Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vader des vaderlands (XIV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vader des vaderlands (XIV)

„Je Maintiendrai”.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Den Briel is ingenomen!”
Dit bericht doortrilde als een electrische schok de Nederlanden, en wekte allerwegen de diepste ontroering, De mededeeling kwam ook zoo onverwachts.
De Watergeuzen, die zich in Engeland de havens gesloten zagen, koersten naar de Nederlandsche kust met het voornemen om Texel te plunderen, of de haven van Enkhuizen binnen te vallen. Maar de wind was hun tegen. Voortgedreven door een krachtigen noordwesten wind dreven ze meer af naar het zuiden, en werden de schepen den mond der Maas binnergeworpen. Weldra wierpen ze de ankers voor den Briel uit. Na kort beraad werd besloten de stad in te nemen, om alzoo een vast uitgangspunt te hebben. Straks was dan ook de stad, de ,,wieg en bakermat van Hollands vrijheid”, in het bezit der Geuzen, en woei de Prinsenvlag van den toren,
Dit geschiedde den 1en April 1572.
Graaf Lodewijk nam deze eigenmachtige daad van Lumey, den vlootvoogd, zeer kwalijk. Ook de Prins was er vooreerst niet over te spreken. Beiden meenden, dat dit hun krijgsplannen zou doen mislukken.
Alva was buiten zichzelf van woede. Het optreden der Watergeuzen kwam hem al zeer slecht te stade. Immers, er was een ontzettende gisting in het land over zijn belasting-plannen. Zelfs onder zijn oog, te Brussel, werd de tegenstand tegen den 10en penning steeds grooter. Inderdaad zond hij Bossu om de stad weer in te nemen. Maar dit liep op een jammerlijk fiasco uit.
Den 6en April koos Vlissingen, onder leiding van Treslong, de zijde van den Prins. Achtereenvolgens werden Delfs-haven, Schiedam en Rotterdam door de Geuzen bezet, Den 16en Mei volgde Enkhuizen. Den 22en Juni verliet Dordrecht de Spaansche zijde. In Juli waren reeds 26 steden onder het gezag van den Prins geplaatst.
De eerste vergadering der Staten had plaats, te Dordrecht, den 19en Juli 1572. In deze plechtige vergadering, in het Augustijner klooster gehouden, was de Prins door Marnix van St. Aldegonde vertegenwoordigd. Een der voornaamste besluiten was: Oranje te steunen met 150000 gulden, terwijl hem een schuldbrief werd verstrekt van 500000 gulden ter bezoldiging van het leger. Bovendien werd bepaald, dat Roomschen en Gereformeerden in Holland, Zeeland en Utrecht vrijheid van godsdienst zouden hebben,
Graaf Lodewijk verraste Bergen, een strategisch punt van groote beteekenis. De stad was de brug naar Frankrijk. Alva’s toestand begon critiek te worden. In het noorden was schier elke stad in opstand; in het zuiden bedreigde hem een inval vanuit Frankrijk; en in het oosten stond de Prins met een leger gereed, waartoe de koning van Frankrijk hem 300000 kronen geleend had.
Don Frederik, de natuurlijke zoon van Alva, kreeg de opdracht Bergen te ontzetten. Toen de Spanjaard het beleg rondom de stad geslagen had, vertoefde de Prins te Roermond. Hij wachtte op het sein van De Coligny, die met 12000 haakschutters en 3000 ruiters hem versterken zou.
Maar De Coligny liet op zich wachten.
Geen wonder! In den nacht van 23 op 24 Augustus 1572 had te Parijs de zoogenaamde „Bloedbruiloft” plaats, waarbij aldaar 2000 Hugenoten werden afgeslacht en in geheel Frankrijk 200000. Dit moordplan was beraamd door den trouweloozen Karel en Rome.
Toen de Prins deze ontzettende tijding ontving, was hij als gebroken. Ook deze rietstaf had hem beschaamd.
Zijn leger werd onder Bergen geslagen, en zelf ontkwam hij ter nauwernood aan den dood. In den Delftschen grafkelder der Oranjes ziet men op het monument van den Prins een hondje gebeiteld, ter herinnering aan de redding des Prinsen door zijn hond.
