisme, dat eindigen moest met het lichaam des Heeren uiteen te rukken, stelde zich Augustinus. Hij stelde de Catholieke kerk voor als de eenig ware, gebouwd op het fundament van apostelen en profeten. Deze kerk heeft een zichtbare openbaring en haar kenmerk is de zuivere belijdenis der Drieeenheid Gods; zij handhaaft het geloof voor het ontvangen van den doop. Deze zichtbare kerk treedt dus naar buiten in belijdenis en leven, is dus voorwerp van objectieve beoordeeling. Maar, tegelijk leerde Augustinus, dat er is de onzichtbare kerk, die de Heere alleen kent. Deze kerk bestaat uit enkel kinderen Gods, die de gemeenschap der heiligen oefenen. Deze kerk valt evenwel niet onder menschelijke beoordeeling. Het Donatisme ontmoette veel tegenstand van de overheid. Met gestrengheid werd getracht de Donatisten van de dwaling huns wegs te bekeeren, maar toen dat niet hielp, werden er dwangmaatregelen uitgeschreven, waardoor op straffe des doods het bijwonen der vergaderingen verboden werd. Zoo werd het Donatisme onderdrukt. De invallen der Vandalen verzoenden Catholieken en Donatisten beter met elkander dan allerlei tortuur. De laatste overblijfselen van het Donatisme vindt men nog in de 7e eeuw, maar dan ook lost het zich op.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1930

De Wekker | 6 Pagina's

Augustinus (VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1930

De Wekker | 6 Pagina's