Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een man der scheiding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een man der scheiding

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu onze broeder Sinneker zijn dankbaarheid wenschte te uiten voor den arbeid van wijlen prof. Lindeboom op het terrein der christelijke barmhartigheid, bij welke danktoon de redactie van „de Wekker” zich gaarne aansluit, herinneren wij ons tevens de dagen, toen deze held het harnas aantrok om de gereformeerde leer te verdedigen tegen de opkomende strooming van een neo-calvinisme, waarin hij de ondermijning zag van de gereformeerde confessie.
Lindeboom heeft zijn kerkelijk standpunt tegenover andere groepen klaar en duidelijk uitgesproken in zijn boekje „De Christelijke Gereformeerde Kerk”, 1875. Op blz. 23 zegt hij:

„Allen, die van harte instemmen met de Gereformeerde leer hebben zich te voegen uit beginsel bij de Christ. Geref. Kerk, al is alles niet naar hun wensch, of zooals het kon wezen.”

Dit kerkelijk standpunt heeft Lindeboom zoolang mogelijk gehandhaafd. Op de Synode van Assen 1888 was dit beginsel nog toonaangevend. Langzamerhand wordt dit losgelaten terwille van de doleerenden en bij de vereeniging van 1892 moet Lindeboom aanzien, dat van zijn eenmaal uitgesproken beginsel niets terecht komt. Immers Dr Kuyper had in de Heraut geschreven (2 Sept, 1888):

„Gesteld, dat wij de afscheiding van gemeld genootschap, zooals ze in 1834 plaats had, erkennen als geschied te zijn in gehoorzaamheid en in overeenstemming met Gods Woord, en daarmede ook de plaatselijke gemeenten der Christ. Geref. Kerk erkennen als wettige openbaring van het lichaam van Christus......wat zouden wij dan betuigen?
Niets minder dan de meest volstrekte veroordeeling van heel het werk der doleantie.”

Als waar is, wat hier staat, dan moet ik de vereeniging van 1892 noemen een begrafenis van het werk der scheiding, en mist men in de Gereformeerde kerken het zedelijk recht om de scheiding van 1834, als een werk Gods, als een openbaring van het lichaam van Christus te prijzen.
Onmiddellijk na de vereening van 1892, moet Lindeboom getuigen tegen de ongereformeerde leer, die gedoogd wordt. In 1896 geeft hij zijn brochure uit, getiteld: „Bewaar het pand U toebetrouwd”, een woord aan de kerkeraden en de Gereformeerde kerken in Nederland. Hoor hoe hij de leer hekelt, dat Paulus wedergeboren en toch een Godslasteraar is:
.,Deze prediking moet leeren en staande houden, dat b.v, Paulus, toen hij een Godslasteraar was, reeds het leven, het geloofsvermogen, bezat, en dat in hem en alle uitverkorenen, ten tijde, dat zij nog in den haat tegen Christus en de Gemeente, en in allerlei onreinheid den Satan dienden, de Heilige Geest wel woonde, maar...... ledig en werkeloos was tegen alle macht des satans over, in en door hen...... Naar dit philosophisch „begrip” moeten de meest heldere getuigenissen en geheel het organisme der Schrift worden verwrongen.
O, broeders, die zulk een leer predikt, houdt toch op met zulk een verkeering der leer van Christus!
Hoe zult gij ze kunnen verantwoorden voor Uwen Zender, die te komen staat, en die, scheidende. Zijn Apostelen heeft bevolen: „Predikt het Evangelie allen creaturen” niet: die van eeuwigheid gerechtvaardigd is zal het bewustzijn daarvan ontvangen door het geloof, maar: die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar die niet geloofd zal hebben zal verdoemd worden. Christus plaatst de menschen voor het Evangelie en vermaant ze te gelooven. Gijlieden, doet gij wel anders dan de menschen plaatsen voor Gods verborgen raad?
En Uw gebed...... wat kan het anders zijn dan een bede, dat de uitverkorenen wedergeboren worden...... neen, goed doorgedacht, ook zelfs dat niet! ......maar tot geloofsactie en bekeering worden gebracht? Als dat Gereformeerd is, of geacht wordt, dan...... ‘t is mij een behoefte het uit te spreken...... wensch ik voor zulk een Gereformeerdheid niet de allerminste verantwoordelijkheid te dragen; tusschen dezulken en mij erken ik een verschil in belijdenis. En een Geref. Synode, die zulke verschillen heeft te beoordeelen, zie toe, dat zij noch door stilzwijgend dulden, noch door instemming het hart en de longen van de leer der zaligheid wonde ten doode”.

Een blad als de Reformatie heeft het dikwerf druk over „doordenken” vooral tegenover de richting Geelkerken, en dan krijgen Bart en Kant het neo-Kantianisme een beurt. Dat ligt allemaal in de lijn van „doordenken”.
„Goed doorgedacht,” zegt hier wijlen prof. Lindeboom, Om te onthouden voor een blad als de Reformatie. Maar hoe moet het dan met het hart en de longen van de gereformeerdheid van dat blad? In 1905, op de Synode, is prof. Lindeboom weer in het strijdperk en hij dient een bezwaarschrift in tegen deze in de gereformeerde kerken ongereformeerde leer?
En het resultaat is, dat de Gereformeerde kerken deze leer meer dan „stilzwijgend dulden”. Zelfs zóó, dat in 1907 een standaardwerk voor deze leer uitkwam in „de band des Verbonds.’
En „de Wachter” heeft het hoofd in den schoot gelegd, en prof. Lindeboom heeft voortaan gezwegen.
Maar nog altijd staat daar zijn woord:
„En een Geref. Synode die zulke verschillen heeft te beoordeelen, zie toe, dat zij noch door stilzwijgend dulden, noch door instemming het hart en de longen van de leer der zaligheid wonde ten doode.”
Het is goed, dat ons jonge volk deze dingen nog eens leest nu zulk een man der afscheiding ten grave is gedaald. En wie ten slotte opmerkt: maar deze man ging dan toch met de vereening mee, en bleef in de Gereformeerde kerken” dan is ons antwoord:
Dit geschiedde niet overeenkomstig het beleden beginsel, maar ondanks het uitgesproken beginsel,
Zeggen en doen zijn twee.
Lindeboom is geweest de man van het woord-beginsel, maar deinsde terug voor de daad.
De Christelijke Gereformeerde kerk heeft èn voor èn na 1892 altijd gestreden voor woord en daad-beginsel.
Zoolang als men dit in de Gereformeerde kerken niet ziet en wil erkennen, maar alleen van „scheurkerk” en „in de zonde volharden” durft te spreken, zoolang zal de klove moeten blijven voortbestaan.
Maar die klove is er niet door ons, maar veeleer door hen, die de beginselen der scheiding, door Lindeboom zoo schoon verdedigd, (1875, 1888, 1896, 1905) hebben verdoezeld, zoo niet begraven.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1933

De Wekker | 6 Pagina's

Een man der scheiding

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1933

De Wekker | 6 Pagina's