Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Emeriti (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Emeriti (7)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is iets bij het distribueeren der gelden aan onze Emeriti, dat mij toeschijnt niet geheel in orde te zijn.
Het is mij toch opgevallen in den laat-sten tijd, dat de Deputaten der kas van onze Emeriti niet genoegzaam rekening gehouden hebben, — neen, dat zeg ik niet — maar niet genoegzaam rekening hebben kunnen houden met de huiselijke- en familie- en plaatselijke omstandigheden van de betrokken personen.
Het is toch zoo, dat Deputaten niet anders kunnen doen dan handelen naar het Reglement, en dat dit reglement niet anders kent dan een uniforme regeling, d.w.z. of ik emeritus word in een stad of in een dorp, of er ook uit andere bronnen levensonderhoud is of niet, of er nog voldoende kracht is om een gemeente op den Zondag te dienen of niet, het zijn al te maal vragen, waarmede Deputaten, wel willen rekenen, maar niet kunnen rekenen. Het minimum staat vast.
De weg is hun voorgeschreven in het reglement op de kas van onze Emeriti, en dat brengt wel eens wat scheeve verhoudingen, die geen goed doen aan de liefde der offervaardigheid.
Oudtijds was er een bepaling in de Chr. Ger. Kerk, dat de kerk verplicht is hare Emeriti predikanten en predikants-weduwen en -weezen te verzorgen naar behoefte. (Syn. 1877), Thans is hiermede gebroken, en ontvangt elke Emeritus predikant hetzelfde. Gelijk elke dienstdoende predikant in een stad meer noodig heeft voor zijn levensonderhoud dan op het platteland, (ik denk aan huur en belasting en schoolgeld en wekelijksche uitgaven) zoo zal ook de emeritus dienaar in een stad niet kunnen toekomen met een verzorging, die voor zijn collega op het platteland reeds voldoende kan worden geacht.
Het is geen onrecht, maar juist een eisch van billijkheid, wanneer bij de bepaling van het emeritaatsgeld rekening gehouden wordt met verschillende omstandigheden om naar de behoefte te verzorgen.
Ware het een pensioensregeling, dan zou hier natuurlijk geen woord over gerept mogen worden, maar nu de kerk spreekt van „verzorging” en nu het raakt „levensonderhoud”, of, gelijk het in de kerkorde staat „nooddruft” nu mogen Deputaten dezer kas zeer zeker vragen, wat het deel moet zijn, dat bij dezen levensstand en onder deze bepaalde levensomstandigheden behoort.
Een predikant, die trouwt of een weduwe, die hertrouwt, komen hierdoor onder gansch andere omstandigheden, waarmede de Deputaten wel terdege rekening hebben te houden.
Ik zie geen oogenblik voorbij de groote moeilijkheid, waarvoor Deputaten dezer kas kunnen geplaatst worden, en een uni-form-minimum-stelsel is vanzelf veel gemakkelijker.
Ik weet, dat er een strijd kan ontstaan tusschen het medelijdend gevoel, en het verstandelijk overleg, en hoe zwaar het is, hier den goeden middenweg te kiezen. Maar deze bezwaren mogen geen reden zijn om de billijkheid ten opzichte van de omstandigheden te betrachten.
En wat de emeritaatsverklaring zelf betreft, mogen wij nog altijd ter harte nemen, wat de Deputaten der kas in het jaar 1877 der Synode hebben voorgehouden.
Deze Deputaten hebben toen aan de Synode gezegd:

„Wij vinden ons voorts gedrongen de aandacht Uwer vergadering te vestigen op voorkomende gevallen in zake de eme-ritaatsverklaring. Het is zeker met het oog op den toestand der kas niet wenschelijk, dat deze te veel worde bezwaard. Uwe commissie heeft bijzonder het oog op de misschien wel wat al te haastige, en ongegronde, wellicht helaas op aandrang eener belanghebbende gemeente emeri taatsverklaring van een leeraar. Zeer aangenaam zou het ons zijn, indien zulks kon worden voorkomen.”

Dit is al veel jaren geleden, dat de Commissie dit schreef, maar toch meenen wij, dat ook hierin nog een vingerwijzing ligt voor onze Classes en prov. Deputaten om wegens geen andere redenen emeritaat te verleenen dan die, welke in de Kerkenorde wordt aangegeven. Men kan natuurlijk elke daad met een formeel artikel dekken. Maar aan de classes staat het om elke aanvraag tot emeriteering ook in het licht van plaatselijke toestanden te zien. De emeri-taatskas is niet de hefboom om een gemeente uit wat moeilijke omstandigheden te helpen, en art. 13 D.K.O. als het poortje te gebruiken.
Zoo moeten èn emeritaatsregeling èn emeritaatsverklaring onder controle staan, en moet er wel ter degen, zoowel bij het een als het ander, met omstandigheden gerekend worden.
Ongetwijfeld zullen op de e.k. Synode deze zaken nog wel eens onder het oog moeten genomen worden.
Deze kas is het waard in het midden-punt der belangstelling van de kerk te staan, want het geldt de eer der Kerk, nog meer, het geldt de wet van Christus, Die Zijn Dienaren voor hun leven aan Zich verbonden heeft.

(Wordt vervolgd.)

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1933

De Wekker | 4 Pagina's

Emeriti (7)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1933

De Wekker | 4 Pagina's