Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Een welgelukzalig volk” (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een welgelukzalig volk” (II)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welgelukzalig is het volk, dat het geklank kent.Psm. 89—16a.

Zij, die zoo het geklank opvolgden en beleefden werden gelukzalig geprezen. En dat met recht, want immers zij krijgen een vrede op het Paaschfeest te genieten, die alle verstand te boven gaat. Doch dat geldt niet alleen voor hen, die onder het oude testament leefden, doch evenzeer onder den nieuwen dag van Gods ware volk. Wel hebben wij nu geen zilveren trompetten meer, maar wij heb- ben Gods dierbaar Woord. En nu zendt de Heere zijne dienaren uit, om dat Woord te verkondigen. Zij blazen, figuurlijk gesproken, nog de trompet. Zij roepen op tot den Godsdienst des harten. Nu zijn er velen, die zich van dat geklank afkeeren en zeggen, [dat het geluk dan eerst recht op aarde zou komen, wanneer dat Woord Gods gesloten werd en de dienaren des Woords tot zwijgen werden gebracht. — Doch dezen weten niet, wat zij zeggen noch wat zij begeeren. Immers, als het woord Gods er niet meer zoude wezen, dan taste de menschheid in een stikdonkeren nacht rond, en als er geen predikers meer u opriepen tot den waren dienst van God, dan zou het pessimisme de overhand nemen. —
Anderen hooren wel de prediking des Woords, doch zij beleven de waarheid niet in een godzaligen wandel. Zoolangen tijd dat niet veranderd, zal hun toekomst straks niet zijn het „eeuwig wel" maar een „eeuwig wee". Bidt gijlieden den Heere, of de waarheid nog eens, waarlijk aan uw harte worde bekend : gemaakt, opdat gij behouden moogt worg den van den toekomenden toorn. — Nog I weer anderen zijn het, die deze waarheid volmondig toestemmen en juichen: „ja zalig is het volk, dat het Evangeliegeklank kent", en die toch zich nauw hebben te onderzoeken, omdat zij zich i bedriegen voor een groote eeuwigheid. — Het zijn degenen, van wie Jezus zegt, dat zij het woord terstond met vreugde aannamen, maar als verdrukking en benauwheid komt, dan worden zij terstond geërgerd. Hun begin is verkeerd. Deze tijdgeloovigen kennen niet de drie stukken, die ons in Gods woord worden voorgehouden, om die te beleven: Zij spreken van verlossing, maar verstaan niet de bange klacht van Heman. Zij verstaan niet de taal van het Paaschlam: „gij zijt des doods schuldig"* En ziet, geliefden, dat moet een mensch eerst recht kennen. Alleenlijk dit spreekt de Heere, ken uwe ongerechtigheid, dat gij tegen den Heere uwen God gezondigd hebt. — Die kennis krijgt een mensch, doordat het geblaas der bazuin des Woords door den Heiligen Geest aan zijn hart geheiligd wordt. Dan wordt hij een verloren mensch, die in den ontdekkingsweg, hoe langer hoe beter leert, dat de zaligheid buiten hem — in een ander moet worden gezocht. Dus het begint niet met gelukzaligheid, maar met ellende. En toch is er iets in het hart van dat ontdekte volk, dat ze onder geen woorden kunnen brengen, maar waarvan ze toch moeten getuigen: „Ik wil het niet kwijt". — Er is n.l. een betrekking in het hart op den Heere. — Er is een liefdes band, die gevoeld wordt. Doch de Heere doet zulken te Zijner tijd het geklank des Evangeliën beluisteren met zooveel toepassing des Geestes, dat ij bij tijden en oogenblikken de zaligheid genieten. Het is als het ware Pascha hun verkondigd wordt en zij met hunne zonden en schulden tot Hem mogen vluchten, om bij Hem te ervaren, dat Zijn bloed reinigt van alle zonden. — Dan wordt het Hallel van het Pascha gezongen: Gij zijt verlost. God heeft u wel gedaan. Welgelukzalig is het volk, dat het geklank kent. — Dan is het voor hen niet de aardsche priester, die de bazuin blaast, maar de Hoogepriester der belijdenis en zijn woord komt met kracht in de ziel. Dat woord is geest en leven. Dat woord geeft ruimte en blijdschap. Dat woord brengt de zaligheid in de ziel. Met dat volk is het „wel" bij aanvang. Is het mijn lezer ook „wel" met u? Dat volk geniet, een geluk, daar de wereld geen kennis van heeft: Bezit gij het reeds in beginsel? Dat volk is zalig, d. i. vol van God. Geliefden, hebt gij dat wel eens doorleefd? — Dat volk is hier reeds zalig, want zijn zonde is verzoend; het heeft een gegronde troost in leven en in sterven en een zalige verwachting der toekomst, daar zij eens storeloos het geklank zullen genieten aan de bruiloft des Lams. Mijn lezer, hebt gij daar hope op? Onderzoek u nauw, ja, zeer nauw aan de hand van Gods woord en bid daarbij om het licht des Heiligen Geestes, opdat gij u niet voor die groote eeuwigheid bedriegt. En is het dan, dat het nog niet „wel" met u is en dat gij het ware geluk nog mist, en dat dat „zalige" nog niet uw deel is, wel, weet dan, dat het nog te verkrijgen is bij den Heere. — Begeef u gedurig onder de klanken des heiligdoms en God heilige de beluisterde waarheid aan uwe harten. —
Maar moogt gij zeggen, dat gij bij aanvang kennis aan die zaligmakende klanken hebt; wel, lees dan nog eens met aandacht Num. 10. Daar leest gij, dat Israël door de trompetten ook werd opgeroepen tot den heiligen krijg. Dan gaven die trompetten een gebroken geluid. Welnu, zoo wordt gij ook door dat woord opgeroepen tot den heiligen oorlog, om te strijden den goeden strijd des geloofs, tegen wereld, satan en zonde. Zoolang wij in deze bedeeling zijn zullen wij hebben te strijden, maar straks komt de eindstreep des levens en dan wordt de wettige strijder wettig gekroond. — En gelijk Israël eens na den strijd mocht wonen in Kanaan, om daar blijdelijk Pascha te vieren, zoo zal het geestelijk Israël na den strijd rusten mogen in het Kanaan hier boven, om de waarheid van het Godswoord te ondervinden : „Zalig zijn ze, die geroepen zijn tot het avondmaal van den bruiloft des Lams".

Haarlem. Bijleveld

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1933

De Wekker | 4 Pagina's

„Een welgelukzalig volk” (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1933

De Wekker | 4 Pagina's