Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Art. 78 D.K.O. Ontheffing (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Art. 78 D.K.O. Ontheffing (V)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Schuldbelijdenis en wederopneming moet volgens Art. 78 openbaarlijk geschieden. De afsnijding was openbaar, dus moet dit ook zijn bij de wederopneming. Ook staat zij in verband met het Avondmaal. De afgesnedene heeft het recht ten Avondmale verloren en dus wordt met de wederopname dat recht weer geschonken.
De Schuldbelijdenis moet geschieden "openbaarlijk volgens het formulier daarvan zijnde.” Bij afhouding van het Avondmaal, oordeelt (volgens Art. 74) de kerkeraad of er openbare of voor den kerkeraad afgelegde schuldbelijdenis zal plaats hebben, en wordt in den regel alleen bij grove zonde of hardnekkige onboetvaardigheid openbaar beleden. Bij den afgesnedene echter moet openb. belijdenis plaat? hebben.
Hiervoor heeft de Synode van 1586 een formulier opgesteld.
Hoewel de behandeling van dit formulier tot de liturgie behoort en dus hier niet behoeft besproken te worden, hebben wij toch op te merken, dat dit formulier in twee afzonderlijke stukken bestaat.
Het eerste stuk is de mededeeling aan de gemeente, dat de afgesnedene weer zal opgenomen worden, daar hij de begeerte heeft te kennen gegeven zijne schuld te belijden. Dit eerste stuk moet niet voorgelezen worden op den dag der wederopneming zelve, maar twee of drie of meer Zondagen te voren; opdat er door de gemeente bezwaren tegen kunnen worden ingebracht, zoo een lid der gemeente bewijzen kan, dat het berouw niet oprecht is. Het is ons eens overkomen, dat in eene gemeente, waar een afgesnedene weer zou worden opgenomen, mij werd verzocht des Zaterdagsavonds, dit te doen in den a.s. Zondagmorgendienst. Op mijne vraag of enkele Zondagen te voren reeds het eerste stuk des formuliers was gelezen van den kansel, werd ontkennend geantwoord. Daarom kon ik des Zondagsmorgens wel het eerste stuk lezen, maar niet het tweede, dus nog niet tot de wederopneming overgaan. Dat eerste stuk houdt in:
a. bekendmaking aan de gemeente, dat een gevallen broeder of zuster zich zijner zonde schaamt, en weer met de gemeente wenscht mede te leven;
b. bekendmaking van den kerkeraad om den afgesnedene weder op te nemen en toe te laten tot het eerstvolgend H. Avondmaal, ten ware iemand iets wettigs heeft in te brengen, waarom dit niet zou kunnen geschieden;
c. Een opwekking tot dank voor de aanvankelijke bekeering van dien zondaar.
Is er dan binnen 2 of 3 weken geen bezwaar ingekomen, dan maakt de kerkeraad bekend, dat op den volgenden Zondag de wederopname zal plaats hebben.
Bij die wederopname leest dan de Dienaar des Woords het 2de stuk van het formulier, dat weer uit een leerstellig en ritueel gedeelte bestaat.
Het leerstellig gedeelte houdt in:
a. De mededeeling dat er geen bezwaren tegen de wederopneming zijn ingebracht.
b. De aanwijzing uit Matth. 18 dat de afsnijding is geschied naar Gods Woord: „Al wat gij op aarde ontbinden zult, zal in den hemel ontbonden wezen” en dat ook de wederopneming naar dat Woord is: „zoo gij iemands zonden vergeeft, dien worden zij vergeven”. De wederopneming is dus geen reglementaire handeling, een wederinschrijving in het lidmatenboek, maar een daad van geestelijk recht, door God zelf verricht, maar door middel zijner gemeente. De Dienaar des Woords wijst dan aan dat de wederopneming van den bekeerden zondaar voor bondig en vast gehouden wordt, door den Heere, waarom niemand die zich oprecht bekeert, geenszins behoort te twijfelen of hij is gewisselijk door God in genade aangenomen.
Hierna begint het ritueele gedeelte, waarin den zondaar in het openbaar gevraagd wordt, of hij oprecht zijne schuld belijdt en dit voor heel de gemeente erkent. Belijdenis voor den kerkeraad is niet voldoende, want heel de gemeente is geërgerd door zijne zonde en daarom moet voor de volle gemeente schuld worden beleden, door te antwoorden, op een vastgestelde vraag in het Formulier. Feitelijk zijn het vier vragen, doch zij worden niet afzonderlijk gevraagd. Na de vraag moet het antwoord luiden; „Ja, ik.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1933

De Wekker | 4 Pagina's

Art. 78 D.K.O. Ontheffing (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1933

De Wekker | 4 Pagina's