Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indio-kaleidoscoop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indio-kaleidoscoop

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eer ik in een paar volgende artikelen indrukken en slotbeschouwingen geef over Indië, wil ik in dit artikel nog een overzicht geven van het schoone en interessante. — Want Indië moge uit menig oogpunt in aanmerking komen voor op en aanmerkingen, het goede en schoone is daarmede niet opgeheven.
De natuur. Indië is een groot land, vele, vele malen grooter dan ons land. Neem b.v. Java. Om van het eene naar het andere einde van dit eiland te komen, moet men eenige dagen met een stoomboot varen; of zeker 12 a 14 uren aan één stuk zitten in de „ééndaagsche”, een sneltrein, die er geweldig „langs” gaat.
De natuur in dit groote land is overweldigend in grootschheid, ook in vruchtbaarheid, ook in schoonheid. Zeker schrijver heeft eens gezegd: Indië is een land, waar de vogels niet zingen, de bloemen niet rieken, en de vrouwen geen hart hebben. Maar dit is een zeer éénzijdige beoordeeling. Ik neem b.v. de plantengroei. Ongelooflijk wat schoonheid en trotschheid van natuurweelde Indië op dit gebied u doet zien. Ik denk hier aan de cocospalmen, de boomvarens, de bloemenpracht, bloemboomen zelfs; zeker, geur geven ze niet veel; maar de kleurenpracht en grootte is ongeëvenaard.
Overweldigend is b.v. de aanblik van oerwouden op de berghellingen; van ravijnen en heuvelen, alles rijk aan geboomte en plantengroei; onvergetelijk is die aanblik met name in den Preanger (midden Java). Op onze terugreis moesten we den Preanger door. Langs afgronden, door tunnels, die door berghellingen heen voerden, door wouden en wildernissen, langs rivier en bergstroom voert de trein u dan al verder. Ge wilt tegelijk naar rechts en naar links uitzien, om alles te genieten; en straks ligt ge een halven nacht wakker, om alles te „verwerken”.
Ja, Indië is mooi, in zijn soort.
De Bodem is zeldzaam vruchtbaar, productief aan Indische voortbrengselen. Ik noem slechts de onmetelijke en ontelbare sawa’s, rijstvelden. Vergelijk ze met de korenvelden in ons land. De Inlander is van huis uit een boer; een landbouwer Rijst vormt de hoofdschotel van zijn produceering. Rijst heeft op het veld staande veel weg van onzen haver. Veel arbeid moet hier besteed. Rijst toch wordt niet gezaaid, maar geplant. Plantje voor plantje. In uitgestrekte sawa’s, dat zijn kunstmatige moerassen die door groote irrigatiewerken worden voorzien van water. Dito geschikt voor suikerriet, onnoemelijk veel suikerriet levert de bodem op. Dan koffie, tabak en thee. Voorts kokosnoten of klappers, waaruit men tegenwoordig plantaardig vet bereid voor de samenstelling van „margarine”; „Klappa” (van klapper) genaamd. ’t Is in elk geval zuiverder dan beeren- of olifantenvet, Dan de rubberplantages, met hun rubberboomen-wouden. Zelfs vindt men er, b.v. bij Kediri, jodium-meeren. En zoo voort en zoo voort, Gods wereld is daar niet minder rijk dan in onze Westersche landen.
