Verkiezingen.

Het is thans weer de tijd van verkiezingen van ouderlingen en diakenen. Op welke wijze deze moet plaats hebben, wordt ons in Art. 22 D.K.O. aangegeven. Zelfs worden daar twee wegen genoemd. De eene is de aristocratische weg, dat de kerkeraad zichzelf aanvult en de gemeente slechts die verkiezing approbeert. Deze weg wordt in onzen tijd bijna niet meer bewandeld.
Een tweede weg is stemming door de gemeente, d.w.z. de belijdende manslidmaten uit, een dubbel getal candidaten. Hierbij doen zich dikwijls moeilijkheden voor, gelijk ons de laatste weken weer bleek uit vele brieven, daarover ontvangen. Bij een enkelvoudige verkiezing tusschen twee candidaten is er geen moeilijkheid. Dan kunnen slechts twee gevallen voordoen, n.l. dat één de volstrekte meerderheid heeft (dat is de helft plus 1 of bij oneven aantal uitgebrachte stemmen, de helft plus ½), of stemmen staken, in welke geval herstemming plaats heeft, of zooals een kerkeraad vóór de nominatie kan bepalen, dat bij staking van stemmen de oudste in jaren verkozen wordt verklaard. Bij meervoudige verkiezing, wanneer uit 4 of 6 of 8 candidaten de helft moet gekozen worden, kan zich het geval voordoen, dat meer candidaten de volstrekte meerderheid bekomen, dan er gekozen moeten worden. B.v.: er worden uitgebracht voor verkiezing van twee ouderlingen 32 stemmen. De volstrekte meerderheid is dan 17. Nu krijgt A. 19, B. 18, C. 17 en D. 8 stemmen. A., B. en C. hebben dus de volstrekte meerderheid. Hoe moet nu gehandeld? Regel voor elke verkiezing is, dat hij gekozen is, die de meeste stemmen heeft boven de volstrekte meerderheid. A. en B. zijn gekozen en er mag dus geen herstemming plaats hebben tusschen B. en C, nog minder tusschen A., B. en C. Want A. is wettig gekozen en evenzoo B.
Geheel en al in strijd met het recht der verkiezing is, indien in zulk een geval een geheel nieuwe stemming gehouden wordt tusschen de 4 candidaten. Daardoor toch zouden A. en B. zich opnieuw aan stemming moeten onderwerpen, terwijl ze reeds wettig gekozen waren.
Wij zouden daarom onze kerkeraden aanraden om in 1932, nadat de verkiezingen van dit jaar voorbij zijn, en die van 1932 nog in een verschiet, om ter verduidelijking van Art. 22 D.K.O. een klein reglement aan te nemen op de verkiezingen, en in de notulen op te nemen, b.v.:
Art. 1.
Bij enkelvoudige stemming is hij gekozen, die de volstrekte meerderheid heeft. Bij staking van stemmen is de oudste in jaren verkozen, (Dit om het lot zoo weinig mogelijk te gebruiken.)
Art. 2.
Bij meervoudige verkiezing geldt de regel, dat zij die bij volstrekte meerderheid de meeste stemmen hebben (ook al zijn er meer, die een volstrekte meerderheid behalen), als verkozen worden beschouwd.
Art. 3.
Alleen mannelijke belijdende leden, die persoonlijk bij de stemming tegenwoordig zijn, kunnen hun stem uitbrengen. (Dit voorkomt vele ellende, ontstaan door ingevulde stembriefjes bij herstemming.)

d. B.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen