Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Bondszegelen (65)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Bondszegelen (65)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe ver en hoe vrij gaat Christus boven dit bekrompen Joodsch particularisme uit. Bij den aanvang van Jezus’ optreden werd de Heiland voor de keuze tusschen het aardsch en het geestelijk koninkrijk gesteld. Het was bij de wondervolle spijziging, dat de begeerte oplaaide om Jezus den troon van David te doen bestijgen. Wij lezen „Jezus wetende, dat zij Hem Koning wilde maken (Joh. 6:15). Van Andel in zijn verklaring zegt hier zoo karakteristiek „wat het volk wilde, wilde Jezus niet. Hij zoekt geen aardsche kroon Hem door het volk, maar een hemelsche. Hem door den Vader opgezet. Daarom ontnam Hij aan de menigte de gelegenheid om Zijn heilige zaak te bezoedelen, door den schijn op Zijn koninkrijk te brengen, alsof het van deze wereld was.”
Maar nog duidelijker treedt de tegenstelling aan het licht tusschen de Joodsche voorstelling van het koninkrijk Gods en het geestelijk ideaal, dat Jezus Zijn tijdgenooten voor oogen houdt, als de Heiland op de vraag van de Farizeeërs „wanneer het Koninkrijk Gods zal komen” antwoordt: „Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat en men zal niet zeggen, zie hier en zie daar, want zie, het Koninkrijk Gods is binnen ulieden.”
De Farizeërs zien naar de verre toekomst heen, maar Jezus wijst op het heden.
De Farizeërs hebben alleen een oog voor de uitwendig zichtbare heerlijkheid, maar Jezus laat hen voelen, dat het bij Zijn koninkrijk niet gaat om uitwendigen luister, maar om geestelijke en zedelijke hoedanigheden. Dit woord van Jezus gaat verre uit, niet alleen boven de bekrompen Joodsche gedachte, maar ook boven de schoonste idealen der Profetie.
Gelijk heel het Oude Testament in zijn schaduwachtige bedeeling schelp was, om de onvergankelijke kern te bewaren, zoo ook zien wij de verven en kleuren, de historische en nationale vormen van Israels profeten als de schaal, die bewaart de parel, waarop Christus wijst „het koninkrijk Gods is binnen bieden”. Het gaat, zoo wil de Heiland hier leeren, niet meer met den dag der nieuwe bedeeling om een natie, om een volk, om een land, maar om de geestelijke, om de eeuwige waarde der dingen. Paulus zegt het in deze woorden „het koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid en vrede en blijdschap door den Heiligen Geest”. Geen nationale geboorte, maar een geboorte uit den Heiligen Geest heeft voor Jezus beteekenis.
Dit nu zag het Joodsche particularisme niet, maar meende en droomde, dat het Joodsche volk zelf het koninkrijk Gods was. En zelfs de discipelen van Jezus waren zoozeer verward in deze nationale gestalte van het koninkrijk, dat zij altijd weer droomden, dat aan Israël het koninkrijk zou moeten worden opgericht.
Van een vrijgekocht worden door het bloed van het Lam, van een wedergeboren worden uit den Heiligen Geest, om het koninkrijk Gods te zien, begreep men in Jezus’ dagen niets. Een Nicodemus als de Leeraar in Israël, sprak wel van het toekomstig Gods rijk, hij hoopte er op, net als zijn tijdgenooten, maar het eerste artikel van de grondwet van dit Godsrijk was hem en den meesten met hem onbekend. Altijd weer die Joodsche zin speelde Jezus’ tijdgenooten parten.
Wanneer de Samaritaansche wedijvert met dezen Joodschen zin, als en Samaritaan èn Jood om strijd aan stad en tempel blijven hangen, dan stijgt Christus zoover boven dit particularisme uit en zegt „noch op dezen berg, noch te Jeruzalem, maar de ure komt en is nu, dat de ware aanbidders den Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid.”
Zie, dat komt weer geheel overeen met het woord van den Heiland „het Koninkrijk Gods is binnen ulieden.”
Wanneer de Jood zich op zijn nationaliteit wilde verheffen, dan moest hij het beschamend woord van Jezus hooren „dat God uit steenen Abraham kinderen kon verwekken. “ Dat Jodendom moest zich diep bewust worden, dat het niet was waar het wezen moest, dat het niet meer ging om het Jodendom als natie, dat dit volk zijn roeping had volbracht onder volken, dat de volkeren er niet waren om Israël maar dat Israël goed moest begrijpen, dat het er was ter wille van de volken. En nu is met Christus het koninkrijk Gods gekomen, waarvan Israël het schaduwbeeld heeft gedragen, maar nu ook houdt Israels beteekenis als zoodanig op, waardoor de minste in het koninkrijk der hemelen meerder is dan de grootste van Israels (profeten. Immers nu eerst ontdoet dit koninkrijk Gods zich van nationale gestalte, en breekt heel dat Oude Testament met zijn schaduwen en kleurenpracht en nationale belichting in geestelijke realiteiten. Nu hoort Israël een nieuw geluid. Zal het waarlijk het koninkrijk Gods ingaan, dan moet de Jood geen Jood blijven, maar dan gold èn voor den Jood èn voor den Heiden dezelfde grondwet „Bekeert U, want het koninkrijk Gods is nabij gekomen”. Zoo zou men uit het koninkrijk der schaduwen, in het wezenlijk koninkrijk, in het koninkrijk Gods overgaan.
Niet het Jodendom is de kern van het koninkrijk Gods, wie dit nog aanhangt is nog niet diep genoeg doorgedrongen in de geheele ordinantie der Nieuw Testamentische bedeeling.
En toch houdt het Jodendom groote beteekenis en zeggen wij met den Apostel „heeft God Zijn volk verstooten, dat zij verre”.
Met den Romeinerbrief in de hand hebben wij ook voor het Jodendom nog heerlijke verwachtingen.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1930

De Wekker | 4 Pagina's

De Bondszegelen (65)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1930

De Wekker | 4 Pagina's