Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pantheïsme en religie.(vervolg)  (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pantheïsme en religie.(vervolg) (2)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het fatalisme is onvermijdelijk bij de leer van het pantheïsme; voor ethiek is geen plaats; zoo vernamen we de vorige maal. Inderdaad, wanneer iedere daad, iedere betrekking, iedere trilling of beweging, zoo natuurlijke als geestelijke, voortvloeit uit een noodwendigheid der natuur als alles wat bestaat of komt, of gebeurt, voorspoed en tegenspoed, ziekte en gezondheid, ongeluk en heil, enz., — geschiedt, omdat het geschieden moet, en wanneer dit alles z.g.n. overeenstemt met de algemeene wet, die het wezen der godheid is; — wat is dit dan anders dan fatalisme; inderdaad dan is alle sprake van verantwoordelijkheid misleiding. Ook voert zulk systeem tot egoïsme. — Wat zou ik anders zoeken dan mezelf, wanneer n.l. de godheid feitelijk en eigenlijk in mij tot bewustheid van zichzelf wordt? Een wijze heet dan iemand, die gelukkig is door den z.g.n. „amor-intellectualis”, door het kennen van die pantheïstische godheid, welke in alles zich axisteert; iemand, die dan de noodwendigheid van het Al doorziet, en daarin rust, en daarin zich wiegelt tot z.g.n. harmonie.
Zoo iemand zal echter spoedig al het andere dan zijn bespiegelingen beneden zich achten. — Niets vertroost zoozeer, zegt Spinoza, dan de overtuiging, dat het betreurde goed niet bewaard of behouden worden kan. „De zekerheid van een onverbiddelijk noodlot verzacht alle smarten, onderdrukt alle hartstochten, verbiedt zelfs elk medelijden”. — Streef dus, zegt Spinoza, slechts naar een gevoellooze en zorgelooze onderwerping.
Als dit geen egoïsme mag heeten, wat is het dan?
Zeker zal het voor z’n minst een soort quiëtisme bevorderen, waarbij rust en nog eens rust
praedomineert; geen daad, geen handeling, geen levensdoel of taak is er; geleefd worden, voila tout.
Waarbij alles wordt bezien van uit ’t gezichtspunt van een bestaan van eeuwig-gereed-zijn. —
Dat is: een bestaan, waarbij alles wat is, eenvoudig is, omdat het is; en zóó is, omdat het is en dus af is; onveranderbaar en onveranderlijk.
Het is de omhelzing eener, in laatsten grond, doellooze beweeglijkheid.
Men versta toch, welke een gevaar dit oplevert voor den waren vooruitgang zelfs. Hier is geen levensdoel, geen goddelijke of menschelijke interesse, voor wat ook. Er is geen geloof mogelijk aan eenigen voortgang des aanzijns tot zijn voleinding, of „vervolmaking”. Dit noem ik den dood voor alle cultuur, voor alle geestelijke streving; tenzij dan die eenige ziekelijke quiëtistische streving, die ik zou willen noemen de „vlucht” uit de doellooze beweeglijkheid der wereld in die der eeuwige rust des z.g.n, „goddelijken alzijns”. Hier is geen spanning, geen doelopgave, geen interesse, geen levensraison meer, het is de dood voor alle cultuur. Als op christelijk terrein deze booze geest zich tracht te nestelen, zij het in christelijk gewaad gehuld, dan baart dit wereldschuwe zielen, waaraan, met allen eerbied gezegd. God noch mensch iets heeft. Dan is de mensch beneden, buiten zijn levenstaak gekomen. Hij houdt feitelijk op, in naam van religie, een religieus wezen te zijn.
Modern pantheïsme trachtte wel pantheïsme met cultuur te verbinden, maar te vergeefs. Want religieus pantheïsme is naar zijn diepste en oorspronkelijke idee geen streven, en geen kracht, maar „nonactief-zijn”, en passieve rust. Alleen als men eerst wéér (verkapt) theïst wordt, kan er van z.g.n. cultuur-strevingen bij pantheïstische stroomingen sprake zijn.
Waarlijk, van een doelbestemming, van een taak, een goddelijk beroep van streving en interesse kan alleen sprake zijn, wanneer men gelooft aan een door God geschapen wereld, die dus wèl een aanvang had, maar bij lange niet af, althans niet vervolmaakt was. Hier kan ik spreken van een doelbestemming door den Schepper gesteld, en waarin ik als mensch, als mede-arbeider Gods wordt opgenomen. Adam krijgt opdracht de aarde te bebouwen, en niet slechts de taak van bespiegelen. De eerste mensch was filosoof of niet, maar in elk geval (ook) boer. Heerlijk. —Hij heeft daarin opdracht, taak — Colere, d.i. bouwen is hem opgedragen; colere, waarvan ons woord cultuur is afgeleid.
Het geloof in den levenden God, en de ware theïstische godsdienst is ook voor hier, ook voor de aarde van beteekenis.
Ook ten deze geldt, dat er een toezegging is des tegenwoordigen en des toekomenden levens. —

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1931

De Wekker | 4 Pagina's

Pantheïsme en religie.(vervolg)  (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1931

De Wekker | 4 Pagina's