De Javaan zelf. Ik spreek hier van den Javaan, omdat deze wel is de voornaamste inlander, ook omdat ik dien van nabij gadesloeg. De Javaan is op bijzondere wijze „voornaam”. Zelfs uw „kokkie” (dat is het Javaansche meisje, hetwelk voor uw keuken, en kokerij zorgt), en uw waschmeisje, vertoont in de houding en manier van Ioopen dit „voorname”. In zijn geheele houding vertoont de Javaan gedurig iets aristocratisch. De vrouwen en meisjes, geven met hun veelkleurige sluiers al een bijzonder aesthetischen aanblik. Behalve dan dat hun mond in den regel ons iet wat mismaakt of te groot voorkomt; ook hebben ze de alleronaangenaamst-aandoende gewoonte van…… pruimen! Vrouwen en meisjes hebben meestal een groote pruim „achter de kiezen,” ja soms half uit den mond hangend; een pruim van Sirih, daartoe opzettelijk bereid Neen daar konden we maar niet mee vereenigd zijn.
Voor ’t overige is de man nogal aan den luien kant, zijn gansche functionneering is: kom ik er vandaag niet, dan kom ik er morgen.” Ze zijn zeer gehoorzaam en onderdanig; maar vlug holah! Oók laten ze liever de vrouwen werken dan dat ze zelf het doen. Weinig werken staat bij hen boven veel verdienen. Geeft ge b.v. uw werkman het dubbele van zijn loon, omdat je ’t eigenlijk wat weinig vond, dan beloop je allen kans dat deze den volgenden dag…… niet terugkomt, want zegt hij, zie zoo nu behoef ik morgen niet te werken, ik heb nu voor twee dagen te eten. Ik hoorde ergens een kerkklok luiden, in variant op het bekende: „elk uur een lepel,” was het „elk uur een klepel,” Ik vroeg hoe dat kwam? O, was ’t antwoord, er wordt geluid door een…… Javaan.
Inmiddels is hij zeer kunstzinnig van aanleg. En daar breng ik dit langzame nu weer ten goede bij in rekening. Ze hebben geduld. Ze kunnen verven en kleuren en borduren, en snijden, en lakken en polijsten, en beeldhouwen en wat al niet meer, gelijk schier niemand het kan. In ’t groote zoowel als in ’t kleine. Neem b.v. een kunstgewrocht als de Baraboedoer op Midden-Java. Ik was in de gelegenheid dit majesteitelijk tempelgebouw in oogenschouw te nemen. Toen Carolus Magnus omtrent 8 eeuwen ná Chr. hier in Europa de Saksen enz. bezig was te „onderwerpen”, bouwde men op Java dit geweldig kunstgewrocht. Schier een half uur loopens in omvang. Langs en boven om een heuvel opgebouwd, honderden meters boog, met vier geweldige ommegangen boven elkaar opgetrokken. Maar neen, ik waag mij er niet aan dit te beschrijven. En dan alles vol met kunstig beeldhouwwerk versierd. Het geheel een kunstzinnig-religieus-philosophische uitbeelding der Buddhistische mystiek.
Wat een cultuur! Wat een kunstzin! Wat een geest die in die Javanen wóónt!
Over godsdienstig en geestesleven schrijf ik nog nader in volgende artikelen, eveneens over sociale en politieke aangelegenheden.
Huiselijk leven. Ja, wat moet ik daar nu van zeggen. Indië leeft goeddeels op straat, bij den weg, in de open natuur. De eigenlijke bevolking leeft of in doodgewone huisjes, eigenlijk meer hutten, dan huizen; een gansche groep of neerzetting daarvan op een daartoe gereedgemaakte plek in het klapperbosch b.v. heet een Kampong. Daar gaat het „knus” toe, bijna of niet gekleed loopen de kinderen rond, de grooteren ten „noodzakelijkste” gekleed. Al mag men niet zeggen dat de Javaan schaamteloos is. Echte natuurkinderen zijn die Bruintjes met respectgevoel voor hun lichaam. Men slaapt op een matje. Slapen liefst veel over dag, en weinig ’s nachts. Gansche avonden tot laat in den nacht kan men de bevolking i in groepjes gezeten langs den weg vinden. Met den rug gekeerd naar den openbaren weg, pratende of bijgeloovig spelletje doen, of mijmeren.
