Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beroeping en consulent

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beroeping en consulent

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van H. te A. en Joh. V. te A. ontving ik ongeveer dezelfde vragen, zoodat ik ze te gelijk kan beantwoorden. Het gaat over de vraag of een kerkeraad zelf de leiding mag nemen in eene gemeentevergadering bij het beroepen van een predikant, zonder dat de consulent aanwezig is.
Deze vraag is spoedig opgelost: De kerkeraad mag dit doen, mits de consulent er toestemming toe geeft. Ook kan de consulent toestemming geven dat een andere predikant de verkiezing leidt. De consulent behoort echter den beroepsbrief te teekenen, zoodat hem dien moet toegezonden worden.
Dit is dan ook de beteekenis van mijn woord in de Wekker van 18 Mei j.l. toen ik schreef: „de consulent moet hierbij tegenwoordig zijn.” Het woordje „moet” had daar niet de beteekenis van een dwingend moeten, maar van „behoort tegenwoordig te zijn, tenzij hij op verzoek van den kerkeraad er van afziet.”
Br. V. kan echter omtrent dat consulentschap, schrijft hij, niets vinden in Art. 4 D.K.O. omdat het daar gaat over „hen, die te voren niet in den dienst zijn geweest.”
In Art. 5 D.K.O. gaat het over beroeping naar eene andere gemeente van Dienaars, die alreeds in den Dienst des Woords zijn. Ik had 13 Mei dus van Art. 4 en 5 beide moeten schrijven, want in beide Art. wordt gezegd van de Verkiezing „met voorweten of advies van de Classis” Art. 4 en „met advies of approbatie van de classis”, zie Art. 5.
De verkiezing moet dus altijd door de classis geapprobeerd worden, dat is goedgekeurd en tevens moet de classis advies geven. Daar echter de classis maar enkele malen in het jaar vergadert, stelt de classis adviseurs of consulenten aan, die dit namens de classis doen. Daarom zet de consulent dan ook onder den beroepsbrief: geapprobeerd. Het advies der classis, is dus de goedkeuring van den consulent en hoe kan deze feitelijk approbeeren als hij bij de stemming niet is tegenwoordig geweest? Nu mag de consulent wel toestemming geven, dat een ander of de kerkeraad de verkiezing leidt, maar hij blijft toch altijd verantwoordelijk als een door de classis aangesteld adviseur en de classis kan hem er over ter verantwoording roepen. Eigenlijk geeft de consulent, als hij den kerkeraad toestaat zelf de stemming te leiden, het hem door de classis gegeven mandaat uit de handen, en daarom is het hem niet kwalijk te nemen, als hij weigert of ’t slechts „niet anders dan noode toestemt”. De Consulent heeft dus meer te zeggen, dan sommigen meenen. De K.O. van Wezel art. 13 wil zelfs dat bij de verkiezing drie Ministers (Dienaars) uit de genabuurde kerken tegenwoordig zijn.
In de zeventiende eeuw achtte men dat één consulent voldoende was, evenwel oordeelde de classis Deventer 12 April 1659, „dat de consulenten, die over de beroeping staan met alle voorzichtigheid zullen toezien, dat alles naar orde verloopt, maar zij mogen geen pressie uitoefenen,” en zelfs besloot classis Den Haag 11 Aug. 1727, „dat de kerkeraad eener vacante gemeente niets buiten den consulent mocht doen”. Dit is wat anders dan: „Zij hebben niets te zeggen”. Dit ging te ver en daarom bepaalden onze Synoden „dat de consulent zal tegenwoordig zijn bij het beroepen van een Leeraar.”
Dat de Synode van 1882 inlaschte: „in die zaken, waarin de kerkeraden hunnen raad en hulp inroepen”, beteekent: in de overige zaken, buiten de verkiezingen om. Terecht zegt prof. Bouwman in zijn kerkrecht: „In onze kerkorde wordt slechts op ééne verplichting van den consulent gewezen, n.l. het dienen der kerken bij eene beroeping.
De kerkeraad, die een consulent ontvangen heeft, moet dus zoowel bij de nominatie als bij de beroeping zelve met den consulent rekenen. De kerkeraad vraagt het advies van den consulent, erkent hem als den vertegenwoordiger van de classe. Hij treedt op als raadsman, draagt zorg, dat naar den eisch van het kerkverband gehandeld wordt, waarschuwt wanneer de Kerkeraad afwijkt van de orde en brengt zijne bezwaren op de classicale vergadering.”
Prof. Rutgers merkt nog op in zijne adviezen, dat indien de kerkeraad zelf de verkiezing leidt, zonder den consulent daarin gekend te hebben, daarmede het beroep nog niet ontwettig is. Maar de consulent kan dan weigeren den beroepsbrief te teekenen. Teekent hij echter toch, om de beroepende gemeente ter wille te zijn, dan zegt Rutgers, zou ik bij de onderteekening bijvoegen: „bovenstaande beroepsbrief aan mij als consulent vertoond en door mij geteekend”, dan is de consulent voor de leiding der verkiezing niet aansprakelijk.
                                                                                      d. B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1932

De Wekker | 4 Pagina's

Beroeping en consulent

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1932

De Wekker | 4 Pagina's