Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet afdoende weerlegd (III).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet afdoende weerlegd (III).

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Strikt genomen behoefde ik, om Dr Kraan zijn stelling, dat Dr Kuyper in eerste instantie de uitdrukking „Krank in den levenswortel”, niet heeft gebruikt, krachteloos te maken, niets meer daarover te zeggen, want vast staat, dat Dr Kuyper, nadat Prof. Wielenga deze uitdrukking bezigde in den zin, dat zij zoo was gebruikt, heeft erkend, dat dit waar was. Daarmede zou deze zaak als af kunnen worden beschouwd en het is al te gek, wanneer iemand na ruim 50 jaren, terwijl Dr Kuyper al lang dood is, komt aandragen met de bewering, dat Dr Kuyper zich daarin heeft vergist.
Toch noodzaakt Dr Kraan mij en het kan voor het zuiver stellen van deze kwestie nuttig zijn, om er nog nader op terug te komen.
Ik doe dat in de eerste plaats, omdat Dr Kraan zijn lezers mededeelt, dat Ds Jongeleen geheel over het hoofd heeft gezien, dat Dr Kuyper de bewuste uitdrukking van „Krank in den levenswortel” geheel heeft teruggenomen, haar heeft herroepen.
Met het oog hierop, doe ik de vraag, is dit waar? Zoo ja, dan heb ik gefoudeerd en ik zou mij niet schamen, dit eerlijk te bekennen, want woorden, die herroepen zijn, mogen niet meer worden opgehaald en gebruikt, zooals ik ze gebruikte.
Doch het is mij niet mogelijk, om mijn bestrijder gelijk te geven en al zou ik hem in dit geding gelijk geven, zou dit nog maar betrekkelijk kunnen zijn.
Ik heb in de nadere verklaring van Dr Kuyper wel gelezen, dat hij die k!anken en woorden (cursiveering van mij) uit het oog der broederen wegnam, maar een wezenlijke herroeping van deze diep ingrijpende uitdrukking heb ik er niet in kunnen vinden. Doch dat niet alleen, maar in mijn kleine brochure deed ik er geen mededeeling van, omdat, al zouden wij hier van herroeping moeten spreken, deze herroeping later door Dr Kuyper weer geheel krachteloos is gemaakt, want Dr Kraan deelt het zelf mede, in 1889, negen jaar later dus, bracht Dr Kuyper diezelfde beschuldiging van krank in den levenswortel weer aan het adres der Chr. Geref. kerk. Dr Kuyper had wel het accent verlegd, maar in zijn overtuiging stond hij vast, de Chr. Geref. kerk was en dan nu wegens het reglement van 1869, doodelijk krank in den levenswortel.
Wil Dr Kraan hier nota van nemen, dan ziet hij hierin, dat ik een plaats heb genoemd, waar deze uitdrukking te vinden is. (Zie „Heraut” 30 Juni 1889).
Zoo handhaaf ik, wat ik in mijn brochure neerschreef en Dr Kraan is niet bij machte geweest, mij dit te ontnemen.
Het werk Gods van 1834 is vóór 1892 door de Doleerenden miskend, dat is de naakte waarheid en die waarheid wordt bevestigd, dat de Doleerenden dit zelfs na de Vereeniging nog deden.
Laat Dr Kraan, die de brochure van Ds Janssen in zijn bezit heeft, pag. 40 maar eens lezen, waar Ds Janssen het woord geeft aan wijlen Prof. Lindeboom en Ds Bos.
Ja, zooals Ds Bos in 1910 in „de Wachter” schreef, zoo is het, de Doleerenden hebben zelfs na de Vereeniging de mannen en het werk van 1834 genegeerd, dat is de waarheid, zouden ze dat dan niet vóór de Vereeniging hebben gedaan?
Ik heb de waarheid hierin geheel aan mijn zijde en mijn bestrijder moest zich er niet voor gegeven hebben, om dit te verdoezelen en hij moest zich daarin niet behelpen met uitlatingen, die niet te bewijzen zijn, dat Dr Kuyper zich dan vergiste en dan weer wat vergeten had. (Zie Reformatie 23 Juni 1933).
