Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Bondszegelen (70)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Bondszegelen (70)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer Dr. Kuyper spreekt over de nationale gestalte onder het Oude Testament en er dan met nadruk aan herinnert, dat er onder Israël was een volksverbond en een volksbesnijdenis en een volkspascha, zal dit door niemand van gereformeerd belijden worden tegengesproken. Eerst wanneer hieruit de conclusie wordt getrokken, dat nu ook de sacramenten van besnijdenis en pascha behooren tot dit volksverbond en dus nooit met de sacramenten van doop en avondmaal mogen gelijk gesteld worden, mogen wij dit met de gereformeerde belijdenis in de hand niet aanvaarden.
Niet hierom, alsof wij zouden vermoeden, dat hierachter een Roomsch of een Coccejaansch beginsel zou te zoeken zijn. Wel heeft de Roomsche en Coccejaansche theologie te kort gedaan aan de wezenlijke eenheid van Oud- en Nieuw-Verbond en dreigt zeer zeker het gevaar bij een standpunt, als door Dr. Kuyper ingenomen, dat men naar Roomsche en Coccejaansche wateren kan afdrijven, maar het zou toch niet door den beugel kunnen om Kuypers sacramentsleer van Romanisme en Coccejanisme te beschuldigen.
Eerder meenen wij, dat wij hier voor consequenties staan, die uit heel het dogmatisch systeem van Kuypers sacramentsleer moeten voortvloeien. Wij zouden hier reeds deze opmerking kunnen maken, dat men wel kan spreken van Israël in zijn nationale gestalte, van een volksverbond en van een volksbesnijdenis, als men dan maar nooit vergeet, dat men hiermede niet volkomen recht gedaan heeft aan het verbondskarakter onder Israël.
Wat men hier wel onder het oog moet houden, is de bijzondere situatie, dat onder het volk van Israël kerk en volk een eenheid was. Hierom was in dit volksverbond tevens het genadeverbond gegeven, Men kan het volk van Israël nooit buiten dit genadeverbond zien of beoordeelen. Het nationale moge hier de schelp zijn, de geestelijke heilgoederen zijn toch in deze schelp verborgen. Bij een beschouwing als van Dr. Kuyper gaan deze geestelijke heilgoederen te veel op den achtergrond, en komen wij al heel spoedig tot de slotsom, dat de sacramenten des Ouden Testaments niet dien rijken geestelijken inhoud hadden, welke de sacramenten onder het Nieuwe Verbond bezitten.
En dit ongereformeerd gevoelen mag tot geen prijs toegelaten worden, want anders ontzinkt ons niet alleen den grond voor den kinderdoop, maar moeten wij ook gaan twijfelen aan het woord van den Apostel, „wij hopen op geen andere wijze zalig te worden als ook zij”.
Dezelfde Bonds-God, dezelfde Christus, dezelfde geestelijke weldaden, die eenmaal een Abraham troostten en een Davids ziel verkwikten, zijn het, die nog heden de harten der vromen leeren zingen de psalmen in den nacht.
Nu voorzien wij wel een bezwaar bij dezen en genen, die bij deze beschouwing van eenheid tusschen Oud en Nieuw Verbond een beetje in verlegenheid komen en die vragen: moet dan tegenwoordig maar iedereen gedoopt worden en iedereen avondmaal vieren? Men wijst dan op Israël, waar ieder jongske besneden moest worden en elk Israëliet geroepen werd het pascha te vieren op straffe van uitgeroeid te worden.
Ik kan begrijpen, dat hier een struikelblok ligt voor menigeen en dat men in moeilijkheid komt bij het sacrament van den doop en nog veel meer bij het sacrament van het avondmaal, als men daarmede vergelijkt de sacramenten van het Oud Verbond.
Nu schijnt deze moeilijkheid grooter dan zij werkelijk is. Voor een niet gering gedeelte wringt de schoen hier door de verkeerde sacramentspraktijk, die in de laatste honderd jaar de kerk is binnengedrongen.
Ik herinner mij hier een woord van mijn oud-Leermeester van Lingen, die eens deze veel beteekenende woorden schreef: „Och, ik verwonderde mij zoo vaak, dat waar het eene sacrament, het Heilig Avondmaal dikwerf slechts zoo weinig trekt, omdat men zich onwaardig keurt, zich daaraan neder te zetten, het andere. de Heilige doop, zoo onnadenkend voor de kinderen wordt gevraagd. En indien men Openb. 22:18 v. niet alleen op dat boek, maar terecht op het gansche Nieuwe en Oude Testament toepast, zou het „wie onwaardig” van 1 Kor. 11:27 v. ook niet op den heiligen Doop moeten worden overgebracht? Gij hebt het dan uitgesproken dat gij Uw kind geheiligd wist, dat is minstens, dat de geloovige overgave aan Hem had plaats gehad, dat gij het in den gebede Hem had gewijd. Zoo niet, dan gevoelt gij U zeker nu schuldig en belijdt gij het Hem”.
Zie dit woord van onzen van Lingen moet tot op den dag van heden nog telkens herhaald en kan menigeen als een soort dagvaarding thuis gezonden worden. In hoeverre hier ook de bediening des Woords en veel valsch mysticisme mede schuldig staat aan dit zondig dualisime worde hier niet uitgemaakt, maar feit is, wanneer er bezwaren rijzen inzake de eenheid tusschen de sacramenten van Oud en Nieuw verbond dit bezwaar meestal alleen raakt het Heilig Avondmaal en dat is stellig typeerend voor de kerk uit het heden.
Men krijgt zoo den indruk, dat wanneer de moeilijkheid alleen zou schuilen in het sacrament van den doop, men spoedig daarover heen zou stappen,
Ieder gevoelt bij rustig doordenken, dat hier iets hapert en dat wij dus nooit moeten trachten langs deze lijn van een verkeerde, ja soms zondige sacramentspraktijk een oplossing te zoeken.
Wie in deze richting blijft denken en zoeken, zal al heel moeilijk de eenheid van besnijdenis en doop, van Avondmaal en Pascha, kunnen vinden.
Wij moeten nooit vergeten, dat een praktijk, die afwijkt van Gods ordinantie zeker niet het pad is, waarlangs wij moeten treden om tot helderheid in dit speciale geval te komen.
Neen, wij moeten de oplossing hier niet zoeken in het licht der praktijk, die vaak een zondige praktijk is, maar alleen in het licht van Gods Woord, en onze gereformeerde confessie.

A.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juli 1931

De Wekker | 4 Pagina's

De Bondszegelen (70)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juli 1931

De Wekker | 4 Pagina's