Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Liturgische bijdrage (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Liturgische bijdrage (I)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onlangs gewerd mij van een vacante gemeente de vraag, hoe men aan moest met de voorlezing van het formulier des Avondmaals; n.l. of het toelaatbaar mocht geacht, dat dit formulier, laat ik nu maar zeggen in tweeën werd geknipt, en men dan de eene helft voorlas bij de Voorbereiding; en de andere helft op den dag der Avondmaalsbediening zelve. Ik geloof niet, dat deze vraag veel moeilijkheden behoeft te baren. Nu eenmaal die vraag gesteld is, en zoodanige practijk inderdaad hier en daar blijkt in zwang te zijn, wil ik gaarne hieromtrent mijn oordeel ten beste geven. Latende voorts ieder vrij. — Tegelijkertijd deze gelegenheid aangrijpend om over Liturgie zelf nog enkele dingen te zeggen.
Vooraf een beleefd verzoek: was deze of gene het op een of ander punt niet met mij eens, zende men mij dan zijn goed gedocumenteerde en welgegronde bezwaren of opmerkingen toe; opdat ik ze straks zoo mogelijk beantwoorde. Maar dan niet al te haastig van stal loopen; d.w.z. eerst de voltooiing dezer artikelenreeks afwachten; opdat men in staat zij, mijn opmerking in haar totaliteit te overzien.
Ter zake.
Kon nu ongeveer een kwart eeuw geleden Dr A. Kuyper Sr. nog schrijven, dat het denkbeeld zelf van een Liturgie geheel teloorgegaan was en dit niet dan langzamerhand weer opkwam; — thans staat de zaak wel iets anders. Veeleer kan nu gezegd worden, dat in schier alle kerken de Liturgie weer op groote belangstelling kan roemen; allerlei liturgische vragen en vraagstukken aan de orde zijn; en men zelfs in menigen kring reeds de voegelijke grenzen heeft overschreden; zoodat er wel gewaarschuwd mag worden tegen allerlei excessen; en met name tegen allerlei beginsellooze „liturgie”.
Nu kan er in deze nieuwe liturgie-interesse tweeërlei worden opgemaakt. Er kan een zucht, soms een modezucht gelijk, naar liturgie zijn uit oorzake van gebrek aan wezenlijken inhoud bij de bediening des Woords. Dan moet allerlei „z.g.n.” liturgische handeling dienst doen, om zijn armoe en gebrek te verbergen. Het is een merkwaardig verschijnsel, hoe in menige kerk, en bij menig predikant de zucht naar liturgie (en uitbreiding) samen gaat met verarming en verongeestelijking van de bediening des Woords.
Voor zulke liturgische ,.opleving” gevoelen we al bitter weinig. Naarmate de bediening des Woords rijker, geestelijker zal zijn, zal de behoefte aan liturgie de ware soberheid betrachten. Maar wat niet zegt, dat we dan de liturgie uitschakelen; ook niet dat het liturgisch dan maar zoo kaal en verschrompeld mogelijk moet, maar wèl, dat men de gepaste en zelfs gebodene liturgie in eere stelle. Die liturgie n.l. welke ambtelijk functionneert, en opgekomen is uit en gebonden is aan het Heilig Woord van God; en dus geheel en al past bij het karakter van de samenkomst der gemeente Gods, naar het princiep uwer Belijdenis en overeenkomstig den Woorde Gods. Men zou kunnen zeggen de Gereformeerde Liturgie; de liturgie naar Gereformeerd beginsel. Wie daarvoor pleit en daartoe medearbeidt, in welke kerkgroep ook, verdient belangstelling en waardeeririg. Inderdaad ook dit karakter mag en kan niet ontzegd aan de actie welke in sommige kerken in onzen tijd voor zuivere Liturgie werkzaam is.
Hiermede hangt wel dadelijk de vraag samen: is Liturgie goed; is Liturgie wel iets hetwelk onze belangstelling en toewijding verdient?
Nu kunnen we te dezer plaatse deze vraag niet in al haar omvang en beteekenis behandelen. We moeten hier volstzian met een paar opmerkingen. Vooreerst, dat men goed begrijpe, wat onder Liturgie zij te verstaan, dat we ons bezinnen op de draagwijdte van dit begrip.
Zonder hier in details af te dalen, ook zonder hier meer wetenschappelijk het begrip Liturgie te gaan ontleden, achten we het voor dit doel voldoende op te merken, hoe we in ’t algemeen onder liturgie verstaan, de vastgestelde vormen voor den eeredienst; dus de juiste manier van den cultus; en dan natuurlijk naar Gereformeerd princiep. Bij Gereformeerde kerken van allerlei nuance spreekt men van Liturgie. Bij de Lutherschen meer van Agenda: terwijl de Roomsche kerk spreekt van Rituale. — De Gereformeerde opvatting ziet in den cultus, in den openlijken eeredienst: de handelingen, welke plaats hebben in de samenkomst der gemeente, d.i. in de openlijke samenkomst van God met zijn volk, waarbij dan twee hoofddeelen te onderscheiden zijn: a. het deel van de zijde Gods; b. het deel van de zijde des volks. Zoo behoort tot het deel van de zijde Gods b.v. het uitspreken van den zegen, de prediking enz., en tot het deel van de zijde des volks b.v. het gebed, het gezang, het offeren (collecteeren; foei wat een leelijk woord hier!) enz.
Daar rondom nu moet onze liturgie worden opgebouwd; m.a.w. een liturgische handeling moet in dit raam een plaats kunnen aangewezen worden; of het houdt eigenlijk op een liturgische handeling te zijn.
Van waar is nu dit woord liturgie zelf?

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1933

De Wekker | 4 Pagina's

Liturgische bijdrage (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1933

De Wekker | 4 Pagina's