Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De oorsprong en het wezen van de ziel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De oorsprong en het wezen van de ziel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo luidt de titel van een nieuw wetenschappelijk geschrift van Prof. Dr. J. Waterink, hoogleeraar aan de Vrije Unieversiteit. In een keurig uitgegeven boekje van ruim 150 blz., zet de kundige schrijver uiteen, waarom hij met de oude opvattingen van: praeëxistentianisme, traducianisme en creatianisme niet mede kan. Onzes inziens terecht. Ook wij hebben altijd bezwaren gehad tegen de laat ik zeggen plat-creationistische opvatting. Maar hoe dan verder? En nu komt de schrijver met een opvatting voor den dag, die de moeite waard is tot ernstige kennisneming en bestudeering.
Prof. Waterink wil het volgende:
De mensch bestaat uit twee (laat ik nu maar zeggen) deelen; maar men noeme die niet botweg lichaam en ziel, op de manier n.l. waarop men dit vroeger verstond; maar men spreke liever van natuur en geest, leven en geest. Leven naar den somatischen kant is dan de mensch als menschelijke natuur, met een lichaam waarin een om zoo te zeggen somatische psyche woont; men kan ook zeggen een psychisch-soma heeft de mensch; dit is dan het lichaam met een psyche op de manier (zij het in hooger, fijner type) van het dier.
Dit alles ontstaat door traducie. Daarenboven heeft de mensch nu nog de hem ingeschapen geest, de eigenlijke „persoonlijkheidskern”, waardoor de volle eigenlijke individualisatie tot stand komt. ‘t Is alles de moeite over waard om er kennis van te nemen. Onze opvatting over de verhouding tusschen lichaam, ziel en geest zal er niet weinig door opgehelderd worden.
Prof. W. kwam tot deze opvatting, naar analogie van den Christus, en diens naturen en persoon. Men leze dit in zijn boek. Een punt waaromtrent we nog wel het een en ander zouden hebben te zeggen, en op te merken. Maar dan werden we te langwijlig.
Het is mij bekend, dat prof. W. deze zijne opvatting (hypothese) heeft gepubliceerd na zeker een zevental jaren van na en doordenken. We zijn hem dankbaar voor deze publicatie.
Toch is deze zienswijze van Waterink niet in allen deele een absoluut oorspronkelijke. In deze richting is al vóórgedacht in de oudheid. Trouwens Waterink geeft dat in zijn boek zelf toe.
Zelf hebben we ook altijd bezwaar gehad tegen de oude „constructie” en wat de verhouding aangaat tusschen de begrippen ziel en geest hebben we in ons boek over: De Dood en het Hiernamaals dienaangaande, zij het met enkele zinnen (blz. 20) een gedachtelijn gegeven. Maar het is Waterink’s verdienste, dat hij zelfstandig heeft verzameld, gesystematiseerd en uitgewerkt deze grondtrekken; hij komt nu met een eigen systeem voor den dag, dat er wezen mag. Ver- wondering moge het baren, dat er betrekkelijk zoo weinig aandacht aan geschonken is in de Gereform. Kerkelijke bladen. Staat men er een beetje bang of schuchter tegenover? Dat moet niet. Vooral niet omdat o.i. Waterink’s opvatting voórshands een hypothese is, maar een geweldige en gewichtvolle. In alle wetenschappen worden zaken van eenig aanbelang in den regel ingeluid in hypothesevorm. Men kan dan later deze werkhypothese uitbouwen, ombouwen, als ‘t moest ook verwerpen, en anders van hypothese tot feit verheffen. Zoo wil ik het liefst Waterink’s werk ten deze beschouwen.
Want mijn op- en aanmerking is zeker niet slechts ééne enkele.
Ik zou kunnen vragen: behoort het „Karakter” van den mensch niet tot dat gedeelte wat Waterink „geest” noemt, niet dus tot het psycho-somatisch gedeelte?
Hoe komt het dan dat medische somatische behandeling soms het karakter kan wijzigen? Ook is niet duidelijk, hoe die „ik” in het somatisch-psychisch gedeelte inkomt, en welke de verhouding tusschen die beide is.
Het is mij nog te mechanisch.
