Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veluwsche brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veluwsche brieven

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarde Broeder!
D.V. wordt de gemeente tegen Woensdag a.s. weer opgeroepen voor den jaarlijkschen biddag. De beweging van de laatste jaren in onze kerk om den biddag als biddag, dus geheel, te houden, heeft goede resultaten opgeleverd. In de meeste onzer gemeenten komt men én ’s morgens én
’s avonds samen om naar de gelegenheid des tijds Gods Woord te hooren en in den gebede den Heere aan te roepen, opdat Hij schenke naar Zijne genade, wat voor het welslagen van den arbeid te velde noodig is. Alzoo een dag voor onze boeren? Ja, voornamelijk! Oorspronkelijk is de biddag met het oog op den landbouw ingesteld. De biddag, dien wij houden, is de zoogenaamde Overijselsche bededag, gelijk ook de dankdag die toevoeging heeft. Nooit is er door de Generale Staten een bepaalden datum vastgesteld als bede- of dankdag voor het gewas. Die schreven in moeilijke tijden vaak een bededag uit; ook wel een dankdag, als er bijzondere aanleiding voor was. Door de Staten van Overijsel zijn echter voor dat gewest in tijd van zware beproeving datums aangegeven voor telkenjare weerkeerende bede- en dankdagen. De biddag valt op den tweeden
Woensdag in Maart, dus vlak tegen de officieele komst van de lente; de dankdag wordt gehouden den eersten Woensdag in November, als dus de oogst zoo goed als binnen is. Over het algemeen houdt men zich nog aan die datums, hoewel de gedienstigheden aan de practijk ook wel andere datums te lezen geven. Zoo valt de dankdag in Zeeuwsch-Vlaanderen later dan de Overijselsche. Op sommige plaatsen kent men den biddag en dankdag voor het gewas niet. Visschersplaatsen zullen meer voelen voor gebedsuren of -dagen voor de visscherij; Urk b.v.
Het maatschappelijke leven heeft ia den loop der tijden heel wat wijziging ondergaan, ook hierin, dat men den landbouw niet zoo meer als het allesbeheerschende beschouwt. Ten onrechte, want wordt zelfs, naar het woord der Schrift, de koning niet van het veld gediend? Het voordeel des aardrijks is voor allen, zoo lezen wij in datzelfde Pred. 5:8.
Wanneer wij echter samenkomen op den biddag, dan zou het zeker wel wat al te nauwgezet zijn, als wij nu nergens anders den Heere voor zouden aanloopen dan alleen voor den landbouw. Heel het maatschappelijk leven worde opgenomen in het gebed!
Onze tijd, zoo somber en moeilijk, biedt honderd redenen voor één, om als kerk een biddag te houden. Buitengewone biddagen uit te schrijven is een stroef werk; de kerkelijke molen loopt niet zoo vlug. Waarom begint de gemeente, waarin de behoefte gevoeld wordt, er maar niet mede, om er een te houden? Naar ik meen, heeft de Classis ’s-Gravenhage reeds eene aanwijzing gegeven in de richting van den biddag voor het gewas, om dan bijzonder den algemeenen nood te gedenken. Uitnemend! Maar waartoe dat wachten op elkander? Is de kerkeraad tenslotte niet autonoom, en moet hij dan wachten om iets goeds te doen, tot „van hooger hand” er een aanwijzing komt. In de dagbladen las ik het volgende bericht:

BIDSTOND VOOR DE WERKLOOSHEID.

Ter jongste vergadering van de Classis Haarlem der Geref. Kerken, vroeg de Kerk van Haarlem uitschrijving van een ure des gebeds, met het oog op de heerschende werkloosheid.
De Classis besloot dit verzoek in meer uitgebreiden zin naar de Classis Den Haag, die door de Generale Synode is aangewezen voor het uitschrijven van bededagen, door te zenden. De Classis Den Haag komt eerst in Mei in vergadering bijeen.

Dat dit bericht nu juist de Geref. Kerken betreft, doet niets ter zake; evengoed had hetzelfde in de Christelijke Gereformeerde Kerk kunnen gebeuren. Mijn bedoeling is dus geenszins eene onaangenaamheid aan het adres dier Kerken te lanceeren.
Vindt ge echter niet, dat de laatste zin de deur dicht doet? Er is nood, schreiende nood, maar — de Classis Den Haag komt pas in Mei bijeen. Is het onmogelijk, dat in den tijd van twee maanden eene verandering ten goede komt, zoodat er in Mei geen reden meer is tot een sterke klacht? En wat dan? Ja, dan zal de Classis Den Haag de goede bedoeling waardeeren, maar verder beslissen, dat er op heden geen aanleiding bestaat tot het uitschrijven van een ure des gebeds. Zal zij dan misschien een dankuur uitschrijven? Ik betwijfel het zeer!
Of ik dan het instituut van een Classis, aangewezen voor het uitschrijven van een bijzondere ure of dag des gebeds zou willen opheffen? Het mag er voor mij wel blijven, maar ik vind het gebed een onuitstelbare zaak, waar de behoefte er aan ontwaakt. Maar de eenheid der kerk wordt toch in het overal samenkomen op een en denzelfden dag meer gezien. Dat zou zoo zijn, als werkelijk alle gemeenten zich konden voegen en dus ook voegden naar den datum, door de aangewezen classis daartoe bepaald. Hoe staat het echter daaromtrent met den biddag voor het gewas? Wordt die dag of dat uur overal op denzelfden datum gehouden? In Overijsel wel; handelsreizigers rekenen zelfs met het bezoeken van plaatsen, in die provincie gelegen, met den bid- en dankdag. Maar overigens, als men samenkomt voor gebed of dankzegging, doet men het zooals het ’t beste uitkomt. Die eenheid in het op denzelfden datum samenkomen heeft wel eenige gevoels- doch m.i. geen wezenlijke waarde. Of zou, met eerbied zij het gezegd, of zou de Heere eerder hooren, als wij tegelijk bidden? Spontaan, opwellend als een uitbrekende waterader, zoo moet het gebed zijn. Komt de behoefte op in eene gemeente, dan worde die bekend gemaakt, en men wachte niet op andere gemeenten.
Was er meer geloof, er zou meer gevoeld worden van de noodzakelijkheid des gebeds. Nu zijn de klachten veel, het bidden is weinig. Ik zeg dit met beschuldiging ook van mij zelf. Gelooven wij wel, dat bij den Heere uitkomsten zijn? Gelooven wij wel, dat de belofte waar is. de belofte van den eeuwig Getrouwe: Werp al uwe bekommernis op Mij; Ik zorg voor u?
Mocht de Geest des Heeren het geloof werken en geloofswerkzaamheden schenken ook met den grooten nood van den tegenwoordigen tijd. De ellende grijnst ons aan van alle kanten, en het is niet genoeg, dat wij zouden constateeren, dat de ellende er is, en dat wij trachten vast te stellen, wat de oorzaken er van zijn. Wij moeten voor God in de schuld. Mogen wij de schuld gevoelen als een ons te zwaren last!
De biddag zij ons een dag van ware verootmoediging voor het aangezicht van God en het gebed der Kerk zij een pleiten als dat van Abraham, die met ontferming bewogen, zelfs nog bad voor Sodom en Gomorra!
Zij ’s Heeren nabijheid U kennelijk op a.s. Woensdag!
Met vr. br. gr.
t.t.

L.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1931

De Wekker | 4 Pagina's

Veluwsche brieven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1931

De Wekker | 4 Pagina's