Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Deze ontvangt de zondaars. (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Deze ontvangt de zondaars. (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En alle de tollenaars en de zondaars naderden tot Hem, om Hem te hooren. En de Farizeërs en de Schriftgeleerden murmureerden, zeggende: Deze ontvangt de zondaars en eet met hen." Lukas 15:1, 2.

Het was een aandoenlijk oogenblik, toen de grijze Simeon in den tempel te Jeruzalem het kindeke Jezus in zijne armen nam en, God lovende, de zaligheid des Heeren aan het hart drukte. Wat vreugde smaakte die oude van dagen!
Maria en Jozef staren vol eerbiedige bewondering het lieflijk tooneel aan. Simeon zegent hen en spreekt over den Heere Jezus dit woord der profetie: Zie, deze wordt gezet tot een val en opstanding van velen in Israël, en tot een teeken, dat wedersproken zal worden.
Dit woord is ten volle in vervulling gegaan tijdens Christus' omwandeling op aarde en wordt nog tot op den huldigen dag vervuld. Tegenover degenen, die tot Hem mogen komen en Hem mogen aannemen door het geloof, staan er eveneens velen, zeer velen, die zich aan Hem ergeren, voor wie Hij is een steen des aanstoots en een rots der ergernis; velen, zeer velen, die Hem niet willen als den Weg, de Waarheid en het Leven.
De een heeft zich aan Hem gestooten, de ander op Hem vertrouwd.
Deze waardeerde Hem als de Gave Gods, gene veroordeelde Hem.
Deze getuigde: Indien deze mensch niet van God ware. Hij zou zulke werken niet kunnen doen. Gene: Hij werpt de duivelen uit door Beëlzebul, den overste der duivelen!
De een verwierp het woord des evangelies als dwaasheid; een ander zien wij aan Zijne voeten zitten om de woorden des levens in te drinken. Nog bidden velen, dat Hij moge weggaan, en zijn er anderen, die smeekend vragen: Blijf met ons!
Gezet tot een val en eene wederopstanding van velen!
Hoe komt het uit in de woorden van onzen tekst!
Een val!
Het geheele menschdom ligt in de zonde, wordt van nature geleid door het vleesch, d.i. de zondige natuur. Afgevallen van God is het menschdom in zijn bondshoofd Adam der zonde en den satan toegevallen. En het kan zichzelf niet redden uit de ellende, niet losmaken van het verderf, niet verlossen van zijn dood! Het kan niet, omdat het der zonde en der ongerechtigheid slaaf is; het wil niet, omdat het, tenzij goddelijke genade tusschen treedt, zich volkomen thuis gevoelt in het hulsel van eigengerechtigheid, van zelfzucht, die zelfbedrog is.
Daarom heeft het gansche menschengeslacht, ieder mensch in het bijzonder, een Borg en Middelaar noodig, die voor het menschdom Zich geeft als offer voor de schuld en aan het menschdom geschonken wordt, aan ieder in het bijzonder, als de Zaligmaker. De mensch heeft noodig de genade Gods, die, afdalende, wedergeboorte des harten, bekeering ten leven schenkt.
Dit doet de Heere middellijk! Door Zijne openbaring, door de prediking des Woords, de bekendmaking van Zijnen heiligen wil, de aankondiging en aanbieding van Zijne ondoorgrondelijke g-nade in Christus Jezus.
Meent niet, dat de mensch op de aanbieding staat te wachten en dat dus die aanbieding altijd aanneming met zich brengt, zoodat het leven onder de genademiddelen altijd samen zou gaan met aanvaarding van den weg der zaligheid!
Wij lezen in onzen tekst, dat tollenaars en zondaren tot Christus naderden om Hem te hooren, maar behalve dezen zijn er ook Farizeërs en Schriftgeleerden in Christus' nabijheid; ook zij hooren Hem; ook over hen komt het licht! Het vleeschgeworden Woord verkeerde met die allen zonder onderscheid. In teekenen en wonderen kon een ieder het aanschouwen, dat Hij van God gezonden was. Zijne leer droeg het stempel der onvervalschte, goddelijke waarheid; Hij leerde hen als machthebbende, geheel anders dan Schrift- en Wetgeleerden, zoodat geen twijfel behoefde over te blijven.
Hebben allen, die Zijn woord beluisterden, zich ook naar dat woord gevoegd? Hebben allen de noodiging om tot Hem te komen, opgevolgd? Wie komen tot Jezus? — Tollenaars en zondaren, de verachten des volks!
Wie houden zich verre? — Farizeërs en Schriftgeleerden, menschen, van wie betere dingen verwacht mochten worden, gezien zij als voorgangers des volks de Schriften toch moesten kennen, die Schriften, die van Christus getuigen. Zij waren immers onderzoekers der Schrift, en wachters bij de heiligheid van 's Heeren dienst? Zij stonden immers zelf naar heiligheid?