Krijgt men eigenlijk niet een tweeërlei denken, voelen, willen. Zonder die „pneuma” denkt en voelt en wil dit wezen dan toch ook. Wat Waterink opmerkt om dit op te lossen voldoet mij nog niet in allen deele. ‘t Is nog te veel dualistisch in zijn consequenties althans. En is dat psychische soma dan onzondig? Dat zal wel moeten, anders kon een dier ook zondig zijn; maar de pneuma is ook onzondig.
Hoe wordt het geheel dan zondig? Van waar de zondige potentie, en habitus? Worden die er in ingelegd? Liet ons bestek het toe, ik kwam met nog vele vragen en zelfs met „critiek” voor den dag, maar Waterink zelf zal wel toegeven, dat het laatste woord ook nog niet door hem gesproken is. Eén ding verwondert mij: dat men (ook W.) zoo weinig kennis schijnt te hebben, of laat ik liever zeggen te nemen, van de oude, Oostersche, Indische psychologie en anthropologie. Met name de Indische theosophie zou hier m.i. nog een aardige duit in ‘t zakje kunnen werpen met haar leer van de 7 elkaar doordringende bestanddeelen (lichamen) waaruit de mensch bestaat; met haar leer, vooral van een hoogere en lagere „manas “ enz. Wie de oorspronkelijke geschriften daaromtrent niet heeft en toch er iets van zou willen weten, verwijs ik gaarne naar mijn boek over de moderne theosophie (de groote uitgave).
Voor mij heeft Waterink’s werk alles te samen genomen deze waarde: dat we hier hebben van een onzer kundigste autoriteiten op dit gebied een werkhypothese, welke er zijn mag.
Zij, die er niet mêe accoord gaan, moeten dan maar eens zeggen waarom niet. En zij, die althans in den wortel een punt van aanraking gevoelen, moeten nu verder werken, corrigeerend, opbouwend, uitbreidend enz.
Waterink heeft ons nu een idee aan de hand gedaan, en nu aan den arbeid, mijne heeren. Laten onze theologen niet achteraan komen. Op conferenties enz. moet dit nu eens als een up to date onderwerp worden ingeleid. Kunnen we niet eens een Christelijk-psychologische conferentie hebben over deze stof en dan met Waterink in ons midden. Was goud waard.
Ik voor mij wil nog deze vraag stellen: zou de oplossing niet gezocht moeten worden in nog verdere uitwerking van Waterink’s idee over het psycho-somatisch leven?
Is daarvan het type toch al hooger dan van plant en dier met haar diergelijk leven; kan men dan niet verder gaan? B.v. het ovum en het sperma van den mensch worde als van hooger orde opgevat dan dat der andere worstelende schepselen; en kan daaruit dan niet opgroeien een (onstoffelijke) ziel, die als volgroeide uitgegroeide ziel geest kan heeten. Groeien doet de ziel toch nog? Al naar de ziel dan zou zijn, is de geest geest. Een kind van 5 jaar b.v. is niet zoo geest als een man van 40 jaar. De pit groeit in de perzik mee. Toch is in de perzik pit en perzikvleesch, onderscheiden ongescheiden, twee zelfstandigheden in de eene „eenheid”, maar ik zou hierover verder moeten uitweiden om mijn gevoelen compleet te geven en dat voerde te ver af van een recensie.
Ik heb, waar dit boek mij is toegezonden ter bespreking, gezien de bijzondere plaats van dit boek in de hedendaagsche Christelijke wetenschap, gemeend ditmaal van de gewone manier van recenseeren te moeten afwijken, en heb er een artikel aan gewijd.
Moge het onze mannen, zoowel onze predikanten als studenten prikkelen tot ernstige voortgezette studie betreffende dit (met name voor theologen en philosofen) zoo hoogst belangrijke onderwerp. Het boek van prof. W . is uitgegeven bij N.V. Gebr. Zomer en Keuning’s Uitg. Maatsch., Wageningen.
Een woord van openlijken dank aan prof. W., dat hij door deze studie de geesten zoozeer tot voort te zetten studie prikkelt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 1931

De Wekker | 4 Pagina's

De oorsprong en het wezen van de ziel.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 1931

De Wekker | 4 Pagina's