Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De bondszegelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bondszegelen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij vonden dat, wat voor de Kerk onder het Oude Testament gold inzake besnijdenis en Pascha, niet minder geldt voor de kerk onder den nieuwen dag. Hoe treffend schoon houdt ons doopsformulier de eenheid der sacramenten vast als dat zegt: daarom heeft God voormaals bevolen hen te besnijden, hetwelk een zegel des verbonds en der gerechtigheid des geloofs was.
Er is moeilijk een sterker uitspraak te vinden, die zoo typeerend de eenheid der sacramenten van Oud en Nieuw Testament aanwijst dan deze uitspraak van ons doopsformulier.
Zij herinnert, aan wat onze belijdenis dienaangaande zegt, als wij lezen in art. 34 over den kinderdoop: dewelke wij gelooven, dat men behoort te doopen en met het merkteeken des verbonds te bezegelen gelijk de kinderkens in Israël besneden werden op DEZELFDE BELOFTEN DIE ONZE KINDEREN GEDAAN ZIJN.
Daarenboven, zoo gaat de belijdenis voort, hetgeen de besnijdenis deed aan het Joodsche volk, HET ZELFDE doet de doop aan onze kinderen, welke de oorzaak is, waarom de heilige Paulus den doop noemt de besnijdenis van Christus.
Het is deze sacramenteele waarde, het is deze geestelijke beteekenis, die niet alleen in het sacrament van het Nieuwe, maar ook in de sacramenten van het Oude Testament wordt vastgehouden, waarom ons doopsformulier spreekt van een zegel des verbonds en der gerechtigheid des geloofs.
Deze uitdrukking herinnert aan het woord der heilige Schrift als wij van Abraham lezen in den brief aan de Romeinen „en Abraham heeft het teeken der besnijdenis ontvangen tot een zegel der rechtvaardigheid des geloofs”. Men doet stellig de Heilige Schrift geweld aan en men is niet minder in strijd met onze gereformeerde confessie, wanneer ’men in deze uitspraken een bewijs zou vinden, dat hier geleerd wordt: de sacramenten verzegelen de subjectieve, geestelijke vernieuwing.
Vooreerst toch dienen wij nooit te vergeten, dat het in den brief aan de Romeinen gaat over den GROND van onze rechtvaardigheid en zaligheid. In heel dezen brief staat eigengerechtigheid tegenover Borggerechtigheid. Houden wij dit redebeleid van den Apostel wel onder het oog, dan kan het niet zijn, dat de Apostel eenige waarde, eenigen grond, eenige oorzaak in ’s menschen subjectieve geestelijke gesteldheid zou willen gezocht hebben, maar dan leert hier de heilige Schrift hetzelfde als wat onze Catechismus leert dat woord en sacramenten niet anders bedoelen en, niet anders leeren en verzegelen dan dat al onze zaligheid in Jezus Christus staat.
Welnu ook in deze uitdrukking van ons doopsformulier „een zegel der gerechtigheid des geloofs” wordt niet gedoeld op innerlijke gerechtigheid, maar op toegerekende gerechtigheid, die alleen door het geloof kan worden omhelsd. Het is opmerkenswaard, dat het formulier hier niet noemt de wedergeboorte, ook niet de besnijdenis des harten, ook niet de uitverkiezing, maar de gerechtigheid. En dat wij hier niet aan innerlijke gerechtigheid hebben te denken blijkt voldoende uit het verband waarin deze woorden voorkomen.
Immers de uitdrukking wordt ingeluid met de woorden „DAAROM heeft God voormaals bevolen hen te besnijden”.
Op dit woordeke DAAROM wil ik hier den vollen nadruk leggen.
Het is een heenwijzing naar hetgeen onmiddellijk voorafgaat. Het woord, hetwelk hier voorafgaat, is het bekende woord van Petrus, gesproken op den Pinksterdag, „want U komt de belofte toe en Uwen kinderen en allen, die daar verre zijn, zoovelen als er de Heere onze God toe roepen zal”.
Wat de Apostel hier bedoelt met „allen, die daar verre zijn”, is hier voor ons betoog van directe beteekenis. Men kan hier huldigen de meer nieuwe exegese als men deze woorden laat slaan op de joden, die in de verstrooiing zijn of men kan met de ouderen meenen, dat hier gedoeld wordt op de heidenen, die in de nieuwe bedeeling mede-erfgenamen der geloften geworden zijn, het heeft voor de zaak, die ons bezig houdt, geen beslissende beteekenis.
Veeleer is voor ons dit DE beteekenis, dat dit woord van Petrus daghelder bewijst, hoe de wezenlijke inhoud van het verbond onder het Oude Testament overgedragen wordt naar de Nieuw Testamentische bedeeling.
En nu is bij dit woord der Schrift de aanteekening van Calvijn weer van zoo groote beteekenis, waaruit wij de echt Schriftuurlijke verbondsgedachte van den Reformator leeren kennen, een verbondsgedachte, die wars is van alle speculatieve beschouwingen. Calvijn zegt: Deze plaats wederlegt overvloedig de wederdoopers, die de kinderen van geloovige ouders van den doop weren, alsof zij geen lidmaten van de gemeente van Christus waren. Zij zoeken een uitvlucht in de figuurlijke opvatting en verstaan onder kinderen degenen, die geestelijk uit hen voortgekomen zijn. Doch van zoo groote onbeschaamdheid hebben zij geen nut. Want het is duidelijk, dat dit door Petrus gezegd is, omdat God het heele volk in het bijzonder had aangenomen. En de besnijdenis , was het bewijs, dat het recht der aanneming ook den kinderen gemeen was. Gelijk God dus zijn verbond met Izak had opgericht vóórdat hij geboren was, leert Petrus, dat alle kinderen der Joden in hetzelfde verbond begrepen zijn, dewijl dit woord altijd van kracht is:
„Ik zal de God zijn van Uw zaad.”
Er zijn er, die tegenwoordig met een eenzijdige verbondsleer aan komen en meenen Calvijn aan hun zijde te hebben, als zij leeren, dat het verbond alleen met de uitverkorenen is opgericht en dat in het verbond alleen zijn het GEESTELIJK zaad. Hier kunnen wij lezen waar Calvijn zulke speculatieve theologen indeelt. Kuyper. Kersten c.s. huldigen met hun GEESTELIJK zaad volgens Calvijns verbondsleer een doopersche beschouwing.
Reeds heeft voor jaren Prof. Lindeboom Dr. Kuyper daarop gewezen en ik kan heden Ds. Kersten en de gereformeerde gemeenten daaraan herinneren ook al eischen zij gelijk eens Ds. Kuyper het echt gereformeerde voor zich op.
A. (Apeldoorn)                                                            S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1932

De Wekker | 4 Pagina's

De bondszegelen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1932

De Wekker | 4 Pagina's