Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Liturgische bijdrage (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Liturgische bijdrage (IV)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor we verder gaan een beleefde opmerking, Ja dat had ik wel gedacht. Er komen telkens vragen tot mij. De een wil dat ik zal schrijven over plaats en beteekenis der gewijde kunst, in casu der muziek in de liturgie. Maar ik kan dit nu althans niet doen. Het zou veel te omslachtig worden. Een ander vraagt mij: of het gewenscht is, dat leeraar en kerkeraad gezamenlijk het kerkgebouw binnentreden, vóór het allereerste psalmvers is opgegeven; of dat de z.g.n. voorlezer vooraf naar binnen ga, en de leeraar optrede onder het zingen. Liturgisch Gereformeerd dan beschouwd, sta ik het eerste gevoelen voor: tegelijk.
Een derde, maar genoeg, ik kan nu niet alles behandelen, en men spare mij al dergelijke vragen om die nu althans te beantwoorden.
Het gaat nu over een speciale aangelegenheid, waarover mijn oordeel was gevraagd; of het Avondmaalsformulier in tweeen zal voorgelezen worden. Men make ook daarvan nu niet te veel; want als het formulier maar niet verminkt wordt (dit is gansch iets anders) dan zou ik niet willen zeggen, dat dit niet kan overgelaten worden aan ieders vrijheid van gevoelen. Wie meent dat het beter is, om het in tweeën te doen, en wie daar dan behoorlijke redenen voor bij kan brengen, die het principe niet raakten, — och dan kan men dat aan iemands vrijheid overlaten mogelijk. Men zette daarover b.v. „geen boom” op tegen zoo’n dienaar.
Maar toch komt het mij voor dat, als men kiezen moet, het m.i. juister liturgisch en dus beter is, om het formulier in z’n geheel voor te lezen, al kunnen er wel redenen bijgebracht worden, waardoor het in tweeën lezen, aannemelijk wordt gemaakt. Waarom het mij dan beter voorkomt in z’n gehéél?
Dit recht toe te lichten, eischt voorop eenjge mededeeling betreffende de formulieren en hun voorlezing zelf.
Al aanstonds sta hierbij voorop, dat de formulieren geen persoonlijke liefhebberij zijn. Ze zijn door de kerk vastgesteld en aangenomen tot liturgisch gebruik.
Ten allen tijde is er meer of minder tegen het gebruik van formulieren eenig bezwaar geweest. Of liever, er waren gedurig predikanten die liever „vrij” waren, en of geheel het formulier los lieten, of hetzelve (zooals bij den H, Doop meermalen is voorgekomen) verminkten.
Dan geeft men blijk niet te beseffen, wat beteekenis de formulieren hebben; men verstaat dan niet wat eigenlijk Liturgie is.
Zeer juist schreef destijds Dr A. Kuyper Sr., dat alle liturgie uitgaat van de grondgedachte, dat de kerk over den Dienaar, en niet de Dienaar over de kerk heeft te beschikken, voor wat aangaat de wijze, waarop het heilige in de vergadering der geloovigen zal bediend worden.
De kerk is niet een predikantsbedrijf In z.g.n, vrije kerkjes (liever nog gezegd: clubjes) is de, vaak ook zichzelf tot dominee geproclameerd hebbende voorganger, het één en het al.
Maar zulk kerkbegrip is een en al nonsens.
Maar wie verstaat wat dat begrip dan wèl insluit, die verstaat metéén, dat naar wezen en princiep beschouwd, de Dienaar een tijdelijke verschijning is, maar de kerk aan hem voorafging, en die kerk zelf de wortels van haar historie uitstoot in het verleden. Wat de nieuw-testamentische bedeeling aangaat, tot in den Pinksterdag.
We moeten om te beginnen dus goed het oog open houden voor de historie, voor de continuïteit bij het begrip kerk……
Daaruit vloeit al aanstonds voort dat kerk, dien naam waard, aan Belijdenis en Ordeningen is gebonden, welke in den loop der historie tot stand kwamen.
Ja meer nog. Naar schriftuurlijke opvatting is de samenkomst der gemeente een onderlinge bijeenkomst. Hebr. 10 : 25. Dit wil zeggen dit is nu eens een samenkomst waar men bijeenkomt niet als bij een lezing of diergelijke maar om er bij elkaar te zijn. En waarom wil men daar elkanders bijzijn? Wel, en dat is het eigenaardige karakter, die samenkomst is er eene waar men bijeenkomt, omdat God daar samenkomt met Zijn volk.
