Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze jeugd

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze jeugd hebbe te allen tijde geheel onze aandacht!
Aan haar is de toekomst, en de toekomst zal zijn in overeenstemming met hare ontwikkeling.
Dat geldt voor den mensch persoonlijk; dat geldt hem als deel van de maatschappij waartoe hij behoort; dat geldt ook het kerkelijke leven!
Wie bij de opvoeding van zijn kroost dit miskent, zal allen nadruk leggen op wat hem voor het tegenwoordige genoegzaam lijkt, en over het hoofd zien, dat wij ons kroost ontvangen hebben, opdat het straks, als wij heengegaan zullen zijn, onze plaats innemen. De wijze waarop het dit doen zal mag ons niet onverschillig zijn, zoodat wij ons maar tevreden zouden stellen, indien wij niet te veel last en moeite hebben met onze kinderen.
Wij zullen dat ook niet doen, wat betreft de positie, welke onze kinderen zullen .innemen in het maatschappelijke, als het gaat om de broodvraag. Er zijn uitzonderingen, ‘t is waar, uitzonderingen, die het bewijzen, dat het achterblijven van de noodige zorg in dezen niet dan ellende met zich brengt. Over het algemeen zal in de kringen van hen die tot de christenen gerekend worden zoo’n uitzondering een hooge zijn.
Het is echter niet voldoende, dat wij zouden zorgen voor een goede positie voor onze kinderen. Wij zouden dan vervallen in de fout, dat wij niet rekenden met de geestelijke behoeften. Het gaat in het leven toch niet alleen om brood, om kleeren, om geld en goed.
Het hoogste moet ons, naar het woord des Heilands, zijn het Koninkrijk Gods en zijne gerechtigheid!
Dat doet ons voor onze kinderen omzien naar eene ontwikkeling, welke op die gerechtigheid en dat Koninkrijk gericht zijn.
Zijn wij nu klaar, als wij onze kinderen zenden naar de Christelijke Schooi; als wij ze ter Catechisatie sturen? De Christelijke school houdt onze kinderen tot het dertiende jaar ongeveer, en zoo ze niet verder doorleeren, verlaten zij dan die school om in een of anderen werkkring te gaan. Dat gaan in een of anderen werkkring zal in den regel zijn gevaren met zich brengen, gevaren die wij niet mogen onderschatten. Ware de omgeving waarin onze kinderen dan komen een beslist geloovige of ook maar voorwerpelijk christelijke, dan zou daar de lijn kunnen worden doorgetrokken. Maar wie weet, wat er in de wereld te koop is, en hoe schaars een christelijke omgeving daar wordt aangetroffen, hij zal bekennen, dat ons zaad in groote verzoeking komt, in groote verzoeking, om te’vergeten, wat het heeft opgenomen in huis en school en daar tegenover andere begrippen op te doen en na te volgen, heel in strijd met beginselen, waarnaar de opvoeding in het christelijke gezin zich heeft te richten.
De zuigkracht der wereld zal trachten ons kind af te voeren van de eenvoudigheid der waarheid.
Is daartegen iets te doen? Gewis! Ouderlijk toezicht en inzonderheid het gebed der ouders zal een dam kunnen zijn tegen de afvloeiing.
Behalve dat toezicht en dat gebed, dat nooit vertragen of nagelaten mag worden, heeft onze jeugd nog iets anders noodig.
Oude menschen zoeken oude menschen; kinderen zoeken kinderen! Zoo zoekt ook onze rijpere jeugd naar rijpere jeugd. Onze jongelingen stelselmatig afhouden van den omgang met anderen zal hun geen goed, maar wel kwaad doen. God zelf heeft den gezelligen aard met gelijken in het hart gelegd, en zoo wij dat wederstaan, dan zullen wij met de andere hand verliezen wat wij met de eene schijnen te winnen.
Maar dan omgang met gelijken, die ‘tegelijk gelijkgezinden! De omgang met niet gelijkgezinden — onze jongelingen komen met de zoodanigen, niettegenstaande alle zorg der ouders, meer dan genoeg in aanraking — zal afbrokkelend werken. De omgang met gelijkgezinden kan onder den zegen des Heeren zijne vrucht ten goede afwerpen.
Dien omgang vinden onze jongelingen op onze jongelingsvereenigingen, waar tevens de geest gevonden wordt, waarin de ontwikkeling onzer jongelingen moet gaan. Zoo is het ook met onze jongedochtersvereenigingen!
Wie het wel meent met zijn zoon of zijne dochter, houde hen niet van het vereenigingsleven af, maar wekke hen er juist toe op!
Er zijn eigenlijk in ons kerkelijk leven nog veel te veel jongelui, die zich afzijdig houden van het vereenigingsleven. Zij meenen er wijs aan te doen, maar zij verstaan niet, dat zij zich van een machtigen factor voor hunne vorming en voor hun zedelijk en geestelijk en kerkelijk behoud berooven!
Of er dan geen gebreken kleven aan het vereenigingsleven?
Mag ik daartegenover deze vraag stellen: Is er wel één huisgezin, dat geen gebreken heeft?
Met critiek komen wij er niet, want in alle dingen is wel iets te vinden, dat ons minder aangenaam is. Laat ons zeggen, dat het huisgezin doet, wat het kan. Als nu ook het vereenigingsleven doet wat het kan, dan staan beide op eene lijn!
Wij willen ons niet begeven in het verder bespreken van hetgeen tegen het vereenigingsleven wordt ingebracht. Alleen willen wij nog opmerken, dat ook ten opzichte van het vereenigingsleven geldt: Onbekend maakt onbemind!
Ouders, onderzoekt eens wat de vereeniging voor uw jongen zijn kan!
Onderzoekt eens, wat de vereeniging voor uwe dochter kan wezen!
Veroordeelt niet, zonder kennis van zaken!
Jongeling, waarom bezoekt gij de vereeniging in de gemeente waartoe gij behoort niet? Wees eens eerlijk, eerlijk tegenover uzelf!
En neemt gij, jonge dochter, dit ook eens ter harte!

