Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Theïsme en religie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theïsme en religie.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zagen tot dusver, hoe God en wereld onderscheiden zijn, hoe de gewordene wereld haar grond in het zijn Gods vindt. Door deze onderscheidimg, door dezen afstand is er nu tevens een grond, een reden, een impuls feitelijk tot religie gegeven. Een der primaire eigenschappen in de religie toch is het gevoel, het doorleeft besef van afhankelijkheid. Door dit principiëele onderscheid tusschen God en wereld is er een basis gegeven tot religie, tot aanbidding en tot moraal. Hier is God God. Dat wil zeggen: Hij is er om en door zichzelf. Wij zijn er om Hem. Hij heeft rechten op ons, op heel zijn wereld; gelijk Hij ze óók liefheeft.
In de ware religie onderscheiden we nu allereerst de religie objectiva, d.i. de geopenbaarde relatie van God tot ons. Het eerste element is hier: dat God zijn wereld bemint. De ware religie begint met een daad Gods tot zijn. wereld: „Alzoo lief heeft God de wereld gehad”. Immers die wereld is „het Zijne”. Hij heeft ze wel zóó lief, dat, als ze van Hem afvalt. Hij in den Zoon tot haar nederdaalt, om ze tot zich terug te brengen (Joh. 3:16). Liefde tot en recht op ons, ziedaar de inzet, krachtens het scheppingsfeit. Hier zal God nu uit den aard zelf bepalen, hoe Hij gediend wil wezen.
Naar den kant van de religio subjectiva beschouwd, dus van ons uit, d.i. de beantwoording aan die geopenbaarde liefde en aan dit recht; — naar die zijde beschouwd, hebben wij nu een rechten grondslag voor onze aanbidding van God; als ook voor heel den dienst van God.
Hier is religie geen polsslag van de z.g.n. Al-geest, van het Al-zijn (enz.), maar een relatie tusschen twee, wat, gelijk we vroeger zagen, voor echte religie noodig is. Tusschen twee, die niet gelijke grootheden zijn, anders kon men net zoo goed zeggen, dat God ons moest dienen, hetgeen dus heelemaal geen religie meer inhield. Neen, hier zijn er twee in relatie, die in wezen onderscheiden zijn en toch in wederzijdsche betrekking tot elkaar staan.
God dienen alzoo met grond en toch niet in dwang. Religie is dienen in vrijheid; vrijheid tot het hoogste dienen.
Hier vervalt de valsche betichting van de zijde van het ongeloof met name van het anarchistisch-atheïsme (b.v. Bakounine) dat God dienen slavernij zou zijn, en dat het Godsbegrip de ware vrijheid en vrijmaking in den weg zou staan, en waarom de bolsjewist de leuze opheft: door atheïsme tot revolutie.
Neen, God dienen is een moeten, maar ook een mogen. Het is geen slavernij, aangezien God als onderscheiden van, als grond van de wereld, er recht op heeft —; en omdat wij zóó geschapen zijn, als uit God, dat wij alleen door en in en tot God eerst recht bestaan. Het behoort m.a.w. naar scheppingsorde tot ons wezen, tot onze natuur, om religieus te zijn; we zijn „naar” God geschapen. Het is voor een visch geen „vrijheid”, indien deze op het gras in het zonneke wordt gelegd; hoe liefelijk en aangenaam dit mogelijk ook voor andere schepselen mocht. — Bij het pantheïsme ja, daar zou men veeleer tot de stelling kunnen geraken, dat godsdienst een noodwendigheid is, die op de lijn van slavernij komt, maar het onderscheid, dat het theïsme tusschen God en wereld stelt, dat is geen reden om het dienen van God slavernij te heeten. Want in dit onderscheid heeft God ons als „aangelegd” op Hem. Als ge dit primaire Gods wegdenkt, dan zouden we eenvoudig niet eens bestaan. Maar is onze bestaansgrond enkel en alleen in God aan te wijzen, welnu dan is het natuur dus vrijheid, om God te erkennen, en dies te dienen.
Religie behoort alzoo tot de fundamenten van onze menschelijke natuur. En van slavernij zou hier alleen sprake mogelijk kunnen zijn, indien ook ons bestaan, evenals dat van God, aan ons zelf te danken ware, en dan, ik weet niet hoe, op een of andere wijze God ons had weten ten onder t
brengen.
Zoo is dan deze relatie allereerst een grond voor religie, en alzoo kan er een wereldbeschouwing uit opgebouwd, n.l. die van het theïsme. Hier, in dit onderscheid, dat tevens verwantschap tusschen God en wereld is, hier vinden wij den grond voor religie en voor zuivere objectieve moraal. Nu kan er sprake zijn van theologie, dien naam waard.
Ja, zij wordt alzoo de koningin der wetenschappen. God èn wereld onderscheiden, en toch in den weg van wereldschepping aan elkaar verwant, — nu is de polsslag van het volle ware menschelijke in den mensch, niet natuurkunde of wiskunde of letterkunde of wijsbegeerte of wat ook, maar allereerst kennisse Gods tot een omgang mèt God: theologie én religie, waarbij ik God zal moeten kennen, zal ik Hem recht aanbidden en dienen; en waarbij ik Hem zal moeten aanbidden en dienen, zal ik Hem recht keren kennen; die twee grijpen als in elkaar in; of zooals Bernard van Clairveaux eens heeft gezegd: ik zou God niet liefhebben, als ik Hem niet kende, en ik zou Hem niet kennen als ik Hem niet liefhad.
En zoo zal eerst daaruit kunnen voortkomen een zuivere wereldbeschouwing, een ware theïstische wijsbegeerte, en een impuls tot doorvorschen van alle terreinen, door God geschapen; alle andere wetenschappen en kunsten, zij ontluiken en bloeien en geuren eerst ten volle in die sfeer; n.l. in die der religieuse relatie, want alle dingen bestaan te samen door Hem
De beoefening van alle wetenschap en kunst is van huis uit in een geloofs-sfeer, d.w.z. alles wordt bezien in God, alles zien we als met goddelijk doel vervuld.
Kennis en wetenschap betrekken nu alle dingen tot: een bezien „in het licht alle dingen tot een bezien „in het licht der eeuwigheid”.
En een zoodanig beschouwing en beoefening der wetenschap, dat noemen we WIJSHEID.
Opgave voor een christelijke wijsbegeerte.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1931

De Wekker | 4 Pagina's

Theïsme en religie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1931

De Wekker | 4 Pagina's