Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eenheid of samenwerking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenheid of samenwerking.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gij hebt het zeker ook al in de bladen gelezen, dat er een raad van Nederlandsche kerken voor praktisch christendom is opgericht?
In dien raad zijn vogels van diverse pluimage vertegenwoordigd. Hier is rechtzinnig naast vrijzinnig aan het woord, hier zit orthodox naast modern. Ik heb het genoegen gehad in dezen kring tegenwoordig te zijn geweest. Natuurlijk niet officieel als afgevaardigde door de Chritstelijke Gereformeerde kerk. Prof. Cramer was zoo vriendelijk geweest om ons als gast uit te noodigen en het zou onbeleefd onzerzijds geweest zijn om hier een weigerende houding aan te nemen. Ik heb met Ds. Sluiter van ’s Gravendeel de eerste vergadering mogen meemaken en ons beider indruk was, dat hier een groot werk in voorbereiding is en dat in den geweldigen crisistijd als wij doormaken van meer dan gewone beteekenis kan blijken.
Nu is het verre van correct, als men het van zekere zijde gaat voorstellen, alsof hier een eenheid van kerken bedoeld is.
Op dit punt zijn natuurlijk onze menschen zeer gevoelig. En terecht.
Want laat ons ridderlijk het uitspreken, dat orthodox en vrijzinnig, dat ethisch en gereformeerd, nooit aan kerkelijke eenheid kunnen of mogen denken. Ik onderschrijf hier volkomen wat Dr. van der Vaart Smit hiervan zegt in zijn brochure, „de beteekenis van het Nederlandsch Christelijk persbureau, ” op blz. 4 en 5. Voor de toezending van deze brochure aan mijn adres zeg ik hierbij Dr. v.d. Vaart Smit vriendelijk dank. Hij dan schrijft:
„Een eenheidsbeweging, die de kerken tot een eenheid, tot samensmelting wil bewegen en daartoe begint met vrijzinnig en orthodox samen te voegen is het tegengestelde bijv. van de beginselen, welke aan separatie en doleantie ten grondslag liggen. Een dergelijke eenheidsbeweging kan wellicht harmonieeren met ’n „volkskerk”, niet met een belijdeniskerk. Zij in ons land, die in den genootschapsvorm van de Ned. Hervormde kerk het ware kerkbeeld vinden, kunnen deze eenheidsbeweging toejuichen en steunen. De confessioneelen en de gereformeerden echter zullen dit bezwaarlijk kunnen doen. Voorzoover de eenheidsbeweging de samensmelting aller kerken en richtingen tot één kerk beoogt, brengt ze tal van gevaren met zich, dan stelt zij naar orthodox inzicht de kerk en haar eenheid in menig opzicht boven de waarheid en de belijdenis, offert dus in dezelfde mate de christelijkheid der kerk aan haar catholiciteit op, werkt onverschilligheid voor en afkeer van de dogmatiek in de hand, kan daardoor leiden tot verwaarloozing van de belijdeniserfenis der kerkhervorming, tot bewuste en onbewuste voorliefde voor den romaniseerenden nadruk op den uitwendigen vormendienst, kan worden tot een vijand der beginselen dus, welke de orthodoxie in ons land lief heeft. Dat bijv. de gereformeerden een samenwerking tusschen orthodox en vrijzinnig, welke op samensmelting tot één kerkgemeenschap uit zou zijn, èn geestelijk èn kerkelijk verwerpen moeten, de seperatie en de doleantie hebben het getoond en bewezen en toonen en bewijzen het nog.”
Dit woord van Dr. v.d. Vaart Smit is een getuigenis van beginseltrouw, waarvoor allen, die de kerkelijke grenzen niet willen wegdoezelen, een woord van lof zullen hebben.
Wanneer dan ook in dezen raad van Nederlandsche kerken de eenheidsbeweging den toon aangaf, wanneer hier de gereformeerde belijdenis in geding zou komen en de vraag urgent werd, of wij ten koste van deze belijdenis ook iets zouden kunnen bereiken, dan zou een onvoorwaardelijk „NEEN” hier moeten gelden. Ik wil dan ook met alle ernst waarschuwen tegen de onjuiste voorstelling, wanneer men van dezen raad van kerken spreekt als van een eenheidsbeweging. Reeds zijn er de bewijzen, dat men op deze geheel onjuiste manier de menschen begint voor te lichten en wat Dr. Dijk schreef in het ’s-Gravenhaagsche kerkblad mist allen grond.
Dr. v. d. Vaart Smit, die toch zeker niet minder gereformeerd denkt dan Dr. Dijk, schrijft in de reeds genoemde brochure, waarin hij zoo sterk tegen alle kerkelijke eenheidsbeweging protesteert: „Maar… trekt men zich na het winnen van dit inzicht uit de wereld terug? Zal men, naar de oude spreuk: timeo Daneos et dona ferentes (ik moet niets van de Danaërs hebben, ook al brengen zij geschenken) na het opmerken van de gevaren eener te verwerpen eenheidsbeweging niet meer van eenigerlei samenwerking, welke dan ook, willen weten? Dat ware „konsequenzmacherei”. Is een bepaalde wijze van samenwerking naar orthodox inzicht nutteloos en verkeerd, daarmee is èn voor de vrijzinnigen èn voor de orthodoxen nog niet alle samenwerking, tot welk doeleinde dan ook, te verwerpen.”