Zit ge soms op het troontje van eigen voortreffelijkheid, of gaan uwe begeerten den kant der wereld uit?
Er ligt, dunkt ons, eene taak voor de ouders ten opzichte van het vereenigingsleven. Ook een taak voor de Gemeente, die zal hébben te verantwoorden, wat er wordt van haar zaad! Vergeten wij het niet!
Kennis en ontwikkeling zijn niet alles, en de eerste eisch, wedergeboorte, blijve ons de eerste. Maar wie zal dan ontkennen, dat kennis en ontwikkeling in den geest van ons Christelijk Gereformeerd beginsel zijn vrucht niet zal afwerpen voor ons kerkelijk leven?
Nogmaals, staan wij het vereenigingsleven niet tegen! Treden wij het liever tegemoet met liefde tot het zaad, dat ons God schonk, opdat de oude paden niet verlaten worden en aan onze jeugd bevestigd worde: Leer den jongen de eerste beginselen naar den eisch zijns wegs; ook als hij oud geworden zal zijn, zal hij daarvan niet afwijken.

Ons vereenigingsleven voor de jongelui heeft een uitnemende leiding in de bonden, waarin die vereenigingen weer vereenigd zijn. Wij hebben onzen Bond van Chr. Geref. Jongel. Ver. en onze Bond van Chr. Geref. Meisjesvereenigingen. De laatste is eerst dit jaar geboren en dus nog jong; de eerste is de 25 al gepasseerd en heeft derhalve al aardig wat ervaring, die aan de Reisjes wel ten goede zal komen. Maar, wat spreek ik? Deze dingen weet ge al lang. Is het waar?
Kent ge „Luctor et Emergo”?
Niet? Maar dan weet ge toch ook niet, wat er omgaat onder onze jongelui!
Mag ik U eens op dat orgaan wijzen?
Vraag het eens aan! Een proefnummer wordt op aanvrage wel gezonden!
Moge onze jeugd meer in het middenpunt onzer belangstelling komen!
Zij heeft, zij is de toekomst onzer Kerk!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1930

De Wekker | 4 Pagina's

Onze jeugd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1930

De Wekker | 4 Pagina's