Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veluwsche Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veluwsche Brieven

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eenige weken geleden circuleerde in de pers een bericht, dat wel een schril licht werpt op een kring van belijders, die altijd nog prijs schijnen te stellen op den naam gereformeerd. Bedoeld persbericht deelde mede, dat de kerkeraad van de Ge-reformeerde Kerk in Hersteld Verband te Amstelveen, besloten had op Woensdag-avond 1 November een „Allerheiligen-dienst” te houden. Dezen dienst oordeelde de kerkeraad noodig „ter herdenking van de gestorven geloovigen”. Hij motiveerde zijn besluit met er op te wijzen, dat „in een protestantsche kerk plaats moest zijn voor zulk een dienst, die ook een getuigenis wil zijn. Naar binnen is deze dienst de prediking van het Evangelie van Chris-tus tot vertroosting van rouwdragenden. en tot versterking van het geloof in de Una Sancta Ecclesia Christi”.
Men gelooft zijn eigen oogen niet, wanneer men een dergelijk bericht leest. Met een zekere devotie wordt een „eeredienst” hersteld, dien de Reformatie als een „roomschen zuurdeesem” heeft uitgezuiverd.
De „Allerheiligen-dienst” dankt zijn ontstaan aan de vereering der martelaren in de oude Christelijke kerk. Men vierde hun sterfdag op hunne graven, waarover men de z.g.n. „Martelaars-kerken” heen-bouwde, Bij voorkeur gaf men aan doopelingen de namen van martelaren, en hunne vereering bereikte het hoogtepunt in de algemeene gewoonte, dat steden zich een schutspatroon of beschermheilige uit de martelaren kozen. Het feest van „Allerheiligen” werd in de 5e eeuw in de oostersche kerk officieel ingevoerd, en de Zondag na Pinksteren werd als feestdag aangewezen. Ook de westersche kerk hield haar „Allerheiligen”, eerst op den 12en Mei, later op den 1en November.
Hoezeer de Gereformeerde Kerk in H.V. aan den reformatorischen geest is gespeend, blijkt ten overvloede uit haar streven, waardoor zij „het geloof in de Una Sancta Ecclesia Christi” wil versterken. Welke Ecclesia Christi bedoelt zij? De kerk der martelaren? Maar die zeker als heidensche afgoderij de „Allerheiligen”, zooals die in later eeuwen zich openbaarde, verworpen hebben. Of is het de bedoeling deze „Una Sancta” met de Roomsche kerk te versterken?
Deze „eeredienst” is niets meer dan imitatie, en manifesteert de innerlijke armoede en geestelijke leegheid, die men door een liturgischen vormendienst tracht te bedekken of aan te vullen. Dit bedenkelijk verschijnsel staat evenwel niet op zichzelf, maar houdt ten nauwste verband met den geest, die in dezen kerkgroep tot openbaring komt. Men kweekt een „vrome sfeer”, die vreemd is aan het Woord van God. De isoleering van dezen groep van belijders staat in onlosmakelijk verband met de kwestie van het Schriftgezag. Het ging te Assen niet om een zekere exegetische beschouwing, maar om het principium, waarmede Gods Woord staat en valt. Men noemde zich de Gereformeerde Kerk in „Hersteld Verband”; maar toen men zich eenmaal had vrijgemaakt van de „knellende banden”, zette men de voeten op een hellend vlak, waarop van stilstand geen sprake is. Alleen Gods Woord behoedt voor willekeur. Deze kerkelijke beweging mist den reformatorischen inslag, maar komt op uit het humanistisch beginsel. Naar dit beginsel vervaagt de religie, die toch naar haar diepste wezen gemeenschap is met God in Christus door den Heiligen Geest, tot een vrome stemming, die als valsche mystiek zich afkeert van Gods Woord.
Onze tijd, die vol is van geestelijke gevaren, maakt het tot een gebiedenden plicht elkander op deze ziekelijke verschijnselen te wijzen. Niet minder dan van de Atheners in Paulus’ dagen kan van het thans levend geslacht gezegd worden: „alleszins gelijk als godsdienstiger”, d.w.z. in elk opzicht zeer godsdienstig, ‘t Ontbreekt in onzen tijd niet aan religie-stemming, aan godsdienstigheid. Allerlei geestelijke stroomingen breken baan, waarin de daemonische machten zich tegen God en Zijnen Christus stellen. Het kenmerk van de toekomst van den Zoon des menschen zal ook hierin zich openbaren, dat „een kracht tot dwaling zal gezonden worden, om den leugen te doen gelooven”.
We gaan alleen veilig door ons dicht bij Gods Woord te houden, dat schijnt als een licht in de duisternis. Het is het eenig betrouwbare kompas op de levens-zee. Het is de erfenis der Reformatie, dat niet verruild mag worden met een „schotel linzenmoes”. Omstraald door het licht van dat Woord Gods, geleid door den Heiligen Geest, zal men niet afwijken op de wegen der duisternis, en van eigen-willigen godsdienst. Dan klemt ge Gods Woord aan uw hart met Petrus Broes: „dierbare Bijbel”, en zingt ge te midden van den donkersten nacht:

Mijn ziel bewaart Uw trouw Getuigenis;
Dat heb ik lief, ook doe ik Uw bevelen;
Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles miss’,
Door zijnen smaak èn hart èn zinnen streelen.

A. (Apeldoorn) G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1933

De Wekker | 4 Pagina's

Veluwsche Brieven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1933

De Wekker | 4 Pagina's