Zie, dit Is zeer juist gezien van Dr. van der Vaart Smit.
Wij denken hier bijv. aan het instituut van legerpredikanten, waarin alle kerken vertegenwoordigd zijn en de gereformeerde naast den vrijzinnige zit om te oordeelen over het geestelijk welzijn van onze jongens in ’s lands dienst.
Wij denken aan den Zendingsraad, waarin verschillende kerkgroepen zijn te vinden, en waar gemeenschappelijke belangen besproken worden, die de zendingsactie betreffen. Ook in dezen zendingsraad is een vertegenwoordiger van de Christelijke Gereformeerde kerk. Wanneer aan deze organisaties de drie formulieren van eeinigheid ten grondslag gelegd moesten worden, zou hier onmogelijk van samenwerking kunnen sprake zijn.
Welnu, zoo is het ook met den raad van Nederlandsche kerken voor praktisch christendom. Wanneer deze samenwerking ons zou dwingen of zou dringen tot een verzaken van onze gereformeerde confessie, zou daarmede onze positie veroordeeld zijn. Maar zoo niet, dan denk ik hier aan het woord van Prof. Bavinck, die in zijn referaat „Samenwerking” schrijft: „Wij zijn leden van één geslacht, van één volk, van één natie, en hebben als zoodanig verplichtingen tegenover hen, die naar Gods bestel met ons burgers zijn in denzelfden staat. Wij zijn christenen en belijden als zoodanig eene heilige algemeene christelijke kerk, wier grenzen met die van geen enkele kerk samenvallen. Er zijn zedelijke, geestelijke goederen, die wij samen hebben te bewaren en te verdedigen. Niet ons uitsluitend is de schat der waarheid toevertrouwd. Al gelooven wij met heel ons hart, dat de gereformeerde belijdenis de zuiverste uitdrukking der waarheid is, wij houden desniettemin of liever juist daarom onze armen wijd uitgebreid en waardeeren met dankbaarheid al wat God in Zijne algemeene of bijzondere genade aan menschen en christenen buiten den kring van onze geloofsgenooten heeft geschonken. ”
Tenslotte stelt Prof. Bavinck bij alle samenwerken twee absolute voorwaarden:
„Voor alle samenwerking moet als eerste regel worden vastgesteld, dat onze beginselen er geen schade bij lijden. De belijdenis van de waarheid, die naar de godzaligheid is, is ten slotte het kostelijkste goed, dat wij bezitten. Alle samenwerking, die ons belemmert in de vrijheid van ons belijden, is daarmede geoordeeld.
De tweede regel voor alle samenwerking is, dat geen kansberekening of winstbejag den doorslag geve.
Mits deze beide regelen, zoo gaat Prof. Bavinck voort, in acht genomen worden kan samenwerking in bepaalde omstandigheden soms noodig en goed zijn, niet alleen om ons zelven voor een valsch en hoogmoedig separatisme te bewaren, maar ook om beter de roeping te vervullen, die ons tegenover onze naasten, tegenover ons volk en ons land toebetrouwd is.”
Juist dit moeten wij niet uit het oog verliezen, dat het bij den raad van Nederlandsche kerken gaat om gemeenschappelijke belangen en om een gemeenschappelijke taak tegenover ons eigen volk en tegenover den nood der volken en der kerken in het buitenland.
Wat voor eenige maanden prof. Grosheide schreef in het Noord-Hollandsche kerkblad over „Samenwerking en verantwoordelijkheid” mag ook hier herhaald:
„Het moet niet zoo zijn: bij voorkeur alleen, maar als het heelemaal niet anders kan dan maar samenwerken. Maar het moet zijn: bij voorkeur samenwerken, en alleen, als het niet kan, alleen. Niet de samenwerking, maar het alleen gaan staan moet rusten op goeden grond. Dat is de natuurlijke orde der dingen. We zullen immer naar samenwerking streven en slechts, als die ons in strijd zou brengen met het gebod Gods, ons op ons zelf houden.”
Wat onze Synode zal doen is mij natuurlijk nog onbekend. Maar hoe ook, ik hoop er tegen te blijven waarschuwen, wanneer men ons gereformeerde volk niet juist, niet eerlijk voorlicht.
Voorlichting als thans van Dr. Dijk in het ’sGravenhaagsche kerkblad bewijzen alleen, dat men niet bevoegd is tot oordeelen. Want ik mag toch niet aannemen, dat men opzettelijk een verkeerde voorstelling van zaken geeft?
De Raad van Nederlandsche kerken voor praktisch christendom wenscht in het groote wereldconflict zijn stem te laten hooren, maar wenscht niet aangeduid te worden, door wat men in de kerkelijke pers noemt „de eenheidsbeweging” om ineen te smelten wat niet bijeen behoort.
Laat men nu eens rustig afwachten, wat deze raad van kerken kan en mag doen.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1931

De Wekker | 4 Pagina's

Eenheid of samenwerking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1931

De Wekker | 4 Pagina's