Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lectuur (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lectuur (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De wereld onzes tijds, met weten ingenomen
zooals geen vroeg're ooit, zuigt in haar dorst bij stroomen
de vrucht der drukpers in, die gistend tot ons komt
en hoofd en hart òf prikkelt, òf verstompt."

Zoo zong Da Costa in 1847. Kon hij nu — ruim 80 jaren later — de oogen nog eens opslaan, voorzeker zou hij zijn woord niet terugnemen; met dubbelen nadruk zou hij vervolgen:

„Geen boeken evenwel, die dezen dorst verzaden!"
Meer dan verdubbeld is de werkzaamheid der pers. Zij zucht en zweet onder den last van haren arbeid. Denk u een oogenblik in, hoe groot het aantal dag-een weekbladen is; hoeveel half-maande-lijksche en maandelijksche geschriften het licht zien; hoeveel driemaandelijksche; hoeveel halfjaarlijksche! Voeg daarbij al die grootere en kleinere werken, die niet periodiek worden uitgegeven! Wat zoo in ééne week verschijnt, vertegenwoordigt eene aanmerkelijke waarde, vormt een niet onaanzienlijk gewicht. Naar schatting worden er binnen een jaar tijds alleen in ons land ruim 6000 boeken uitgegeven.
Ook nu nog zou Da Costa spreken van een „gistende vrucht, hoofd en hart als om strijd prikkelende of verstompende".

......„Brengt kennis en beschaving
ons menschdom uur aan uur in 't vlugschrift versche laving,"

er verschijnt veel, zeer veel, waarvan 't beter ware, dat het nòch het daglicht, n````och het kunstlicht zag, niet slechts om het onbelangrijke, het nuttelooze, maar om het beslist schadelijke. En dan willen we de zuiver wetenschappelijke artikelen, tijdschriften en werken uitschakelen en denken alleen aan wat men gewoonlijk „lectuur" noemt, „boeken om te lezen". Het doel daarvan moet zijn om onder een aangenamen vorm opbouwend te werken aan het godsdienstig, zedelijk en maatschappelijk leven. En wat zien we? Door vele schrijvers, in vele boeken schijnt de leer gehuldigd te worden: hoe minder godsdienst, hoe beter; hoe minder zedelijkheid, hoe liever; hoe minder eerbied voor maatschappelijke verhoudingen, hoe uitnemender. Dit behoeft ons niet te verwonderen, al betreuren we het van ganscher harte.

„Wat afvalt van den hoogen God,
Moet vallen!"

Vallen in alle opzichten, in gedachten, in smaak, in arbeid, in godsdienstigheid, in zedelijkheid. En de Gods-verheerlijking, waartoe het al geschapen is, en waartoe alles en allen geroepen zijn, "wordt God-onteering. Daarom al dat vergif gestrooid in het voedsel voor 's men-schen geest! Vandaar dat zich verlustigen in het ontleden der zonde; dat tornen ook aan de natuurlijke banden, waarmede de mensch zich nog gebonden gevoelt aan een Opperwezen; dat vereeren der rede, de groote Diana van den tijd; dat voorop zetten van rechten, hetwelk zich uit in grieven en verdachtmakingen en dat het verzaken van de plicht om des gewins wil wijsheid acht. Vandaar dat prediken der liefde, haar voorstellende als de verpersoonlijkte hartstocht, het reinste egoïsme! Vandaar dat jagen naar een zonden-realisme, de moeder der pornografische literatuur (geschrijf, waarin de ontucht verheerlijkt wordt).
Het behoeft ons niet te verwonderen, al betreuren wij het van ganscher harte.
Geen gave, of ze is Godes. Daar is echter geen gave, die aan een poging tot annexatie van den vorst der duisternis ontkomt, geen gave, die niet misbruikt wordt in dienst der zonde. Zelfs de geestelijke gaven der genade Gods worden zoo God het niet verhoedt, geknecht door het vleesch. Zoo staat ook de schrijver van boeken in dienst des satans. Zoo ook de boekdrukkunst, hoewel zij is een gave Gods. In haar bezit de vorst der duisternis een machtig wapen ter verleiding, een wapen te gevaarlijker, omdat het in het verborgene werkt en, voor men er soms nog vermoeden van heeft, bezit genomen heeft van al de neigingen des harten. Schoon bezingt de dichter, zoo even genoemd, dien invloed, als hij, sprekende over de uitvinding der boekdrukkunst die den stroom der lectuur opening gaf en staag doet verbreeden, zegt:

