Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mr. Willem Bilderdijk (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mr. Willem Bilderdijk (8)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De 26e Maart 1806 staat als met gouden letteren vermeld in de levensgeschiedenis van Bilderdijk. Het was de dag, waarop hij weer, na tien jaar ballingschap, den voet op vaderlandschen bodem zette. Hoe had de zwerveling naar deze stonde verlangd, gehijgd. De hoop op wederkeer had hem staande gehouden in ‘t land zijner vreemdelingschap, waar het heimwee zijn krachten sloopte. Het was met stormgetij, dat hij op het tjalkschip „De Hoop”, rondzwalkte op de Zuiderzee, dat eindelijk meerde in de haven van Enkhuizen. Met „De Hoop” in den storm! Was het niet een profetie voor dien tijd en komende dagen? Door geheel Europa, en niet minder in Nederland was de stormbal geheschen. Het was een bange tijd. Maar temidden van de donkerheid der tijden, bleef de hope als een vriendelijke ster hem toelachen.
Wat moet de ure voor Bilderdijk geweest zijn, waarin hij Holland weer zag. Reeds op den terugweg naar de vaderlijke erve, had hij geschreven:

Zoo zal ik dan, na zooveel jaren.
Mijn dierbaar vaderland herzien!
Na zooveel schrikbre doodsgevaren.
Na zooveel prangend zielsbezwaren.
Mijn Holland weer in d’armen vliên.

O, Holland! Paradijs der Aarde,
Waar buiten heil noch lust bestaat!
Zoo eind’loos voor een hart van waarde.
Dat niets voor uwe welvaart spaarde.
Dat eeuwig, eeuwig voor u slaat!

In Holland aangekomen, trok Leiden hem onwederstandelijk aan. Als ambteloos burger vestigde hij zich in de oude Sleutelstad en gaf hij college in rechten en geschiedenis. Pogingen om hem aan de hoogeschool, te Franeker, als hoogleeraar te verbinden, waren mislukt door den tegenstand zijner vijanden. Toch bracht het einde van het jaar 1806 uitkomst. Een koninklijk schrijven riep hem ten Hove. Koning Lodewijk, broeder van Napoleon, riep zijn rijke kennis te hulp om hem te onderwijzen in de Nederlandsche taal, Vaderlandsche letterkunde en wetenschap. Hieraan werd een jaarwedde van f 3000.— verbonden, en bracht ‘t hem op een plaats van eer en invloed, dien zijn vijanden hem in verbeten woede benijdden. Van het „Koninklijke Instituut van Wetenschap, letteren en schoone kunsten”, in 1808 opgericht, werd Bilderdijk één der eerste leden. Met de benoeming gaf Koning Lodewijk, die veel interesse had voor de literaire wetenschap, blijk, dat hij een goed onderscheidingsvermogen had. Niemand toch kon in dien tijd met Bilderdijk vergeleken worden. En hoe besmeurd door den vijand, het geniale in den dichter werd door den koning onderkend.
Door koninklijke gunst onderscheiden, braken er voor Bilderdijk vier jaren aan, waarin zijn geest zich schitterend ontplooide. Een stroom van poëzie ontvloeide aan zijn pen; epische, didactische, dramatische, lyrische gedichten deed hij het licht zien. Onder deze was „de Ode aan Napoleon”, een meesterstuk, dat meer dan eenig buitenlandsch dichtwerk op Napoleon, is geroemd. Ontegenzeggelijk heeft Bilderdijk, ook als dichter, een machtigen invloed op zijn tijd geoefend.
Het jaar 1807 was voor Leiden een rampjaar. Den 12en Januari vloog een schip, met buskruit geladen, in de lucht. Geheele rijen huizen storten in puin, maar ook menschenlevens vielen te betreuren. Het was een ramp van grooten omvang. Tot leniging van veler nood, gaf Bilderdijk zijn dichtstuk uit „De ziekte der geleerden”, een dichtstuk van zes zangen, en opgedragen aan de Leidsche Hoogeschool. Hij stelde het manuscript in handen van den Minister van Binnenlandsche Zaken, en zag zijn pennevrucht bekroond met f 1400.—, die hij tot steun gaf aan de academiestad.
Niet lang hierna verwisselde hij Leiden met ‘s Gravenhage als woonplaats. Maar ook hier toefde hij niet lang, omdat hij zich voortdurend onwel gevoelde. Te Katwijk werd een gezonder luchtstreek gezocht, totdat hij weer heentrekt naar zijn vaderstad Amsterdam.
Inmiddels waren vier gelukkige jaren voorbijgesneld, toen Bilderdijk’s hart weer met rouwe over zijn volk werd vervuld. Koning Lodewijk deed afstand van de regeering. Hij kon noch wilde doen wat Napoleon van hem eischte ten opzichte van het bestuur over Holland. Bij decreet lijfde de Corsicaan hierna ons vaderland bij Frankrijk in, en noemde het eenvoudig een aanslipsel van Frankrijk. Met één pennestreek was Nederland uit de rij der volkeren uitgewischt. De Nederlandsche Leeuw was geklonken aan den troon van den Franschen dwingeland.
Diepe vernedering voor Nederland!
Dag der rouwe, ook voor Mr. Bilderdijk.

H. (Hilversum) G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 1931

De Wekker | 6 Pagina's

Mr. Willem Bilderdijk (8)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 1931

De Wekker | 6 Pagina's