Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Belijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Belijdenis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een belijdenis bloot in naam is een ijdel praal vertoon, waarmede men ter helle gaat. Zij is gelijk een vederhos op een lijkkoets, gelijk het versiersel op zwarte paarden, die den doode ten grave voeren. Wacht U bovenal voor een wassen belijdenis, die de zon niet kan trotseeren. Denk ernstig na over een leven, dat dubbel waakzaamheid behoeft, Zijt, wat gij belijdt. Indien gij U voorneemt den satan te dienen huichelt dan niet, dat gij den Heere zult vreezen en indien gij God wilt dienen, dien Hem met Uw gansche hart.
Dit woord van een geacht prediker mag in deze dagen wel eens ernstig door onze jonge menschen bedacht worden, nu de tijd weer nadert, dat de ure der openbare belijdenis slaat.
Gelukkig spreken wij niet meer in onze kerken van bevestiging, maar verstaan wij, dat dit een rest is uit het hervormd genootschap, waar men nog van „bevestiging van lidmaten” of van „aannemen” spreekt. Maar naar gereformeerde verbondsleer zouden wij het woord „aannemen” ten hoogste kunnen gebruiken van bekeerde Joden en toegebrachte Heidenen, maar toch niet van dezulken, die door den doop tot de gemeente van Christus behooren, waarom ons doopsformulier zegt: „En daarom als lidmaten van Zijne gemeente behooren gedoopt te wezen.” Wie reeds lid zijn, behoeven wij toch niet meer aan te nemen?
Wat dat andere woord „bevestigen” betreft, ook hier heeft de gereformeerde belijdenis haar opmerkingen. Zij vindt daarin den Roomschen en Lutherschen zuurdeesem nog nawerken. Zoowel bij de Lutherschen, die van „confirmatie” spreken als bij de Roomschen. die in het sacrament van het „vormsel” de bekrachtiging van den doop vinden, is de belijdenis een soort voltooiing van den doop.
Daarom wenschen wij noch van „aannemen”, noch „bevestigen” te spreken, maar zeggen wij liever: het doen van openbare geloofsbelijdenis.
Welk een gewichtvolle ure voor jonge menschen, als zij in het midden der gemeente voor het oor der gansche wereld, maar bovenal voor Gods ooren het uitspreken den God van hun doop te belijden, te kiezen, te vreezen. O neen, zij allen zullen niet durven zeggen: „Ik ben bekeerd, ik ben Jezus’ eigendom, ik weet, in Wien ik geloof heb, mijn Verlosser leeft.”
Dit behoeft ook niet. Dit enkele zeggen is volstrekt geen kenmerk van genade. Brakel heeft zeer terecht gezegd: „Vele tijdgeloovigen houden zich vast verzekerd zonder de minste twijfeling, dat Christus hun Zaligmaker is, en voor hen is gestorven, nochtans hebben ze het ware geloof niet, en zullen zich bedrogen vinden.”
Ik meen, dat Brakel hier met zoo groote juistheid over deze stellig moeilijke zielsproblemen handelt. Het is de moeite waard om naar dezen ziel-ontdekkenden prediker en godgeleerde te luisteren en het is een zeer ernstige overweging waard met name voor hen, die gereed staan om de poort der openbare belijdenis des geloofs binnen te treden. Brakel zegt: „De vorm, ’t ware wezen des geloofs, bestaat niet in het vertrouwen, dat Christus mijn Zaligmaker is. Gelooven, dat Christus mijn Zaligmaker is, is verzekering, welke een vrucht is des geloofs, die meerder of minder kan zijn, ja, geheel weg zijn, blijvende het ware geloof en hij een ware geloovige.”
Wat is dan wel het oprecht belijden?
Dat is een vertrouwen des harten op Christus.
En nu zegt Brakel, dat wij door het vertrouwen niet verstaan de verzekering, het vertrouwen, dat ieder voor zich heeft, dat hij deel aan Christus en al zijn beloften heeft, of de vrede of de stilte der ziel, want dat is een vrucht des geloofs, die in den een meer en in den ander minder is, maar wij verstaan door vertrouwen de uitgaande daad des harten, waardoor men zich overgevende aan Christus, en Hem aannemende, ziel en lichaam toevertrouwt, opdat Hij ze zalig make. Gelijk iemand zich zet op de schouderen van een sterk man om hem door het water te dragen, zich zelven hem toevertrouwt en zoo op hem vertrouwt, leunt, steunt, zich laat dragen tot zulk een plaats.
Wij kunnen niet anders zien of Brakel heeft hier de juiste snaar geraakt. Hier ligt een zuivere gereformeerde, ik zeg niet verbondsleer, maar verbondsbeleving aan ten grondslag. Hier is een biddend, worstelend, hopend, geloovig zich verlaten op Gods beloften, die in Jezus Christus ja en amen zijn.
Wie geen lust heeft in den dienst des Heeren, wie zou moeten zeggen, dat hij of zij niets kent van de liefde Christi, wie geen smart kent over zijn zonde en zonden, ik zou in alle ernst moeten vragen: „Maar waarom doet gij dan toch belijdenis?”
Dan maar geen belijdenis doen?
Zeker, dat is ook een oplossing, maar de oplossing is een andere.
Een oplossing is bijv. ook als iemand zegt: een mensch kan zich niet bekeeren, dus blijf ik onbekeerd. De oplossing is een andere.
De oplossing is daar, ais wij op gebogen knieën voor God de oplossing zoeken en „de droefheid naar God is een onberouwelijke bekeering tot zaligheid.”
A. (Apeldoorn)                                                                      S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1932

De Wekker | 4 Pagina's

Belijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1932

De Wekker | 4 Pagina's