Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gezangen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gezangen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bladvulling?

In het Christelijk Gereformeerd kerkblad van Aalsmeer schreef Ds Meinhout van Amsterdam (Noord) over „Gezangen”.
Wij lezen daar o.a.:
Ook in onze kerken worden er velen gevonden, die tegen een dergelijke uitbreiding geen principieele bezwaren zouden hebben; anderen evenwel, waarschijnlijk een vrij groote meerderheid, zouden er niets voor gevoelen.
En toch schijnt men er weinig aan te denken, dat practisch ook onze Kerken meer gezangen zingen dan eigenlijk volgens art. 69 van de D.K.O. geoorloofd is. Welk Chr. Geref. predikant zal nooit eens laten zingen uit den Morgenzang of uit den Avondzang? En wie stoot zich daaraan? Niemand. Consequent doorgedacht, kan hij het er dan ook wel eens op wagen om eens te laten zingen bijv. het bekends gezang „Alle roem is uitgesloten”. Wat zou den vermetele, die zulks waagde, kunnen overkomen? Af gedacht van de verdachtmaking, waaraan hij zich zou blootstellen, niets! Zou men hem daarom lastig vallen, dan moest men het ook hen doen, die den Morgen- of Avondzang opgeven; en waar zou dan het einde zijn?
Er zou over deze dingen nog veel meer te zeggen en…… te vragen zijn; dit stukje is echter alleen maar als „bladvulling bedoeld.

Geen bladvulling.

Prof. Biesterveld laat een ander geluid hooren (Het Geref. Kerkboek, 1e druk, blz. 50). Het ware te wenschen geweest, dat de Gereformeerde kerken naar deze stem hadden geluisterd.
Het wordt meer dan tijd, dat wij eens wat duidelijkheid krijgen over den Gereformeerden eeredienst in onderscheiding van den Roomschen en den Lutherschen. Wie weet, schrijft onze professor in de Liturgiek hier niet eens stukken over in ons blad.
Prof. Biesterveld zegt dan: (cursiveering is van ons)
De Synode (Dordtsche van 1618) besloot in Sessie 162: „In de kerken zullen alleen de 150 Psalmen Davids, de Tien geboden, het Onze Vader, de 12 Artikelen des geloofs, de lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon gezongen worden. Het gezang: „O God, die onze Vader rijt, (bede voor de predikatie) wordt in de vrijheid der kerken gesteld, om het te gebruiken of na te laten. Alle andere gezangen zal men uit de kerken weren en waar er al eenige reeds ingevoerd zijn, zal men ze met de gevoeglijkste middelen afschaffen. Dit is Art. 69 van de Dordtsche Kerken-orde geworden. Hiermede is voor ons, die onder vigeur van deze Kerkenorde leven, deze quaestie beslist, tenzij een Synode, wat echter niet te verwachten of te hopen is, anders besloot.
Het overlaten aan de Kerken, om den Bedezang voor de predikatie al dan niet te gebruiken, is een concessie aan de praktijk, die beter ware niet gedaan, omdat later de voorstanders van gezangen zich hieraan hebben vastgeklemd, om uitbreiding van het aantal goed te heeten.
Over de liederen voor huiselijk gebruik sprak de Synode van zelf niet. Maar in onze kerken mogen eigenlijk alleen bovengenoemde liederen worden gezongen en moeten ook zelfs de Avondzang en de latere ingevoegde Morgenzang, zoowel als de zang voor en na den eten, tot de huiselijke en niet tot de kerkelijke liederen gerekend worden. En deze beslissing der Synode was uitmuntend. Gezangen, niet regelrecht aan de Schrift ontleend, moeten niet in kerk, wel in het gezin, gebruikt worden. De majesteit van Gods Woord spreke steeds in de samenkomsten der gemeente. Bovendien bleek het altijd, dat „de Gezangen”, waar zij in gebruik kwamen, de psalmen verdrongen, en het is altijd een veeg teeken te achten, dat de warme voorstanders van gezangen gewoonlijk werden gevonden in de kringen van hen, die niet of minder zuiver waren in de leer. Zoo dweepten ten onzent vooral de Groninger School en het Modernisme met de gezangen.
Gezangen zijn meestal ingevoerd om de Psalmen te verdringen; in allen gevalle was dit gewoonlijk van hun gebruik het gevolg.
Blijve het de eer der Gereformeerden, dat zij de rechte beteekenis van de psalmen voor de godsdienstoefeningen hebben verstaan en eene Psalmodie rijk zijn, als bij geen andere Kerkengroep wordt gevonden.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1933

De Wekker | 4 Pagina's

Gezangen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1933

De Wekker | 4 Pagina's