Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paaschfeest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paaschfeest

Het graf…. geen graf.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om het graf te bezien.Mattheus 28 : 1b

Vivit, vivit, Hij leeft, Hij leeft.
Dat was de jubel van een Luther, wanneer in dagen van droefheid of bestrijding, zijn ziel weer mocht adem halen. De luiken gingen weer open, Paaschlicht viel door de vensteren.
Zoo zal het ook eens den vrouwen geweest zijn, die op weg waren gegaan om het graf te bezien.
Zij hadden slechts een dooden Jezus overgehouden. Al haar blijdschap is met Jezus in den grafspelonk neergezonken.
Ik hoor de stem der critiek al, die zegt: maar zij zoeken een dooden Jezus; zij zoeken verkeerd.
Maar weet ge wel, dat dit zoeken naar leen dooden Jezus meer is, dan het praten over den Levende zonder leven.
Een doode Jezus, maar daarom is het niet dood in de ziel dier vrouwen. Neen waarlijk, het is niet meer een dooden-veld, wanneer een stem uit den hemel kan zeggen: Ik weet, dat gij zoekt Jezus.
Ja, daar komt het toch maar op aan.
Daar is bij zooveel kerkelijke belijders zooveel tooi. Die zoeken een zuivere leer van Jezus, een zuivere kerk van Jezus, maar die nog nooit in innerlijke bewogenheid naar Jezus zelf hebben gevraagd.
Dat is het, wat deze vrouwen drong naar het graf, dat was het graf van Jezus, dat was ook het graf dier vrouwen, die met Jezus alles, letterlijk alles, verloren hadden, toen Hij, ja Hij, in het graf werd neergelegd. En nu zijn ze op weg naar Jezus, maar… in een verkeerde richting.
Zij gaan in de richting van een graf, en van doode werken.
Maar het is de heerlijke boodschap op Paaschfeest, dat het niet afhangt van ons zoeken naar Jezus, maar van Jezus’ zoeken naar ons.
Al kan de richting verkeerd zijn, en die is veelmalen verkeerd, de zielsmotieven worden gedreven door aderen des levens, door heimwee naar Jezus.
En wat doet de Heere dan?
Hij laat ons zoeken zoolang, dat wij zelf tot dieper inzicht komen, welke fouten wij al maken, hoe wij den Levende bij de dooden zoeken, hoe wij eigen gerechtigheid nog willen oprichten. In den weg van het zoeken naar den Borg, gaat de ziel in den weg van een graf, maar dan niet naar het graf van Jezus maar naar eigen graf. Wij moeten er op dien weg van zoeken en hopen en wachten zelf aan. Wanneer de Christus èn voor ons èn in ons zal leven, zal dit alleen kunnen in een weg van zelfontdekking, aan de breuke van ons hart, aan de zwakheid van ons geloof, aan de dwaasheid van eigen gerechtigheid. Zulk een leert het graf bezien, doch dat wordt zijn eigen graf, om er met den levenden Jezus uit op te staan.
Want Jezus’ graf is op Pascha geen graf meer.
Graf is plaats der verschrikking, oord van den satan, die het geweld des doods heeft, plek van onze tranen, en van ons klagen.
Dood en graf hooren eigenlijk in de schepping niet thuis.
Toen God den mensch schiep en hem stelde in den hof van Eden, was daar alles behalve een graf. Maar de mensch heeft zich zelf een graf gegraven door moed en vrijwillige ongehoorzaamheid. Nu is het allerlaatste, wat ge op aarde vindt van die lijdende klagende menschheid … een graf.
Donkere sombere achtergrond van alle levensvreugde.
En toch neen, dat is het allerlaatste niet.
Zeker, dat hadden die vrouwen wel gedacht en gevreesd, die daar vroeg in den morgen de stadspoorte uittreden naar den hof van Jozef van Arimathea, dat het laatste van Jezus zou zijn een graf.
En daarom staat er zoo veelbeteekenend: om het graf te bezien.
En toen zij er kwamen, toen zagen zij geen graf.
Zij meenden toch een kille grafspelonk te zullen zien en ziet… heerlijk Paasch-evangelie … het was een woonstede van Gods engelen.
De duivel er uit, en de Engel er in.
De schrik van hel en dood verdwenen voor den glans van hemelsche heerlijkheid. Neen, dat is geen graf meer. Dat is woonstede der heerlijkheid Gods geworden. De opstanding van Christus herschept den dood tot overwinning, graf tot voorportaal des hemels, en het wordt:

Gij hebt mijn weeklacht en geschrei
Veranderd in een blijde rei.

Zoo zal het eens dien vrouwen geweest zijn, wier hoogste vreugd-e was niet de engelenverschijning aan het graf, maar de Jezus-ontmoeting zelf. De engelen konden slechts prediken, dat Hij is opgestaan, konden alleen zeggen, dat Hij hen voorging, doch konden Hem zelf niet schenken.
Maar wat geen prediker, wat zelfs geen engel uit den hemel op Paaschfeest kan, dat kan en dat doet de Heere zelf aan en in het hart, dat Hem verwacht.
Hij geeft zich zelf weg; Ziet hier ben ik, Ik ben Uw heil.
En zulk een ziel, die deze Paaschgroet van haar Heiland mag hooren, heeft niet veel te zeggen, heeft niets te zeggen.
Wij lezen van de vrouwen dit zinrijk woord: en zij aanbaden Hem. Dat is de hoogste stilte, omdat het de hoogste zielevreugde en zieleweelde is.
Ais dat ook Uw Paaschfeest mag zijn, dan is ditmaal de Paaschzon niet te vergeefs aan de kim gerezen.
Maar dan eerst naar eigen graf om bij Jezus’ graf geen graf meer te vinden, maar het blijde woord van den Apostel te lezen: opgewekt om onze rechtvaardigmaking.
Om het graf te bezien.
Het laatste graf, dat eens gegraven zal worden, is het graf voor de zonde en het graf voor den dood.
„En de dood zal niet meer zijn, noch rouw noch gekrijt zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.”
Geen graf: Zoo ruischt het lied der toekomst en der opstanding over de graven onzer dooden.
Geen graf… eeuwig graf.
Graf is geen vernietiging, graf is donkerheid, duisternis, woonplaats van satan. Ontzettend om in deze eeuwige graf-donkerte van satan en zijn machten te worden geboeid, totdat de opstandingsmorgen aanbreekt.
……„en de dood en de hel en het graf gaven de dooden, die in hen waren.”

Eens zal aller oog Hem zien
Alle zondaars, alle volken!
alle knie Hem hulde bien,
als Hij weerkomt op de wolken.
Beeft, verharden! schouwt het aan
Ja, de Heer is opgestaan,

Ja, de Heer is opgestaan!
Gods bazuinen zullen klinken,
de eerste dingen zijn vergaan.
nieuwe heem’len zullen blinken,
Nieuwe tijden vangen aan —
God is scheppend opgestaan.

Geen graf meer. De opstandingsdag blijft, want de opgestane Christus blijft. Het eind van het aardsche leven is het graf. Het eind van den opstandingsdag is nergens te vinden. Van heerlijkheid tot heerlijkheid als van des Heeren Geest.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1933

De Wekker | 6 Pagina's

Paaschfeest

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1933

De Wekker | 6 Pagina's