Zoo was het al in het oude verbond, waar men sprak van de tent der samenkomst. Samenkomst n.1. van God, met zijn volk. Dit vormt het wezensonderscheid met een volksvergadering, een politieke meeting enz. Neen, hier zijn we nu op bijzonder erf, op terrein der particuliere genade; hier zijn de ambten.
Voor deze ontmoeting nu met God, zijn gestelde regelen. Dit samenkomen met God behoort niet aan willekeur overgelaten te zijn. Het is uitoefenen van godsdienst en niet een oefening in godsdienst, zegt Dr Kuyper.
Dit is van meet af goed begrepen door onze Reformatoren. Met name Calvijn en a Lasco, om van anderen te zwijgen, hebben geijverd voor goede ordeningen en liturgische handelingen in ‘s Heeren Kerk.
In dit verband bezie men nu ook onze formulieren. Deze zijn allesbehalve een ornament in den dienst.
Zonder al de beteekenis c.s. hier uiteen te zetten, volstaan we met deze navolgende opmerking.
Als de gemeente samenkomt in boven-gemelden zin, dan is om nu bij ons onderwerp te blijven, de viering van des Heeren Heilig Avondmaal (evenals ook de bediening van den Heiligen Doop) een aller-gewichtigst element in den dienst. Om zoo te zeggen de kroon van den eeredienst. Zoodanige handelingen nu behooren te geschieden conform de gemeenschappelijke ordening. Hier vooral moet de eenheid der kerk uitkomen; de eenheid in opvatting dezer zaken.
Het formulier bij zoodanige handelingen is wel niet de Belijdenis zelf, maar is toch op grond der Belijdenis het getuigenis, de verklaring, de uitspraak, de illustratie, of hoe het meer genoemd moge worden dezer éénheid van opvatting en handeling.
Bij dergelijke hoogst gewichtvolle acten in ‘s Heeren Kerk zou toch wel niets on-gewenschter ja verderfelijker zijn, dan dat men aan willekeurige opvatting of practijk het woord gave.
Zie, om dit te voorkomen is o.a. het formulier dienende. Zulk formulier roept heerlijk uit: hier staan we nu voor Gods aangezicht tot deze plechtige handeling gereed, in band en éénheid van leer en beleving met geheel de kerk van God. Niet de dienaar, maar de kerk is hier aan het woord. Door het formulier wordt al-zoo ook afgesneden dat we een handeling krijgen voor de „vrijheid” van opvatting van een of ander privé-persoon.
Neen, de gemeente heeft hier haar rechten, die de dienaar zal hebben te respecteeren, Mede daardoor wordt tevens de weg versperd voor booze willekeurige om niet te zeggen kettersche inkruipsels.
In het formulier weerklinkt der eeuwen practijk en opvatting naar Gods ordening bij de beoefening der heiligste dingen jn de samenkomst van Gods volk.
Zóó de formulieren beschouwd, late men na, te spreken van die „nare” „lange” formulieren. Neen, wie liturgisch zuiver voelt, zal het formulier eeren als een geschenk Gods in zijn kerk, hij zal de kerk eeren in haar levensfunctionneering; hij zal bij zulke plechtigheid het formulier allesbehalve willen missen. Haar formulier weerklinkt daar. Zij heeft recht op haar eigen bezit. En ook recht er op, dat het zoo deftig en stichtelijk mogelijk worde voorgelezen.
Bij zulke plechtige handeling als Heilige Avondmaals-bediening, wijke de lange preek voor het wonderschoone formulier, voorgedragen met liturgische zalving.
O, zeker, als het formulier wordt voorgelezen (staande in het teeken van den haast) met gejaagden spoed, en alzoo het wel lijkt een stadhuis-voorlezing van een of ander decreet, of van een notarieele acte, ja dan zou ik er ook haast voor gaan gevoelen om het dan per saldo maar liever in tweeën te doen, maar dan goed voorgedragen, Doch het kan toch best in ééns en ook goed voorgelezen. Ik heb destijds in de Geref, Kerk te Amsterdam Ds B. v. Schelven, de vermaarde deftige predikant aldaar, het formulier wel hoor en voorlezen; maar of dat anders klonk, dat ging met liturgische gewijdheid, en maakte indruk op de gemeente.
Denk ik dit alles goed door, dan dacht ik, ga ik méér gevoelen voor voorlezing in z’n geheel.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1933

De Wekker | 6 Pagina's

Liturgische bijdrage (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1933

De Wekker | 6 Pagina's