Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Art. 79 D.K.O. Tucht over ambtsdragers (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Art. 79 D.K.O. Tucht over ambtsdragers (III)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog strenger was de tucht over hen, die zich schuldig maakten aan zonden van de derde groep. Hiertoe rekent de Kerkorde van Wesel Cap. 8, Art. 14, zonden als „ketterij, scheuring, openlijke verachting der kerkelijke orde, openbare godslastering, simonie, oneerlijke indringing in eens anders dienst, verlating van zijn dienst en. van zijne gemeente zonder wettige toestemming, falsarisschap, meineed, hoererij, dronkenschap, gewapend geweld, waardig door de overheid gestraft te worden, ongeoorloofde woeker, spelen met dobbelsteenen of andere oneerlijke spelen, die door de wetten verboden zijn, streven naar tyranny over de Kerk en dergelijke zonden, die oneerbaar maken en waardig maken buiten de gemeente gebannen te worden.”
Deze zonden worden niet geduld in de ambtsdragers en worden genoemd „zonden in de Dienaren geenszins te verdragen”. Daarom moest de Classis zulke overtreders afzetten van het ambt.
Toen in 1571 de Synode van Embden saamkwam, werden deze uitgebreide bepalingen verkort en werd bepaald dat ouderlingen en diakenen, die eenige openbare zonde, die tot schande en lastering der Gemeente strekt of door de macht der Overheid behoort gestraft te worden, bedreven hebben, door den Kerkeraad terstond zullen worden afgezet, maar de Dienaren des Woords zullen geschorst worden, terwijl de classis zal oordeelen of ze geheel afgezet moeten worden.
Deze bepaling is in hoofdzaak zoo gebleven, alleen bepaalde de Synode van Middelburg, dat de schorsing van ouderlingen en diakenen niet door den Kerke-raad hunner gemeente alleen, maar „door den Kerkeraad derzelve en der naastgelegen gemeente” zou plaats hebben. Dit is door de volgende Synoden gehandhaafd, zoodat in de D. K. O. Art. 79 de bepaling luidt ,,dat wel de Ouderlingen en diakenen terstond, door voorafgaand oordeel des Kerkeraads van die en naastgelegen gemeente, van hun dienst afgezet, maar de Dienaars opgeschort worden. Maar of zij geheel af te zetten zijn, zal aan 't oordeel des classis staan”.
Deze onderscheiding in de tucht over Ouderlingen en diakenen eenerzijds en de Dienaren anderzijds, geschiedt niet omdat de Dienaren een hoogeren rang hebben, maar omdat aan hunne afzetting zooveel meer verbonden is, n.l. hunne finantieele positie en het onderhoud van hun gezin, ja hun geheele levenstaak, welke door afzetting ophoudt.
Hier komt nog bij dat de Dienaren, hoewel aan eene plaatselijke gemeente verbonden, tevens leeraars zijn van de andere gemeenten uit kracht van hun kerkverband. Een ouderling of diaken verliest alleen zijn ambt in eene plaatselijke Kerk, de Dienaar in heel de Kerk, die hem door middel van de classis last en macht gaf het Evangelie te bedienen.
Ook de Middelburgsche bepaling dat de afzetting van ouderlingen en diakenen en de schorsing van Dienaars door een zoogenaamde dubbele Kerkeraad zal geschieden, is zeer noodig. Immers indien een lid des Kerkeraads zich schuldig gemaakt heeft aan een grove zonde en daarover behandeld moet worden, is een Kerkeraad niet meer voltallig. Eén der leden is beschuldigde en mag in eigen zaak geen rechter zijn. Daarom is het noodig de hulp in te roepen van eene naastgelegene gemeente, om alle eenzijdigheid uit te sluiten. Veronderstel dat in eene kleine vacante gemeente met 2 ouderlingen en 2 diakenen, tucht moet geoefend over één der ouderlingen, dan kan zulk een gewichtige tuchthandeling niet aan één ouderling en twee diakenen overgelaten worden. Ook kan de nabijgelegen gemeente, door haar Kerkeraad de zaak soms meer objectief behandelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1933

De Wekker | 5 Pagina's

Art. 79 D.K.O. Tucht over ambtsdragers (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1933

De Wekker | 5 Pagina's