Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ontslapen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontslapen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johan Willem van Ree is niet meer!
Zie daar de schokkende tijding, die door ons aller ziel is gegaan, toen Woensdagmiddag 3 uur de mare zich verbreidde door Apeldoorn, weldra door heel ons land: Ds van Ree is niet meer.
Wie had dezen stoeren werker, wie had dezen trouwen Dienaar van Christus nog niet jaren levens toegedacht?
Kendet gij van Ree? Zijn flinke verschijning, zijn klare stem, zijn groote werkkracht, zijn rijke werklust, het was alles als een klaterende stroom vol leven, vol schoonheid, vol toekomst.
En thans? En thans?

Gelijk het gras is ons kortstondig leven
Gelijk een bloem, die op ’t veld verheven
Wel sierlijk pronkt, maar kracht’loos is en teer.

Met een niets ontziende zwaai heeft in een punt des tijds de sikkel van den dood hem weggemaaid, en staarden wij op zijn stoffelijk omhulsel met een stem in onze ziel: „O God, Uw weg is in het heiligdom, wie is een groot God gelijk God.” Velen zullen belangstellend vragen naar den gang der dingen, die geschied zijn in Apeldoorn?
Dinsdag 3 April was Ds van Ree in Apeldoorn aangekomen met Ds de Jong van Rijnsburg, één van zijn boezemvrienden. Zij zouden beiden aan het zelfde adres logeeren, en zij wisten, dat zij bij de Dames Rodenburg alhier een vriendelijk tehuis zouden vinden. Ds van Ree had een drukken tijd achter zich. Hij gunde zich niet veel rust, en gaf al wat hij had, en al wat hij was, in dienst van zijn Zender. Was niet preeken en getuigen van het heil in Christus zijn lust, zijn leven, en was niet dit één van de kroonjuweelen uit zijn leven, toen de kerk hem den weg tot den kansel ontsloot? Werken, preeken, arbeiden in de dingen van Gods koninkrijk was zijn doelwit.
Nu brak er eens een week aan, dat hij wat rust kon nemen, en dat hij met een ambtsbroeder in de schoone dreven van Apeldoorn een wijle zich kon verpoozen. Maar zelfs deze week van eens „uit te rusten” kon hij toch niet geheel met niets doen doorbrengen.
Hij zou Woensdagmiddag de vergadering bijwonen als Deputaat voor de inwendige zending en Donderdag den gansenen dag in het midden der ambtsbroeders zijn, als Ds Bikker in besloten kring een overzicht zou geven van zijn arbeid. Zoo stond het op het levens- en arbeidsprogram van onzen geliefden broeder. Zoo stond het niet op het werkprogram van zijn Koning en Meester.
Woensdagmorgen 4 April ontwaakte hij verkwikt, niet wetende, dat de laatste morgen voor hem hierbeneden was aangebroken.
Na het ontbijt is hij met Ds de Jong gaan wandelen. Toen voelde hij zich niet al te prettig. Ds de Jong vroeg hem toen „Johan, wat moet ik zeggen, als ik moet staan op je graf”. En het antwoord was: „Zeg dan: een verloren en doemwaardig zondaar, maar gezaligd en verheerlijkt in Christus “.
Zij vonden het beter om naar huis te gaan. Hij voelde pijn en was wat benauwd. Aan zijn logies gekomen zakte het wat, en ging hij rustig zitten. Tegen 12 uur heeft hij nog smakelijk gegeten en voelde daarna zich onwel. Men achtte het toch noodig eens den dokter te laten komen. Deze kwam, gaf hem een inspuiting en meende, dat hij over een half uur weer op straat kon loopen. Inderdaad heeft toen Ds van Ree tegen 2 uur zich gereed gemaakt om naar de vergadering te gaan. In de gang gevoelde hij, dat hij niet goed werd. Men zette hem op een stoel en zond snel om den dokter. Maar eer dat deze kwam had hij reeds den laatsten adem uitgeblazen en was bezweken aan hartkramp. Kunt ge U de ontsteltenis, de ontroering, de verslagenheid voorstellen, toen de Deputaten, wachtende op onzen broeder, daar hoorden bij het snikken van Ds De Jong, dat Ds van Ree was gestorven?
Een oogenblik zaten zij als aan den grond genageld!
Wat is de mensch, o God, dat Gij zijner gedenkt?
Waarom hij, o Heere, en ik niet? zoo zonk het, en zoo klonk het in de ziel van al die ambtsbroeders, die daar sprakeloos elkander aanstaarden.
Woensdag 21 Maart, juist 14 dagen vóór zijn sterfdag, schreef hij mij nog, dat hij aan het ziekbed had gezeten van Ds de Bruin, en dat hij zoo vol van dingen des hemels en der eeuwigheid was.
En juist 14 dagen daarna op een Woensdag is hij reeds in de dingen des hemels en zet hij den Paaschzang in, schooner dan hij heeft gezongen op den morgen, toen hij het Paaschevangelie predikte.
Zijn tocht is voleind, zijn werk afgedaan hier beneden. Nu aanschouwt hij zijn Heiland, Dien hij zoo innig liefhad. Die hem nog inniger liefhad.
Het is nog maar kort geleden, dat wij de rouwkaart ontvingen van Ds Oosthoek, thans is de kaart van Ds van Ree verzonden. De kerk moet wel door donkere wegen en de roepstemmen Gods mogen al Gods Dienaren opwekken om wakende en biddende te zijn.
Als ik aan dit scheiden denk, dan klimt in mijn ziel de bede: Heere, laat mij toch altijd zóó preeken, alsof het voor de laatste maal ware.
Er is één woord, dat ik al mijn ambtsbroeders en mij zelf met allen ernst toeroep: „Wees getrouw tot den dood.”
Gedenke de Heere aan de weduwe, wier pad zoo eenzaam werd, wier toekomst zoo verdonkerde, en sterke Hij haar door en in Zijn Kracht.

A. (Apeldoorn), S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1934

De Wekker | 4 Pagina's

Ontslapen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1934

De Wekker | 4 Pagina's