Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet afdoende weerlegd (IV).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet afdoende weerlegd (IV).

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik leef de overtuiging, dat, zal het ooit komen tot een rechte eenheid, de zaken van 1892 n.l. de fouten, die m.i.z. gemaakt zijn, niet moeten weggedoezeld worden en daarom schreef ik in mijn brochure, om duidelijk te maken, dat Afscheiding en Doleantie twee beginselen zijn, die elkander niet dekken en tevens meen ik, dat niet over het hoofd mag worden gezien, hoe de Doleerenden vóór en zelfs nog na de Vereeniging de Afscheiding hebben beoordeeld en miskend.
Op pag. 23 schreef ik het volgende:
1892, is het noodig hier even bij stil te staan.
Wij meenen met Ds Janssen als eerste fout te kunnen constateeren, dat deze Synode Deputaten benoemde en wel met de opdracht een acte van ’ineensmelting te ontwerpen, m.a.w. de eenheid op het papier voor te bereiden.
Door dit te doen, werd het zwaartepunt gelegd in de besturen en dat had toch, niemand kan dit tegenspreken, in de plaatselijke kerken moeten gelegd worden, uit de gecombineerde kerkeraadsvergaderingen had de vereeniging moeten opkomen, ik meen tenminste dat dit naar Geref. Kerkrecht is.
Gerust, daar is in die vereeniging nog wel eens gezondigd tegen ons Kerkrecht.
Dit blijkt ook hieruit, dat men te Assen de Synode ging verdagen en men besloot, daar men voor die verdaagde Synode geen roepende kerk zou aanwijzen, maar dat het Moderamen van Assen de verdaagde Synode zou samenroepen.
Die dit nu Gereformeerd noemt, moet toch wel weinig kennis van onze kerkenordening hebben.
Het was dan ook geen wonder, dat Ds Littooy, Doorn, Lindeboom, Westerhuis en Van Minnen in de notulen aanteekening verzochten en wel, dat zij tegen het voorstel tot verdaging der Synode hadden getuigd.
Hierop komt Dr Kraan mij aanvallen en zijn lezers kunnen naar zijn methode weer heel gemakkelijk gaan meenen, dat Ds Jongeleen handelt uit boos opzet en er vermaak in heeft deze dingen nog weer eens op te rakelen. Op deze en dergelijke verdachtmakingen ga ik niet in, ik leg ze naast mij neder en hoop mij te wachten voor dit euvel.
Ter zake dan, mijn bestrijder komt mij tegen, dat ik niet zuiver heb geciteerd en deze fout heb gemaakt, dat ik wel enkele citaten van Dr Kuyper heb gegeven, doch achterwege heb gelaten, de verklaring, die Dr Kuyper er van geeft en dan gaat het tevens hierover, dat ik het lidwoord „de”, dat in het origineel van Dr Kuyper schuin gedrukt staat n.l. het „de” voor wettige openbaring van het lichaam van Christus te Leiden enz., niet cursief heb laten drukken en dat was volgens Dr Kraan vereischte.
Het is jammer, al wil ik hier gaarne mijn spijt uitdrukken, dat dit niet is geschied, dat ik Dr Kraan eigenlijk het recht moet ontnemen, mij daarop te wijzen.
Immers wat men van anderen eischt en in anderen scherp veroordeeld, daarvoor moet men zichzelf wachten en dat heeft Dr Kraan niet gedaan, want als hij uit de brochure van Ds Janssen iets overneemt, met het oog op het reglement van 1869, dan laat hij doodgewoon het woord „principieel” cursief drukken, terwijl het woord in het origineel van Ds Janssen, heelemaal niet cursief of schuin of vet gedrukt is, met zoo te doen, heeft hij het recht verspeeld, dit in anderen te veroordeelen, doch ik sta er niet te hoog voor om mijn spijt er over uit te drukken, hoewel ik ieder kan verzekeren, dat hier niets geen kwaad moet worden gezocht. Gaarne verzoek ik de lezers dus dit lidwoord cursief te beschouwen.
Waar het op aankomt, en nu kan ik mij weer heel gemakkelijk verdedigen, is, dat dit voor mij de zaak heelemaal niets anders maakt en gaarne geef ik er de verklaring van weer in de woorden van Dr Kraan: „Dr Kuyper ontkende dus niet, dat de Chr. Geref. Kerk „een” wettige openbaring was. Maar hij kon niet erkennen, dat ze De eenige was, met uitsluiting van de kerken uit de Doleantie”.