Wat verhinderde hen dan Hem, die HET Woord is, te volgen in Zijn onderwijs, en Hem te verstaan? Wat verhinderde hen, zich te voegen tot Hem, die DE heiligheid is? Wat verhinderde hen, die toch zeiden te staan naar het hoogste goed, Hem als het hoogste Goed te herkennen en te erkennen?
Zij ergerden zich aan Zijne eenvoudigheid; zij verwachtten een Koning in heerlijkheid van kracht en macht, een Koning om trotsch op te zijn, trotsch, zooals de natuurlijke mensch dat verstaat!
Zij ergerden zich aan Zijne waarheid; Zijn woord ontzag de ontdekking niet, maar rukte de vijgebladeren der eigengerechtigheid af! Zij ergerden zich aan de gemeenzaamheid met de geringe klasse des volks; HIJ zag den persoon des menschen niet aan. Volgens hun oordeel had Hij toch als rabbi een stand op te houden.
Zij ergerden zich aan Zijn omgang met tollenaren en zondaren, want in hen stond de hoogheid en de hoogmoed op den voorgrond; het „ik ben heiliger dan gij" sprak uit hun kleeding, hun tred en hun gebed.
Deze ontvangt zondaren en eet met hen!
Volgens de Schriftgeleerden en Farizeën, zou Jezus, indien Hij waarlijk van God ware, wel hun gezelschap gezocht hebben; Hij zou gestaan hebben naar een zetel in den raad, in het gestoelte van Mozes; Hij zou zich aangesloten hebben bij de geleerden, de grooten des volks! Wat kan Hij verwachten van die schare, die de wet niet weet?
Neen, zij verstaan het niet — hoewel zij zich verheffen op hunne schriftkennis en -beleving — wat de Heere gesproken heeft van den komenden Verlosser Israels door Jesaja den profeet: De Geest des Heeren is op Mij, omdat de Heere Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om den gevangenen vrijheid uit te roepen en den gebondenen opening der gevangenis; om uit te roepen het jaar van het welbehagen des Heeren en den dag der wrake onzes Gods; om alle treurigen te troosten.
Ach, zij waren geen zachtmoedigen; zij waren menschen van kracht en hun kennen en kunnen sloot de zachtmoedigheid uit! Zij hadden geen gebroken hart; zij waren geen gevangenen en gebondenen; zij waren niet treurig! Hoe zouden zij Jezus dan verstaan, als Hij zegt: Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen tot bekeering, maar zondaren! Waren zij niet de rechtvaardigheid zelf?
En moet het dan zijn, dat ook tot die tollenaars en zondaren gesproken wordt. Jezus behoeft Zich toch niet met hen te vermengen!
Het verbittert hen; zij hadden Jezus wel willen annexeeren om met Hem te pronken, om met Hem hun gemeenschappelijk en persoonlijk doel te bereiken.
Er woont echter in die liefhebbers(?) van God en Zijn volk geen aasje ware liefde; zij zoeken God niet en ook Zijn volk niet, maar zichzelf. Hoe zouden ze dan de liefde Gods en de liefde van Christus verstaan? Te klein zijn ze, om iets te zien van de lengte en breedte en diepte en hoogte dier liefde! Te klein zijn ze, die groote mannen, om iets te verstaan van de wezenlijke behoeften van Israël! Te klein — en daarom gin-gen zij op in den vorm; daarom gevoelden ze zich verre verheven boven den gewonen man, verre verheven vooral boven tollenaars en zondaren; al gingen die zondaren zich niet te buiten, tollenaars en zondaren waren menschen, die tegen den vorm zondigden en de wet niet kenden! In vormelijke volmaaktheid wortelde bij den Parizeer en den Schriftgeleerde de hoogmoed.
Omgang met zondaren, die als zoo-danig bekend stonden, had hen verontreinigd; omgang met tollenaars — foei! zwijg er van! Wat er ooit gebeure, dat niet!
En Jezus ontvangt ze en — eet met hen! Niet slechts, dat Hij met hen spreekt. Hij zit met hen aan denzelfden disch, gebruikt met hen dezelfde spijze! Maakt Hij zich, dat doende, niet den toilenaars en zondaren gelijk?
Hoe weinig verstonden zij van Christus' werk!
Hoe weinig van Zijne afdalende, opzoekende liefde!
Hun hoogmoed wordt hun tot val!
Hoewel zij hetzelfde noodig hebben als de tollenaars en zondaren — zijn zij hun in het diepst der zaak niet gelijk? — zoeken ze geene reiniging bij Christus; zij zijn in hunne schatting rein! Hunne murmureering toont duidelijk, dat zij vreemd zijn aan de ware kennis van God, vreemd aan de behoefte der zaliging door het eenige Offer, vreemd aan het ontdekkend licht des Geestes!
Zou hun geslacht uitgestorven zijn?
Of ergeren zich ook nu nog niet vele rijken en geleerden en edelen aan de geringheid in 't oog der wereld van 's Heeren volk? En daarmede aan den Christus?
Behoort gij, mijn lezer, mogelijk tot hen?

L.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1931

De Wekker | 4 Pagina's

Deze ontvangt de zondaars. (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1931

De Wekker | 4 Pagina's