„......Het was een reuzen stap
ten hemel — en ter hel! Ja, menschdom ook ter helle
O, wie in arren moed' dat woord in twijfel stelle,
zie om zich! zie die pers, die in haar longe kracht
den dag des Bijbels aan 't verduisterd menschdom bracht
sinds, tegen God in kamp, verharde zondekweekster
verboden lust- en haat- en oproervlam-ontsteekster
Zie spottend Ongeloof aan waarheid, hemel, deugd
als opgedrongen door haar dienst aan 't hart der jeugd,
aan 't oog der kind'ren! Zie haar legioen romannen
gezondheid beide en schaamt' van maagdenwangen bannen,
en met haar sluipen in het eenzaam slaapsalet,
en in den droom, of in de nachtwaak op het bed,
gedachten mengen, die, in 't woelend bloed gevloten,
d'echt verontreinigen, eer dat hij werd gesloten,"

Hoe menigeen, die op rijper leeftijd gekomen de lectuur van zijn kinder- en jongelingsjaren met heete tranen beschreit! Die het bejammert, in aanraking gekomen te zijn met geschriften, die hem de zonde niet deden vlieden. Ze schenen in den aanvang niet zoo schadelijk te zijn. In schrille kleuren werd de zonde geteekend, ragfijn werd alles uitgeplozen. Het was te erg, te verschrikkelijk, om waar te zijn. Maar de gedurige herhaling van die voorstellingen; dat voorgewende natuur-getrouw weergeven; de toon der overtuiging, der overreding; het meesterachtige, dat in zulke werken gewoonlijk gevonden wordt; het meesterlijke dikwijls van den vorm; — alles deed langzamerhand smaak krijgen in dit soort lectuur en het geweten werd het zwijgen opgelegd, andere, betere gevoelens werden op den achtergrond gedrongen, het geprikkeld gemoed eischte steeds sterker prikkel, scherper teekening. Zoo kwam er een welbehagen in de zonde, straks een „welbehagen in degenen, die ze doen", het toppunt! Bleef het er bij? Wij zullen den sluier niet oplichten, die daar hangt over menig leven! „De zonden der jonkheid", de „verborgen", de „stomme" zonden, hoe menigmaal werden ze gewekt door verkeerde lectuur, gevoed en onderhouden door de vrucht der drukpers.
Als een Delila, zoo loert deze lectuur uit den afgrond op u, jongelingen en jongedochters, en 't is haar te doen om uwe kracht, uwe eer, — uwe ziel! Zij biedt zich aan als, de verkondigster der ware wijsheid, der ware levenskunst; zij vleit met hare redenen, doch haar huis helt naar den dood! Bewaart uwe voet voor haar! Zij loert en lonkt in de uitstalkasten der boekwinkels; zij lokt van de. boekentafels en -stalletjes op de markten onzer groote steden; zij komt tot u in de feuilletons der z.g.n. neutrale bladen, in de zoo bijzonder goedkoope (?) aanbieding van boeiende lectuur in stuiverafleveringen. Zij vervolgt u!
En daar is, buiten het onmisbare gebed om de bewaring des Heeren, maar één middel om niet onder haar invloed te komen of aan dien invloed u te onttrekken, n.l. dit, dat ge niet met haar redeneert, doch dat ge haar vliedt!
Waakt en bidt, opdat ge niet in verzoeking komt!
Ouders, waakt en bidt voor uwe kinderen, waakt! Het is u niet onverschillig, wat zij eten; laat het u dan ook niet onverschillig zijn, wat zij lezen! De lectuur, hier aangeduid, is arsenicum voor de ziel van uw kind!

L.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1931

De Wekker | 4 Pagina's

Lectuur (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1931

De Wekker | 4 Pagina's