Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Open brief aan Ds Berkhoff

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Open brief aan Ds Berkhoff

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte Br. in Chr.

Nu U gemeend hebt een open brief” die óf zonder óf door Uw toedoen in de gansene pers heeft gecirculeerd, aan mij te moeten richten, zou het mijnerzijds eene onbeleefdheid kunnen schijnen, wanneer ik zulk een vriendelijkheid negeerde.
Ik stel mij voor, dat U wenscht te weten, welk een indruk Uw open brief op mij maakte?
Geen ander dan die van den zwakkeling, die, wanneer hij in het nauw wordt gebracht, zijn „draai” begint te nemen en dan met een handigheidje er zich van tracht af te maken,
Immers op mijn Wekkerartikel van 1 September gaat U niet in.
U schrijft wel boven Uw „open brief”, dat deze zal geven een antwoord (!!!) op mijn artikel in de Wekker van 1 September, maar allen, die niet alleen Uw brief, maar ook mijn artikel gelezen hebben, mogen oordeelen, of dit een antwoord is?
Het ging in mijn stuk van 1 September over de beschuldiging, die U tegen de Christelijke Gereformeerde kerk hebt ingebracht, dat zij een „onschriftuurlijk” standpunt innam.
Letterlijk schreef ik:

Hieruit blijkt wel, dat een kerk van gereformeerd belijden zich zelf zou blameeren, wanneer zij tegen Gods Woord inging. Maar evenzeer blijft waar, dat ook elke Dienaar zich zelf blameert, die op deze kerk een onschriftuurlijk stempel drukt. Hier wordt het conflict het scherpst gesteld, want hiermede staat of valt een gereformeerde kerk.
Om deze zoo hoogst ernstige dingen gaat het op de a.s. Synode.
Hoe duidelijker of dit zal worden hoe liever of het ons zal zijn.

Wanneer U in Uw „open brief” óf deze beschuldiging had WAAR gemaakt, óf had herroepen, dan eerst, maar ook dan alleen, zou Uw „ópen brief” beteekenis gehad hebben.
Maar wat doet U nu?
In een niets zeggend regeltje maakt U zich van deze omklemming los door heel leuk te schrijven:

Wij hopen ter Synode openlijk uit te spreken, op welke wijze de „beschuldiging”, waarvan U in de Wekker schrijft, tot stand gekomen is.
Wij staan nu achter de Synode, en ieder, die daar tegenwoordig is geweest heeft kunnen hooren, hoe U zich verantwoord hebt, toen aan U rekenschap van deze Uwe beschuldiging werd gevraagd?
De geheele Commissie was daar ten bewijze om U te zeggen, hoe ONWAAR U in Uw verklaring waart, en hoe U zich in allerlei bochten wrong om te zeggen „op welke wijze” deze door U geuite beschuldiging tot stand was gekomen. Geloof mij, het smart mij U deze dingen te moeten herinneren, maar heel de Commissie van zeven personen, wier namen er borg voor staan, is voor God en haar geweten vrij, als zij hier nog eenmaal betuigt, dat U meer dan eens deze beschuldiging tegen de Christelijke Gereformeerde Kerk hebt uitgesproken in haar kring.
U zult zeggen, dat U op de Synode dan toch herroepen hebt.
Maar afgedacht nog van de manier, waarop dit door U is geschied, was het Uw plicht geweest mij als Voorzitter der Commissie in te lichten vóór de synode. Waarom hebt U dat niet gedaan in deze zoo hoogst ingrijpende aangelegenheid? U waart van plan op de Synode daarover te spreken.
Waarom mij dan in den open brief niei gezegd, dat U de Christelijke Gereformeerde kerk nog nooit hebt beschuldigd?
U wist toch uit het rapport, dat lang genoeg van te voren U was toegezonden dat dit één van de beslissende redenen is geweest, waarom de Commissie het noodzakelijk oordeelde, dat de kerk in Synode saamkwam?
Wanneer het U waarlijk om het heil der kerk te doen was geweest, hadt U tijd in overvloed gehad om een saamspreking te hebben met de Commissie over deze zoo droeve beschuldiging aan het adres der kerk, wier Dienaar gij waart. Dat was Uw plicht geweest, als gij Uw plaats nog gekend had in de Christelijke Gereformeerde kerk. Maar die plaats waart gij al kwijt vóór de Synode en daarom rijdt gij in Uw open brief op Uw stokpaardje van Augustiaansche, kerkistische, hiërarchische motieven.
Uw open brief, die vóór de Synode aan mij werd gericht, had mij klaarheid omtrent Uwe beschuldiging moeten geven want daarover had ik geschreven in de Wekker van 1 September. U deedt dit niet Dat was de zwakheid van Uw open brief erger, dat was de zwakheid van U zelf.
Wanneer Gij Uw eigen zie] eens mocht brengen onder het licht van Gods alziende oogen, wanneer het werkelijk een „Vrederijk” mocht worden in Uw eigen ziel en ia Uw eigen kring, dan slaat de ure voor U nog, dat Ge in schuldberouw buigt en terugkeert tot de kerk, die U wenschte te behouden, maar wier Dienaar gij niet wildet zijn.

Met Heilbede,
Uw Br. in Chr.
Prof. J. J. v. d. Schuit.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1933

De Wekker | 8 Pagina's

Open brief aan Ds Berkhoff

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1933

De Wekker | 8 Pagina's