Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gezangen (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gezangen (I)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Misschien zegt deze of gene lezer: al weer over die „gezangenkwestie!” Laten wij liever naar ons eigen huishouden kijken, en niet met anderen ons inlaten.
Nu ben ik het met deze redeneering niet eens, en ik vermoed niet één schrijver in het publiek. Want, of wij ons nu bezig houden met buitenlandsche politiek, of met kerkelijke aangelegenheden, of, dat een meer wetenschappelijk vraagstuk onze aandacht vraagt, wij zijn als schrijvers telkens bezig met zaken, die ons niet direct raken.
Maar laat ik den lezer aanstonds gerust stellen, want ik wil het dit keer niet hebben over de „gezangenkwestie”.
Men heeft mij gevraagd, hoe het komt, dat chiliasten zoo graag gezangen laten zingen en de psalmen een secundaire plaats geven? Hoort deze Heeren Chiliasten voor de radio, of leest hun geschriften, of volgt ze op hun conferenties, maar als hun hart zangstof zoekt, dan tien tegen één is het de liederenbundel, die wordt opgeslagen en komen de psalmen sporadisch aan de beurt.
De oppervlakkigheid vindt hierin natuurlijk niets anders dan dat men aan het Nieuw Testamentisch lied de voorkeur geeft, en de voorstanders van het vrije lied vinden zulk een „mooi” lied wel verheffend.
Toch meenen wij, dat wij hier wat verder moeten kijken dan de oppervlakkigheid geneigd is. Dit grijpen naar den liederenbundel eerder dan naar het psalmboek staat in verband met een beginsel, waarvan het chiliasme uitgaat en waarmede het staat of valt.
Het chiliasme gaat uit van de tegenstelling tusschen Israël en de gemeente. Het is wegens dit onderscheid tusschen Israël en de gemeente des Nieuwen Testaments, het is wegens dit stuk breken van de geestelijke eenheid van Israël en de kerk, dat de psalmbundel achteruit wordt gezet.
Israël, zoo betuigen de Chiliasten, is Gods aardsche volk, zijn roeping, zijn beloften, zijn erfenis — het is alles aardsch. De Gemeente is Gods geestelijk en hemelsch volk, een volk, dat geroepen is met een hemelsche roeping, en dat het oog heeft te richten naar de hemelsche erfenis. Hierom zullen die twee altijd van elkander onderscheiden blijven. Israël zal nooit een gedeelte uitmaken van het lichaam van Christus d.i. de Gemeente des Nieuwen Testaments. Wij hopen gelegenheid te vinden dit breeder te ontwikkelen, wanneer wij dit standpunt der chiliasten toetsen zullen aan Gods Woord en aan het beginsel der verlossing van Christus. Hier is een dualisme in het stuk der verlossing en spiegelen droomerijen over het nationalisme van het Jodendom, die niet zonder groot gevaar zijn voor heel de leer der zaligheid. Maar wie dit dualisme eenmaal heeft aanvaard, en wie Israël en de gemeente zoo sterk van elkander scheidt, kan natuurlijk in den psalmbundel niet veel anders vinden dan de zangen van het oude Israël, die een nationalisme huldigen, waarmede de gemeente des Nieuwen Testaments niets heeft uit te staan.
Het Oude Testament toch heeft volgens de Chiliasten alleen betrekking op de Joden. Zoo schrijft bijv, Saphir, een Amerikaansch chiliast, in zijn boek „The Divine Unity of Scripture” (over de eenheid der Schrift) dat hij zich niet meer kan vinden in de gewone namen Oude Testament en Nieuwe Testament. Hij zou het eerste liefst willen noemen het boek van het Koninkrijk, en het tweede het boek van de gemeente.
Immers, dat Oude Testament heeft toch alleen maar betrekking op de Joden, en is slechts voor dat volk van principieele waarde, Schleiermacher, een Ethisch theoloog in Duitschland, had stellig niet kunnen vermoeden, dat hij later zoovele aanhangers zou stellen, toen deze ethische schriftbeschouwer beweerde, dat het Oude Testament was een Joodsch boek, dat alle normatief gezag voor de gemeente des Nieuwen Testaments miste.
Iets dergelijks vindt ge ook bij alle chiliasten.
Welnu, zoo is het begrijpelijk, dat allen, die zulk een dualisme huldigen, spoedig zeggen, of zoo niet, toch van de gedachte uitgaan, dat die Oud Testamentische psalmen van niets anders weten dan van tijdelijken vrede en aardsche heerlijkheid, en dat daarom de gemeente, die immers geen aardsche, maar een hemelsche bestemming heeft, ook liederen moet zingen overeenkomstig haar Nieuw Testamentisch karakter.
Waarom zouden wij niet liever zingen van hemelsche zegeningen, die het deel zijn van de gemeente van Christus, dan al die Joodsche psalmen, die alleen slechts van een aardsche vrede weten?
De toekomstige aardsche heerlijkheid van het Jodendom kan toch niet opwegen tegen de hemelsche heerlijkheid van de Nieuw Testamentische Gemeente?
Daarom moeten de Nieuw Testamentische liederen gaan vóór en boven de Oud Testamentische psalmen.
Ik behoef toch zeker niet met nadruk te herhalen, dat wij het hier hebben over het chiliasme en de gezangen? De Gereformeerde eeredienst en de gezangen is een ander vraagstuk.
Het ging er hier over, hoe het komt, dat chiliasten zoo makkelijk naar den liederenbundel grijpen. Dit zal nu voor den lezer wel duidelijk geworden zijn. Hier is een beginsel aan het woord, dat wij als onschriftuurlijk brandmerken, en als een degradatie van Christus’ verlossingswerk moeten karakteriseeren.

S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 januari 1934

De Wekker | 4 Pagina's

De gezangen (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 januari 1934

De Wekker | 4 Pagina's