Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor dorstigen. (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor dorstigen. (1)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Menigeen kent in zijn zieleleven en zielestrijd vragen als deze: Hoe word ik persoonlijk met God verzoend”?
Hoe kan ik weten, met God verzoend te zijn?
Hoe dat mijn zonden mij vergeven zijn?
Hoe weet ik dat dit alles waarachtig is in mij?
Hoe weet ik dat datgene wat ik bij tijden in mij gewaar word, en wat ik voor geloof zou houden, dat dit nu ook waarlijk geloof is?
En diergelijke vragen.
We willen pogen eenige leering en bestiering te geven.
In Joh. 7 lezen we, hoe de Heere Jezus in den tempel stond en uitriep: Wie dorst, die kome tot Mij, en hij drinke; dit wordt dan in datzelfde gedeelte genaamd: ge-looven; gelooven in den Heere Jezus Christus. De Heere gebruikt hier alzoo het beeld van drinken, om voor te stellen, wat het geloof is en doet.
In ‘t natuurlijke leven is er geen mogelijkheid den dorst te lesschen, tenzij het water worde gedronken; het water moet uit bron of vat ook in ons komen; eerst dàt helpt.
Zulk drinken onderstelt een dorsten; d.w.z. eerst dan als er waarlijk dorst is, zal het water noodzakelijk en begeerlijk worden geacht, en wel zóódanig, dat men niet rusten kan voor men het water heeft ontvangen.
Dorsten, ziedaar het beeld van den toestand, waarin de ziel verkeert, die waarlijk bekommerd is over haar heil,
Dorsten sluit drieërlei in: vooreerst dat men water mist, dan dat dit missen ernst is, n.l. dat men het zóó mist, dat men het goed diep gewaar wordt en voelt, zoodat het gemis een smart, een pijn, een pijn des bloeds is geworden.
Want is honger een pijn des vleesches, dorsten is een pijn des bloeds te noemen. En ten derde, zulk gemis van water moet vervuld, óf men zal er onder omkomen, het wordt een kwestie van óf gedrenkt worden óf sterven.
Dit is in geestelijken zin nu desgelijks.
Zulk een geestelijk dorstige is iemand, die het water des levens, des Geestes mist.
Maar niet alleen mist; ... och dat geldt van alle menschen, dat zij God en Zijn Geest, het geestelijke leven missen. Missers zijn we allen. Maar bij een geestelijk dorstig gemaakte wordt nu het gemis ervaren, gevoelt; zoo een krijgt met zijn Gods gemis te doen. Het wordt ten volle een „pijn des bloeds”. Er is een wond van binnen ontstaan, geslagen door de liefde Gods. Hij krijgt dus van het gemis last. Hij kan zoo niet verder voort.
In dat gemis voelt hij zich tevens diep verantwoordelijk en schuldig. Hij is nu door den Heere als krank gemaakt. Zijn gansche ziel gaat er onder gebukt, is er van ontdaan en aangestoken. Het brandt in hem; ach wie zal die wond heelen?
Wie zal aan hem God wedergeven?
Hoe zal er lafenis verkregen worden?
Het wordt een zuchten en weeten; het is een lijden in, wat ik toch zou willen noemen, zalige pijn. Want inderdaad dit dorsten (het is nog wel niet het drinken!) is toch verre te verkiezen boven een valsche gerustheid, boven een koude doodige onaandoenlijkheid. Het schreien naar God is zelfs zalig, in vergelijking met die dorre bespiegelingen, waarbij de ziel arm is en blijft.
Dat dorsten krijgt in ware ontdekking evenwel nog een derde element, n.1. wie zóó dorst, kan het op den duur zoo niet uithouden. Er moet lafenis komen, óf het wordt sterven. Een kenmerk van alle ware ontdekking, van alle ware bekommernis en dorst is, dat men van zijn ellende af wil. Niemand kan leven van zijn honger; niemand kan gelaafd worden uit het dorsten zelf. Er moet oplossing, uitkomst, redding uit den nood komen.
De ware ontdekking is wel noodzakelijk, en het dorsten naar God dient voorop te gaan, zal er ooit van waarlijk drinken sprake kunnen zijn; maar mijn ontdekking zelf helpt mij niet; en zoo is evenmin het dorsten, gelijk te achten met het drinken.
Bedenke men voorts, dat dit dorsten niet slechts bestaat in een besef en gevoel van schuld, gepaard gaande met behoefte aan vergeving; maar hoe dit echte volle dorsten tevens de behoefte der ziel vertolkt naar God als God; om een God voor zijn hart en leven te bezitten; afgedacht nog van schuldvergiffenis.
Men zou kunnen zeggen: in het ware dorsten smacht de ziel, in den weg van genadige schuld-vergiffenis, naar herstelling in de gunst Gods, naar bezit en beoefening van het geestelijke leven als zoodanig; naar de zoete en zielverzadigende gemeenschap met een drieëenig God; naar het leven zelf; het leven des Geestes.
O, daarom is zulk een dorstige niet tevreden met zijn dorst; daarom kan hij het niet uithouden, als er geen uitkomst kome, daarom roept en schreeuwt zijn ziel het uit. Mijn ziel dorst naar God, naar den levenden God, zegt de Psalmdichter (Ps. 42). O, dat ware dorsten is niet tevreden te stellen met iets anders. Ge praat zulk een ziel niets aan. Zij weet goed te onderscheiden wat water uit de levensbron is, en wat niet. Ze is veeleischend: heerlijk veel.
Ze moet God zelf uit God ontvangen; en God door God in haar voelen toegepast. Hier wordt het werk van den drieëenigen God in opgeluisterd. En zoo ziet ze dan in haarzelf geen/ uitkomst meer.
Gelukkig!
Haar gebroken bakken zijn ledig en uitgedroogd. Wat een nood, wat een pijn, wat een bekommernis, wat een afhankelijkheid en lijdelijkheid, met tevens de grootste uitstrekking en dadelijkheid.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1932

De Wekker | 4 Pagina's

Voor dorstigen. (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1932

De Wekker | 4 Pagina's