Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet afdoende weerlegd (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet afdoende weerlegd (I)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ongeveer Juli 1932 schreef ik een kleine brochure over het onderwerp; „De Vereeniging der Chr. Geref. met de Doleerenden in 1892.
Dit geschriftje was bedoeld voor eenvoudigen, die het gretig hebben gekocht «n gelezen.
De Chr. Geref. pers beoordeelde het zeer gunstig, en de Geref, pers bleef er voorloopig zeer rustig onder.
In geen geval bedoelde ik er mede, de scheur, die er bestaat, grooter te maken, doch juist het tegenovergestelde, op saamleving in gezonden zin aan te werken.
Ongeveer een jaar na de verschijning begon Ds Kraan, Geref. Pred. te Vlaar-dingen in ,,de Reformatie” een reeks artikelen, waarin hij aanstonds begon te belooven, mijn brochure te zullen weerleg-gen.
Met dezen Ds Kraan heb ik reeds eerder gepolemiseerd in dogmatischen zin en in die polemiek heeft hij zich duidelijk doen kennen als Neo-Calvinist, voor welke duidelijkheid ik hem tot heden dankbaar ben en daarin is wel vast komen te staan, dat er tusschen Ds Kraan en Ds Jongeleen verschil in geloofsleer is, (Wie zich van het Neo-Calvinisme van Ds. Kraan wil overtuigen, wijs ik op „Het Kerkblad voor Maassluis” e. o. 8 Sept, 1928 en 3 Nov. 1928),
Ik herinner hier even aan, niet om het oude weer op te halen, maar om voor oogen te houden, dat iemand van zoo’n overtuiging, zich gaat bewegen op historisch terrein en wel op dat der afscheiding, daaruit zal veel verklaard kunnen worden,
Nu zou ik mij het liefst hebben stilgehouden en als het eenigszins had gekund, zou ik het ook gedaan hebben, doch Ds Kraan noodzaakt mij tot verdediging.
Dat de Redakteur van ,,de Wekker” Prof, v. d. Schuit, mij daartoe gelegenheid geeft, daarvoor dank ik hem hartelijk.
Wat Ds Kraan aan het adres van Prof. Wisse brengt, daarover zal ik geen woord reppen. Prof, Wisse is bekwamer dan ik, en kan zich, wanneer hij het noodig zou achten, zelf wel verdedigen en daarom begin ik dadelijk met het eerste argument, wat Ds Kraan aanvoert ter weerlegging en dat is, dat hij aan de orde stelt, waar de geest der vaderen voortleeft, of in de Geref. Kerken of in de Chr. Geref. Kerk. want volgens Ds Kraan is de vraag, naar de wettige voortzetting er een, die een zedelijk-geestelijk karakter draagt. „Ze is er een van innerlijke verwantschap en geestelijke saamhorigheid”. (Zie Ref. van 26 Mei 1933).
Om te bewijzen, hoe de geest was bij de vaderen der scheiding, met het oog op de Doleerenden, voert Ds Kraan sprekende in wijlen Prof. Wielenga, van Velsen, Brummelkamp, Ds van Andel en tevens geeft hij eenige uitspraken van Kerkelijke vergaderingen.
Breede citaten worden weergegeven en daaruit bewijst mijn bestrijder dan, dat in de kringen der Afgescheidenen een 50 a . 60 jaren geleden, de vereeniging met de Doleerenden hartelijk werd begeerd) en hoe er ootmoedig om gebeden werd. (cursiveering van mij).
Dit stem ik volkomen toe, dit heeft Ds Kraan naar waarheid gezegd, al waren er, zoo hij zelf ook erkent, nog wel anderen. Doch nu komt de tegenstelling, want toen Ds Kraan de brochure van Ds Jongeleen had gelezen, en wanneer hij die lag, naast hetgeen Prof. Wielenga, v, Velsen e.a. hebben geschreven, dan gevoelde hij zich aanstonds in een ander klimaat van gedachten, in die brochuren spreekt niet meer de geest der Vaderen, doch hier spreekt, zegt Ds Kraan, een andere geest. Aan mijn mededeelingen ontbreekt het leven en de geest, die de vaders der afscheiding hebben bezield.
(Nu zou het Ds Kraan niet moeilijk vallen, andere geschriften uit die dagen te laten hooren, die toen het standpunt van Ds Jongeleen nog niet zoo kwaad vonden).
