Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veertig jaar in 't ambt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veertig jaar in 't ambt

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze hoog geachte ambtsbroeder prof. de Bruin jubileert 30 Augustus D.V. Op dien dag zal hij mogen terugzien op een staat van dienst, die voor velen niet is “weggelegd. Veertig jaar heeft de Koning der kerk dezen Zijn knecht willen gebruiken om Sion te leiden.
Prof. de Bruin is een man, die liefde heeft voor de kerk, en die de liefde heeft van de kerk.
De kerk der scheiding kent hij, de historicus, als geen onzer en een deel van haar schande heeft hij meegedragen, toen hij als jongeling om des beginsels wil niet kon meegaan met een vereeniging, die naar zijn innige overtuiging het beginsel der scheiding niet handhaafde.
Waar zijn de jaren gebleven sinds den dag, dat Ds Wisse op de Synode te ’s-Gravenhage 1893 gehouden 3 en 4 Januari, mededeelde, hoe hij met den heer de Bruin, Theol. Student te Kampen, in kennis was gekomen, en hoe die kennismaking er toe had geleid, dat de heer de Bruin, die met de vereeniging der kerken niet kon meegaan en mitsdien ook niet in Kampen kon blijven studeeren, voorloopig onder zijn leiding zijn studiën voortzette. (Wekker 27 Januari 1893.)
Hoe herinner ik mij de ure, dat mijn geachte Collega als jong student bij mijn ouders op bezoek kwam, en dan zeer bescheiden een plaatsje zocht. Hoe zie ik hem geknield onder den geopenden bijbel in de kerk Snoekstraat, waar zoovelen, die toen het psalmvers aanhieven: „Dat ’s Heeren zegen op U daal”, reeds zwijgen in het stof.
Ja, onze prof. de Bruin vertolkt een stuk historie in onze kerk, dat naarmate deze Dienaar der kerk ouder wordt temeer waarde voor ons krijgt.
Neen, het gaat hier niet over den professor, die in het midden zijner studenten gezeten een college kerkgeschiedenis geeft, of Encyclopaedie doceert; het gaat niet over den Hebraïcus, die op een examen den candidaat danig aan den tand kan voelen, wanneer deze eens zijn Hebreeuwsch wat slordig leest of een vertaling geeft, die de goedkeuring van onzen professor niet kan wegdragen, het gaat thans over den Dienaar des Woords.
De kroon voor dezen Dienstknecht van Christus is niet de catheder, maar de kansel, wanneer hij Zondag aan Zondag Gods Woord voor de gemeente mag ontvouwen en het rijke Evangelie van Christus zijn medezondaren mag verkondigen. Dat is gebleven het levenselement van den man, die niets hooger stelde dan dienaar des Heeren te mogen zijn.
Veertig jaren heeft de Heere hem nu gespaard en gebruikt in Zijn wijngaard. Hoevelen heeft hij door zijn woord getroost of gebracht aan den voet van het kruis om het geheim te leeren met een rechtvaardig God verzoend te mogen worden. Hoeveel maal de bazuin geblazen van het aangename jaar des Heeren! ren!
En nu, ja, de krachten worden wel minder, de jongeling van voorheen, die met zooveel bezieling optrad, is ouder geworden, maar wat ook verminderde aan lichaamskracht, aan jeugdig vuur der heilige bezieling ontbreekt het nog niet. Zondag aan Zondag mag onze broeder nog het Woord bedienen, en de gemeenten zijn wat blijde als prof. de Bruin in haar midden toeft.
God zegene hem nog jaren en Hij geve hem het voorrecht, dat wij met hem het gouden ambtsfeest mochten beleven.
Na veertig jaren is er veel te belijden, maar er is nog meer te roemen over Gods trouw, die nimmer beschaamde, over genade, die altijd genoeg was, over dat blijde woord: „Ik geloof de vergeving der zonden”, dat nog niets van zijn kracht heeft verloren!
In de ziel van onzen jubilaris zal het zijn: „Hulpe van God verkregen hebbende sta ik tot op dezen dag.”
En in onze ziel is het:

Doe bij Uw knecht weldadigheid, O Heer,
Opdat hij leev’, Uw woorden moog’ bewaren,
En dat Uw Geest hem ware wijsheid leer,
Zijn oog verlicht’, de nevels op doe klaren,
Dat zijne ziel de wonderen zie en eer,
Die in Uw wet alom zich openbaren.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1933

De Wekker | 4 Pagina's

Veertig jaar in 't ambt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1933

De Wekker | 4 Pagina's