Nu vast staat, en Dr Kraan geeft dit natuurlijk toe, dat Dr Kuyper, de Chr, Geref. Kerk, wegens het reglement van 1869, een collegiaal genootschap heeft genoemd, doodelijk krank wat den wortel van het leven aangaat, stelt Dr Kraan mij enkele vragen en gaarne zal ik ze beantwoorden.
De eerste vraag is, waarom ik niet de plaats heb genoemd, waar Dr K. de bewuste uitdrukking heeft gebruikt. Aan dit verlangen heb ik hier in dit artikel al voldaan.
De tweede vraag is, waarom ik de lezers van mijn brochure niet heb gezegd, dat Dr K. deze uitdrukking heeft herroepen. Ook op deze vraag gaf ik reeds mijn antwoord.
Waar het voor mij op aankomt, is deze vraag: „weet gij dan niet, dat de Synode der Chr. Geref. Kerk van Leeuwarden al in 1891 besloot, om ook afgezien van de vereeniging, het reglement van 1869 afgeschaft te krijgen.”
Hierop antwoord ik, Dr Kraan, ik weet dit zeer wel en zonder hoogmoedig te zijn, wellicht beter dan gij. Maar mag ik u nu eens vragen, waarom stelt gij mij deze vraag? Waarom kiest gij hier den vragenden vorm?
Ik kan er niet anders uit opmaken, dan dat gij mij voorhouden wilt, dat dit toch wel zoo was, dat Dr Kuyper hier dan toch wel het gelijk aan zijn zijde had en dat dit wel bewezen is hieruit, dat de Chr, Gereformeerden in 1891 het reglement hebben afgeschaft.
Daarvoor ben ik u dankbaar en ik breng eenvoudig, wanneer ik uw gedachte juist heb vertolkt, aan uw adres, wat wijlen Ds Diemer aan het adres van Prof. Hepp heeft gebracht in deze woorden:
„En nu de vraag of de Chr, Geref, Kerk vóór de vereeniging collegialistisch is geweest.
Daartegen kom ik in protest met al de kracht mijner ziel. Had Prof. Hepp het reglement ooit goed gelezen, dan zou hij geweten hebben, dat het reglement niets anders bevat dan een correspondeerend en rapporteerend en in geen enkel opzicht een gouverneerend karakter. Ik tart iedereen daarin een gouverneerend karakter te lezen.”
En eindelijk vraagt Dr Kraan mij, of ik het dan niet weet, dat er in mijn eigen kring thans zijn, die het een principieele fout vinden, dat de tegenwoordige Chr Geref. Kerk, dat reglement weer heeft aanvaard.
Wat zal ik hierop zeggen? In de eerste plaats antwoord ik „neen” Dr Kraan, dat weet ik niet, ik ken thans niemand, die meer over dat reglement spreekt, Wat ik wel weet is dit, dat in 1921 of 1922 Ds Janssen in zijn meergenoemde brochure zich zoo heeft uitgesproken. Die heeft het woord principieel in dit verband gebruikt Hij heeft het in deze brochure nief cursief laten drukken, wat gij, zonder dit te melden, wel doet en daardoor aan uw lezers den indruk geeft, alsof Ds Janssen ook op het standpunt stond, dat dit reglement de Chr, Geref. Kerk collegialistisch maakte.
Hier had Dr Kraan, die het voor zuivere geschiedschrijving zoo noodig vindt, wat ik met hem eens ben, om tot de bronnen terug te gaan, moeten doen, wat hij anderen voor houdt.
Wanneer hij niet alleen was afgegaan op een enkel zinnetje uit de brochure van Ds Janssen, maar had voor zich genomen de Syn. Notulen der Geref. Kerk van 1922 en 1925, dan had hij zijn lezers kunnen mededeelen, dat de Chr. Geref. Kerk sinds 1925 bij de regeering niet meer bekend is krachtens het bewuste reglement van 1869.
Hij had dan kunnen lezen, waarom wij dat reglement hebben afgeschaft en dan is dat in geen geval geweest omdat daardoor onze Kerk collegialistisch was.
Zoo meen ik dan te hebben gedaan, wat ik beloofde, ik heb uiteengezet, dat het historisch juist is, dat Dr Kuyper de uitdrukking „Krank in den levenswortel’ heeft gebruikt en dat hij daardoor het werk Gods van 1834 heeft miskend.

Jongeleen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1934

De Wekker | 4 Pagina's

Niet afdoende weerlegd (III).

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1934

De Wekker | 4 Pagina's