Dacht Dr Kraan, dat ik dit niet wist?
Dacht hij, dat de zaak iets verandert?
Neen, de Afscheiding volgens Dr Kuyper „een” openbaring, maar een „een” zeer abnormaal, met gebreken van of in den levenswortel, ja, zelfs krank in den levenswortel, zoo erg, dat de Doleerenden daaruit concludeerden, zich bij de Afscheiding niet te mogen aansluiten en zich verplicht achtten om naast die openbaring een andere openbaring te formeeren en die openbaring was de zuiverste n.l. de Kerken uit de Doleantie.
Is dat een miskenning van het werk Gods in 1834 of niet. Zou Dr Kraan bij machte zijn, dit anders te belichten?
Onmogelijk, naar waarheid heb ik uit deze citaten laten zien, hoe de Doleerenden in 1888 de Afscheiding in den diepsten grond miskenden, het beginsel der Doleantie was het beginsel en het werk der scheiding maar een voorloopig iets, een te vroeg gerijpte vrucht en al liet ik het lidwoord ,.de” niet cursief drukken, dat gaf niet de minste verandering in het gebruik van deze citaten.
Heel gaarne wil ik nog doorgeven de verdere verklaring van Dr Kuyper, die Dr Kraan in „de Reformatie” geeft met deze woorden:
„Had het voorstel (het gaat n.l. over de voorstellen tot vereeniging, die op de synode der Chr. Geref. Kerk te Assen van 1888 aan de orde waren geweest) geluid: „Te verklaren, dat zij de afscheiding van gemeld kerkgenootschap, gelijk die in 1834 plaats had (en zonder oordeel over wat daarna is geschied) erkennen als geschied te zijn in gehoorzaamheid aan en in overeenstemming met Gods Woord, en daarmede ook de plaatselijke gemeenten der Chr, Geref. Kerk als in den abnormalen toestand een alleszins wettige openbaring van het lichaam Christi vormende”, geen onzer zou bezwaar hebben geopperd. Het uitgangspunt van 1834 werd dan gehuldigd; over wat daar tusschen ligt, sprak men zich niet uit; en uit het abnormale van den toestand, verklaarde zich het abnormale verschijnsel, dat twee of meerdere openbaringen van het Lichaam Christi, beide in wettigen vorm, zich vertoonen konden.”
Ik geloof dat mijn bestrijder, om zijn doel te bereiken, dit citaat beter had weg kunnen laten, doch nu hij van mij vraagt, dat ik dit in mijn brochture had moeten opnemen, wil ik er iets van zeggen en wel in de eerste plaats dit, dat Dr Kraan zijn lezers nog iets meer had moeten zeggen n.l. dat Dr Kuyper hier op het standpunt kwam, dat alleen in de wederzijdsche erkenning als wettige openbaringen van het lichaam van Christus, den weg tot vereenigen moest gezocht worden.
Dit klinke mooi, maar toen de Chr. Geref. Kerk in 1891 op dit standpunt overging, heeft zij in zekeren zin haar beginsel verloochend.
Immers het standpunt der scheiding was, dat men zich volgens Art. 28 van de valsche Kerk had afgescheiden en tot de ware, niet tot de meest zuivere Kerk was wedergekeerd en op dat standpunt staande, heeft Prof. Lindeboom in die dagen naar waarheid gezegd, dat men dan de Nederduitsch Geref. Kerken (Doleerenden} niet kon erkennen voor hetgeen zijzelven beweren te zijn.
Het standpunt van wederzijdsche erkenning, door Dr Kuyper na 1888 aangegeven, is in de praktijk onmogelijk en is alleen mogelijk, wanneer één van beide zijn standpunt opgeeft.
Dit is zuivere historie en wij laten ons door Dr Kraan, hoeveel woorden hij ook gebruikt, niet uit het veld slaan, het beginsel der afscheiding is met de Vereeniging van 1892 niet gehandhaafd.

Jongeleen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1934

De Wekker | 4 Pagina's

Niet afdoende weerlegd (IV).

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1934

De Wekker | 4 Pagina's