Ik meen het dus goed te hebben begrepen, dat Ds Kraan bedoelde, de Vaderen der scheiding waren voor vereeniging met de Doleerenden en Ds Jongeleen is er tegen en daarom constateert hij een andere geest en zoodoende staat het wel vast, dat de geest der afgescheiden Vaderen niet voortleeft in de Chr. Geref. Kerk, maar in de Geref. Kerken.
Deze voorstelling is, op zijn sterkst gesproken onwaar en ik hoop dit te bewijzen. Op zakelijke gronden is deze voorstelling nimmer te verdedigen. Dat het de subjectieve overtuiging van Ds Kraan is, neem ik dadelijk aan, maar dat hij voor zijn argument objectief bewijs kan leveren, zal ik hem betwisten op de volgende wijze. Kan Ds Kraan bewijzen, dat de bezwaarde Broeders, die ook niet met de vereeniging zijn meegegaan, tegen vereeniging waren? Durft hij te zeggen, dat zij niet ootmoedig er om hebben gebeden? Zoo ja, dan geve hij hiervoor bewijs. Kan Ds Kraan bewijzen, dat Ds Jongeleen tegen vereeniging zou zijn geweest met de Doleerenden?
Durft hij te zeggen, dat Ds Jongeleen niet ootmoedig bidt, om de eenheid van de Kerk?
Neen, hij had de lezers van ,,de Reformatie” moeten mededeelen, dat Ds Jongeleen in zijn brochure schrijft: „Met de innige begeerte in het hart, naar de eenheid van allen, die in den diepsten grond één zijn, moeten wij voorwaarts treden”. (pag. 42).
De broeders, die in 1892 het bezwaarschrift indienden, waren geen mannen, die niet wilden, maar naar hun heilige overtuiging mochten zij niet mede werken aan een vereeniging, waarin het beginsel der afscheiding werd verkracht en het was hun vaste overtuiging, dat eerst uit den weg moest worden geruimd, de onbijbelsche leeringen, die bij de Doleerenden werden gepropagandeerd.
Zij gevoelden het als hun roeping en plicht voorloopig te blijven, wat zij waren n.1, Chr. Geref. en ik ontneem Ds Kraan es. het recht deze menschen als scheur-makers te kwalificeeren, zij hadden het volste recht om naar hun overtuiging te handelen en op zichzelf te blijven staan. En de bezwaarden in 1892 èn Ds Jongeleen en de Chr. Geref. Kerk van heden onderschrijven nog de geheele acte van afscheiding, ook dat deel, dat duidelijk zegt, dat men zich van de valsche kerk heeft afgescheiden en ik zou willen vragen, of de Geref. Kerken in 1934, bij de herdenking der afscheiding, dit ook durven te doen.
Tevens onderschrijven wij na ongeveer 100 jaren met ons volle hart:
,,Wij verklaren tevens gemeenschap te willen oefenen met alle ware Gereformeerde ledematen, en ons te willen vereenigen met elke op Gods onfeilbaar Woord gegronde vergadering, aan wat plaats God dezelve ook vereenigd heeft” en om in de taal van wijlen Prof, Wielenga te spreken, neemt de Chr. Geref. Kerk van hem over de woorden, alleen met verandering van jaartal:
„Van dat woord nemen we, naar Gods ontfermingen en trouw over ons, ook thans, na 100 jaren geen letter terug”.
Zoo meen ik dan het eerste argument, waarvan ik niets anders kan zeggen, dan dat de voorstelling er van op zijn zachtst gezegd onjuist is, geheel te hebben weerlegd, zooals Ds Kraan het heeft voorgesteld is het niet. Had hij er op gewezen, dat er was een gradueel verschil n.1,, dat de broeders van 1892, die met de Vereeniging niet mee mochten gaan, van Prof. Wielenga, Brummelkamp, van Velsen e.a. in dien zin verschilden, dat hun houding gereserveerder was, dat zij andere gronden wenschten, dat zij nog -wat wilden -wachten, dan was hij waar geweest, maar dat was geen verschil in wezen maar in graad, dat was geen verschil in klimaat.
Wij leven tot heden uit het beginsel der Afscheiding, Ds Kraan zal niet in staat zijn, dat te weerleggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1933

De Wekker | 6 Pagina's

Niet afdoende weerlegd (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1933

De Wekker | 6 Pagina's