Den 19en September gaf Bergen zich aan Alva over. Graaf Lodewijk’s leven werd verschoond, In een draagstoel droeg men den zieken Lodewijk de stad uit, en de overwinnaar gaf den kloeken verdediger van Bergen een escorte mede om zich met den Prins te vereenigen,
De Prins, die voorgenomen had, zich in Holland te vestigen, werd in October, te Enkhuizen, met blijden jubel ontvangen. Hierdoor verbond hij zijn leven ten nauwste met de bedrukte Nederlanden. Van nu af werd het; overwinnen of sterven voor de zaak des volks.
Toen Alva zijn handen vrij had gekregen, besloot hij af te rekenen met de opstandige steden’in het noorden. De wraak nam in Mechelen, dat de poorten voor den Prins had geopend, een aanvang. Hierna was Zutfen aan de beurt. Ruim 500 menschen werden rug aan rug gebonden en in den IJsel geworpen. De stad werd tot een puinhoop. Verschillende steden verlieten, uit vreeze voor het Spaansch geweld, de zijde van den Prins.
Op weg naar Amsterdam werd Naarden uitgemoord. Vanuit Amsterdam, dat Alva zich ter woonplaats had gekozen, strekte hij zijn gepantserde vuist uit naar Haarlem, dat na zeven maanden van kloeke verdediging, voor het geweld van den vijand bezweek.
Het was een bittere teleurstelling voor den Prins, die onvermoeid getracht had de stad te ontzetten. De moed begon zijn krachtigen medestanders te ontzinken. Sonoy, een onversaagd man, schreef den Prins, „dat het naar menschen oordeel onmogelijk was de zaak langer vol te houden, ten waren Zijne vorstelijke Genade met de eene of andere mogendheid een vast verbond gesloten had,”
Het antwoord van den Prins was een belijdenis van zijn onbezweken geloof in de goede uitkomst van de zaak des Heeren. Leest wat Oranje antwoordde: „Wij nemen God Almachtig tot getuige, welk een droefheid en hartzeer wij over het beklagelijk lot dier stad gehad hebben: en ware zulks met gevaar van ons lijf en leven te verhoeden geweest, wij hadden het gaarne willen wagen, gelijk wij menigmaal genoeg aangeboden en ook geene middelen of “wegen verzuimd hebben, die naar ons oordeel, ons eenigszins tot hulp en bijstand dier stad konden dienen. En zoo het niettemin God Almachtig behaagd heeft, over de stad Haarlem naar Zijnen Goddelijken wii te beschikken, zullen wij Hem en Zijn Goddelijk Woord daarom verloochenen en verlaten? Is daarom de sterke hand Gods eenigszins verkort en Zijne Kerk en Gemeente te niet gebracht? Gij schrijft ons, dat men U zal laten weten, of wij ook met eenigen machtigen Potentaat in vasten verbond staan? Waarop wij niet laten willen U van antwoord te geven, dat aleer wij ooit deze zaak en de bescherming der Christenen en andere verdrukten in dit land aangevangen hebben, wij met den Oppersten Potentaat der Potentaten zulk een vast verbond hebben aangegaan, dat wij ten volle verzekerd zijn, dat wij en al degenen, die vastelijk daarop vertrouwen, door Zijne geweldige en machtige hand ten leste nog ontzet zullen worden, spijt al Zijne en onze vijanden, zonder dat wij daarom eenige andere middelen, welke ons de Heere der Heirscharen toegeschikt heeft, hebben of alsnog willen voorbijgaan. Of ons wat ongeluk overkomt, daarom den moed niet verloren, maar veeleer bedacht, wat onze zonden wel verdiend hebben, en dat het in den krijg niet altijd voorspoed zijn kan.”
In God lag de bron van zijn kracht!
Ziehier, het geheim van zijn leven en werken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1933

De Wekker | 4 Pagina's

De vader des vaderlands (XIV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1933

De Wekker | 4 Pagina's