Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Artikel 36

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Artikel 36

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik weet aanstonds, wat deze of gene zegt, als hij dit opschrift leest: „glad ijs”.
De gevoeligheden, de prikkels, zijn hier legio.
De politiek speelt hier een rol en daarom „mondje dicht”.
Nu, dat ik weet ik nog niet, of dat nu allemaal juist is. Art. 36 behoort nu eenmaal tot onze confessie, en ik voor mij zou niet gaarne ter oorzake van wat politiek gehaspel dit artikel uit onze belijdenis zien verdwijnen.
Maar laat ik aanstonds den lezer gerust stellen. Het is mijn plan niet om over dit artikel te schrijven. Ik wensch alleen objectief te laten hooren, hoe Hendrik de Cock over den zoo bekenden en bestreden regel uit dit artikel dacht.
De Vader der scheiding, die zoo langzamerhand in het middelpunt der belangstelling komt te staan, nu het eeuwfeest der scheiding nadert, zal in ons blad wel meermalen naar voren worden gebracht, gedachtig aan het woord van den Apostel Paulus, „en zij verheerlijkten God in mij.”
Ik heb in mijn bibliotheek een werkje, dat nog al een breede titel draagt. Dat schijnt een zwak van onze vaderen geweest te zijn om de dingen inplaats van heel „kort”, heel „lang” te zeggen.
De titel luidt: ,.Wederlegging van het goddelooze stuk getiteld: Beschouwing van de Belijdenis des geloofs, onlangs door een onbekende Nachtuil uitgegeven, met oogmerk om de wereld te verleiden en te stijven in hare verkeerde gedachte nopens de vervolging van de ware Gereformeerden en de Gereformeerde leer te verkeeren in een bajert van verwarring en inplaats den waarachtigen dienst van God den afschuwelijken kalverendienst des vrijen wils op te richten: door H. de Cock, Gereformeerd Leeraar onder het kruis om Christus’ wil.”
Het werkje is uitgegeven te Veendam bij T. E. Mulder 1835.
Op blz. 125 bespreekt de Cock den bekenden regel „om te weeren en uit te roeien alle afgoderij en valsche godsdienst en het rijk des Anti-christ te gronde te werpen.” Daarvan had „de onbekende Nachtuil” geschreven: „een, uit aanmerking der toenmalige omstandigheden, verschoonbare uitval op de Roomsche kerk.”
Hierop nu maakt de Cock deze aanteekening:
„Dat komt dus, dunkt hem, nu niet meer te pas, men heeft nu niets anders te bestrijden, en te vervolgen als de ware kerk, dat arme hoopje Israels, dat naar art. 29 getuigt tegen de valsche kerk en haar bestraft van hare gebreken„ gierigheid en afgoderijen.
Maar Lichtschuwende Onderzoeker kom hiereens nader, dat is de leer niet van onze belijdenis, die leert juist het tegenovergestelde, niet alleen tegen de Roomschen zegt hij dat, die gij ook nog schijnt te haten, maar hij zegt dat ook tegen U, als een lidmaat van het Antichristische rijk, schuldig aan de afgoderij des vrijen wils en als belijdende eene valsche godsdienst opgevuld met allerlei soort van ketterijen, zoo van Phrius Pelagius, Socinus als anderen.
Zijn belijdenis is niet alleen een belijdenis van die dagen, maar voor alle tijden en eeuwen, niet tegen de ketterijen der Roomschen alleen, maar tegen alle ketterijen van de dagen der Apostelen af.
Gij bedriegt dus niet alleen U zelven deerlijk en jammerlijk, maar bedriegt en misleidt ook daarenboven nog, eene menigte zielen met Uwe leugens, die eenmaal in den dag der dagen tegen U zullen getuigen, en opstaan, tenzij gij U bekeert.”
Zooals gezegd, ga ik hier niet nader op in.
De Cock blijft met art. 36 in de hand niet staan bij de Roomsche kerk, maar laat duidelijk uitkomen, dat het Hervormd genootschap ook door hem gerekend wordt tot „het antichristische rijk”.
Ik vind het alleen maar jammer van de Cock, dat hij wel gezegd heeft, hoe hij over dezen regel uit de belijdenis denkt, maar dat hij niet gezegd heeft, hoe ze praktisch uitgevoerd moet worden in een staat, waar de grondwet vrijheid van godsdienst waarborgt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1932

De Wekker | 4 Pagina's

Artikel 36

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1932

De Wekker | 4 Pagina's