Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregeering.

Art. 71 D.K.O. (8) De voorwerpen der tucht. (6)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het misbruik maken van de vervallenverklaring van het lidmaatschap bestond hierin, dat menigmaal geroyeerd werden leden, die feitelijk onder de tucht moesten geplaatst worden. In eene gemeente b.v. was een lid, dat niet meer ter Kerk kwam, omdat hij aanmerkingen had op leeraar of Kerkeraad. Kwam er bezoek van ambtsdragers om hem te vermanen, hun werden de deur gewezen. De ambten werd de deur gewezen. De ambten zelfs onrechtzinnig verklaard, in één woord, die persoon leefde geheel in strijd met die verklaring van het Sabbatsgebod in Zondag 38 van onzen Catechismus, ‘t Is een lastig persoon, zegt Ds., al kan men nu niet rechtuit zeggen, dat zoo’n lid dwaalt in leer en leven. En ook eigenwijs, zegt de br. ouderling. Hoe raken wij van hem af, zegt collega ouderling, en ja er wordt een weg gevonden n.l. hem royeeren, als hij een jaar niet in de kerk is geweest. Dan krijgt hij de vervallenverklaring van lidmaatschap thuis.
Is dat nu overeenkomstig de bepaling van 1846? Wel neen, zulk een persoon, moest onder de tucht geplaatst. Hij was wel degelijk voorwerp van tucht. In eene andere gemeente is een broeder, die, hoe vaak ook vermaand, niet ter kerk komt. Hij zegt meer te genieten bij het lezen van een „ouden schrijver”, dan onder de prediking of onder de preeken, die in de kerk worden gelezen. Hij wordt overal geacht als een voorbeeldig christen, hoewel de kerkeraad van zijn eigenwilligen godsdienst zegt met Paulus: „In dezen prijs ik u niet”. Na een jaar maar schrappen als lid, zegt de Kerkeraad.
De Synode van 1846 geeft ons daartoe recht en zoo komen wij van dat lid af, dat met een boekje in een hoekje zit. Is dat broederlijke liefde? Wordt zoo’n persoon dan niet naar een vrije kerk of een clubje gedreven, terwijl hij door onderricht en zachtmoedige liefde wellicht voor de kerk behouden kon blijven? Tot royeeren van zulk een lid, geeft de bepaling van 1846 geen recht.
Dit alles deed de Part. Synode van Drenthe in 1891 vragen om nadere verklaring van de bepalingen van 1846 en 1857. Wel werden die bepalingen toen nog niet opgeheven, maar op voorstel van Prof. Lindeboom met algemeene stemmen aangenomen de volgende bepaling:
„De Synode, alles gehoord hebbende, en overwegende dat bedoelde bepaling alleen van toepassing is op personen, die de openbare godsdienstoefening in de Christelijke Geref. gemeente nalaten, zonder overigens af te wijken in leer of leven, wekt de Kerkeraden op: zich te hoeden tegen verkeerd gebruik van dat artikel, hetzij; door daarvan gebruik te maken om zich te ontdoen van leden, die lankmoedig behoorden gedragen en vermaand te worden, hetzij door het toe te passen op zulke leden, die in leer of leven dwalen en met de gewone censure moeten worden behandeld.”
‘t Kan soms wonderlijk loopen op eene Synode. Verschillend waren de meeningen ter Synode van 1891 over het al of niet geoorloofde van het schrappen van leden, die niets misdeden, dan alleen de godsdienstoefeningen niet bijwonen. En toch werd het voorstel-Lindeboom met algemeene stemmen aangenomen. Hoe kon dat? Zeer eenvoudig, het voorstel bepaalde niets of liever het zeide: ja en neen tegelijk en daarom konden allen het aannemen. Het liet de bepaling van 1846 bestaan, maar waarschuwde tegen het misbruik dier bepaling, wanneer men het toepaste op leden die lankmoedig gedragen moesten worden. Welke leden zijn dat? Hiervan zwijgt het voorstel, en zoodoende kan iedere kerkeraad bepalen wie gedragen moeten worden. Ik heb een christen gekend, die algemeen als zoodanig erkend werd en in groote achting stond. Een leeraar onzer kerk verklaarde, dat de antichrist nog komen moet en dat de paus de antichrist niet is, al heeft hij veel antichristelijks. Omdat dit nu in strijd was met het vraagboekje van Hellenbroek, kwam die man niet meer ter Kerk. Nu zal de één zeggen: Op dien broeder is de bepaling van 1846 van toepassing (zie het begin van de bepaling 1891). Neen zal een andere kerkeraad zeggen: Die broeder moet lankmoedig gedragen worden. (Zie de waarschuwing van 1891 tegen verkeerd gebruik van het artikel van 1846, om zich zoo van leden te ontdoen). Wie heeft gelijk? Beiden of geen van beiden? Men durfde in 1891 nog niet zeggen: Gods Woord kent maar 2 sleutels; ook Catechismus Zondag 31 noemt er slechts twee, en schrappen is een derde sleutel, waarmee men buiten de kerk sluit, doch dan zonder het „advies der Classe”, dat zelfs volgens Art. 77 D.K.O. moet gevraagd vóór den tweeden trap van censure. Toch blijkt uit de waarschuwing tegen verkeerd gebruik, hoe men in 1891 reeds aanvoelde, hoe gevaarlijk het is een sleutel te gebruiken, die niet is naar den Woorde Gods.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1931

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1931

De Wekker | 4 Pagina's