Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Java

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Java

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Java. 10 Juli 1933.

Ik hef mijne oogen op naar de bergen.
Ps. 121:1.

Beste Vrienden!

Nu de reis zelf achter den rug is, zal ik u iets vertellen van dit land zelf. Het is een schoon, zeer bekoorlijk land. Een land van allerlei natuurpracht, met majesteitelijk geboomte, een land doorsneden van rivier en stroom; suikerriet en rijst brengt het in groote hoeveelheid voort, bovenal bewonderenswaardig door zijn trotsche gebergten. Java's bergen! Neen, zoo iets had ik van mijn leven niet gezien. Ik ben een keer mêe geweest 't gebergte in, per auto. Want laat ik u zeggen, dat de wegen hier zeldzaam best zijn. Overal is rijweg aangelegd; van de beste soort. Auto-Vrijden doet men hier dan ook zeer veel; dat is een lieve lust. Op een morgen dan gingen we 't gebergte in en op. De panorama's, die zich dan telkens voor het oog ontrollen, zijn onbeschrijflijk. Dan ziet men Gods wondere schepping in haar oorspronkelijk schoon; nog niet, gelijk zoo vaak geschiedt, ,,verleelijkt" door cultuurhand. Hier en daar lagen hoopen steenen, van geweldigen omvang langs de helling, uitgespuwd uit den krater. Ja, als zoo'n berg gaat vuur spuwen vlucht heel de bevolking weg. geen wonder. — Langs de hellingen worden dikwijls rijstvelden aangelegd. Want rijst is het voedsel hier voor den inlander. We reden soms langs afgronden en ravijnen. In zulk een ravijn bevinden zich niet zelden gevaarlijke slangen en ander wild gedierte. Onlangs is er nog een auto in zulk een ravijn neergestort. Allervreeselijkst. W e waren maar blij, dat we er voorbij waren. Va n zulk een berg komt dikwijls een ruischende stroom naar omlaag, die 't gansche landschap van water voorziet. — De kruin verheft zich menigmaal tot in de wolken, ja er boven uit. Dat is wel indrukwekkend. Zo o zagen we dezer dagen een berg in wolken en nevelen gehuld, maar de top was zichtbaar boven de wolken uitstekend, en was wittig blinkend. Hoe was dat? Wel de bergkruin verhief zich zóó hoog, dat de top boven de wolk uitstak en nu bescheen de stralende Oosterzon dien top. Beneden nevelen, wolken en donkerheid en hoog in de hoogte daarboven op de top licht er glans.
Een treffend beeld. O, hoe menigmaal kan het hier beneden aan den voet, en ook op de helling van den berg donker en nevelig zijn; ach wat lijkt het dan alles hopeloos en duister; dan peinst de ziel -wel eens in de richting van psalm 77, maar bedenk dan, het moge in lager gewest donker zijn, daarboven is het licht, eeuwig licht; en daarheen gaat de pelgrimsreize toch van allen, die door vrije eeuwige genade hierbeneden gasten en vreemdelingen zijn geworden. En hoe zal eenmaal op Sion's top God's vriendelijk aangezicht ongestoord en volzalig al die aangekomen pelgrims zóó tegenblinken, dat vrolijkheid en licht wordt verspreid tot een eeuwige vreugde in God.
Hier en daar wonen menschen in 't gebergte. Voornamelijk Javanen. De oorspronkelijke bewoners. — 't Zijn eenvoudige laag staande lieden. Laag in den zin van ongecultiveerd. Z e bouwen rijst, houden een of meer z.g.n. Sapi's, een soort koe, die veelal gebezigd wordt tot allerlei arbeid, b.v. wagens voorttrekken enz. Zoo'n z.g.n. koe is niet duur. Voor ongeveer tien gulden kunt ge ze koopen. Zijn er geen lezers die op dit gebied hier hun geluk eens beproeven willen??
Er zou nog zeer veel van al deze dingen te vertellen zijn, maar dan word ik t e lang van stof.
Ik dacht nog aan het mooie boekje van Ds Hasebroek „De God des hemels en de bergen der aarde" . Op bergen heeft Een tegenstelling is dit echter allerminst. Va n beide is God de auteur; beide zijn voor den mensch naar zijn tweeledige behoeften; want we zijn ook lichaam, ook aangelegd op de zienlijke dingen, enz.; beide verheerlijken God; beide hebben een waarde voor tijd en eeuwigheid. Calvijn heeft eens zoo treffend opgemerkt, dat we door den bril der bijzondere openbaring Gods werken in natuur en schepping moeten bezien. Ja zóó is het. De mensch die inwendig God kent, ziet al deze natuurpracht en wonderen toch nog met andere oogen, dan de wereld dit doet. Hij ziet er ook méér in. Hij ziet er God in. En dat verwekt niet slechts verwondering maar aanbidding.
Alle ware wijsheid en wijsbegeerte, zegt Plato, vangt aan met verwondering; het zij zoo, want heel Gods schepping is van God doorwonderd. Maar de christen doet meer; verwondering en bewondering stijgt tot aanbidding. Dit is de wijsheid die van Boven is.
Mijn blaadje is vol. Tot a.s. week D.V. — Met zegengroet en hartelijke toegenegenheid

U w Br. en Zr. in Christus
G. Wisse en Echtgenoote.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1933

De Wekker | 4 Pagina's

Java

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1933

De Wekker | 4 Pagina's