Niet in elk opzicht kan men den Javaan rein of zindelijk heeten. Maar dit getuigenis mag evenmin onvoorwaardelijk aan j •den Italiaan, den Spanjaard, den Belg en andere Westerlingen worden uitgereikt. Bang van water is de Javaan echter niet. De Kali (de rivier) is hem lief. Gedurig en overal ziet men mannen en vrouwen, jongens en meisjes, er gebruik van maken. Al is dit ook al niet zonder bij-opmerking te constateeren; want hij maakt van die Kali al even gemakkelijk „gebruik” voor nog andere, zonder dat ik ze met name noem, toch nu wel makkelijk te begrijpen doeleinden! Ook zijn de moeders en meisjes nogal tuk op het verwijderen van „overbevolking” zij het al niet uit de huizen, dan toch van de hoofden der dikzwartharige dochters en zusters; zelfs ziet men daarbij de tanden meermalen als jachtgeweer gebruiken. Enfin, ’s lands wijs, ’s lands eer.
De huizen worden niet hermetisch gesloten. Zoowel in de kampongs als in de steden en dorpen zelf, woont men, Europeaan en Inlander, eigenlijk altijd buiten, op straat. Alles staat van voren naar achter open.
’s Nachts wordt er zoo’n beetje gesloten.
Ramen hebben de meeste huizen ook niet, wel jalouzie-luiken. Ieder loopt dus maar in. ’t Gaat moeilijk om „belet” te geven. Het echt huiselijke, zooals we dat in Holland kennen, is hier dan ook schier niet te vinden. En dan zoo goed als altijd zomer, dus ge begrijpt men is aangewezen op het „buiten” leven. Ik vind dat leven dag in dag uit zonder weinig natuur- en temperatuur-afwisseling op den duur wat vervelend. Maar „de gestibus non disputandum est” zegt het bekende spreekwoord. Het disputeeren zal echter wel voorkomen, het er over eens worden, en dit zal men bedoelen, moet uitgesteld worden. Wat voor de Europeanen erg „prettig” lijkt te zijn, en wat hen ongeneeslijk, vrees ik, dreigt te verwennen, dat is de vele bedienden. Soms 6 of 8 of nog meer in één gezin; want personeel is spotgoedkoop.
Wie van zijn dochter een beste, zelfstandige, werkijverige huisvrouw wil maken, moet ze maar niet te lang naar Indië sturen, anders komen ze terug noch in staat, noch gewillig om de pot te koken of de bedden op te maken, of de wasch te doen!
Verwende vrouwtjes zijn er dan ook maar al en al te veel daar.
Nog één woord over de toko’s. Winkels. Die heeft men in Indië al net als overal, vol met allerlei koopwaar; te kust en te keur uitzoek, en dikwijls goedkoop. Wie kan b.v. voor ƒ 15.— een nieuwe fiets in Holland koopen? Op Java wel. En zoo ware nog zoo veel meer te noemen. Hoe komt zulks? Japan, Japan, Japan! Japan is onze groote concurrent. Daar zijn de werkkrachten spotgoedkoop; dus enz. Laten onze „werkstakers”, ook in Holland zich er maar eens wat op bezinnen. Zoo b.v. in het textielbedrijf. Nog even, en… Twente kan wel sluiten, Japan overlaadt thans geheel Indië met alle mogelijke textielproducten, letterlijk voor een appel en een ei. De helft goedkooper dan in Holland. Er is geen houden aan.
Die toko’s zijn in den regel zonder glasvensters. Alles ligt aan de straat uitgestald. Voor het grijpen letterlijk. —
’s Avonds zet men dan planken en blinden voor den boel. Jammer maar dat die handel al meer gaat tanen, want de fabrieken gaan stil staan, overal, en dan gaat alles ten onder.
De Kaleidoscoop verkeert zich hier van lieverlede in een ledig vlak.
En nu de slotbeschouwingen en indrukken nog. Een volgende maal.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1933

De Wekker | 4 Pagina's

Indio-kaleidoscoop

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1933

De Wekker | 4 Pagina's