Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een rijke oogst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een rijke oogst

„Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag (tot hen) toegedaan omtrent drie duizend zielen." Hand. 2:41.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de veelheid der onderdanen bestaat des Konings heerlijkheid, en die veelheid is tegelijk, om ’s Konings wil, der onderdanen lust. De genade des Heeren maakt niet gierig, maar mededeelzaam; waar zij verheerlijkt wordt, werkt zij de uitgaande liefdedaad, die zich tot den naaste wendt, opdat ook deze heilbegeerig haar zoeken en vinden mocht. Onder het teeken van vuur is de Heilige Geest uitgestort, van vuur, dat verlicht, verwarmt, om zich grijpt. En de werking des Heiligen Geestes is als die van het vuur. Daarom konden de jongeren niet zwijgen; zij moesten spreken. Daarom hadden zij niet genoeg aan zichzelf en aan elkander, neen, zij moesten aan de saamstroomende schare vertellen de groote werken Gods! En daarom is het een Petrus niet genoeg om maar het feit als feit te verklaren met het woord van Joëls profetie, hij moet verkondigen aan die Joden en Jodengenooten, Wie het is, die de belofte zendt en wat Hij is voor een iegelijk, die gelooft, hij moet wijzen op de geopende deur, die in Christus Jezus door den Vader gegeven is voor armen en ellendigen, die, gebogen onder het bewustzijn hunner schuld, uitzien naar verlossing, naar zaligheid.
Wanneer wij Petrus’ rede lezen, dan valt het ons op, dat zij niet is eene zoetsappige prediking van een lieven Vader en een lieven Jezus. Zijne prediking is scherp, hard zouden wij bijna zeggen, al is het, dat Petrus gesproken heeft door den drang der liefde. Het mes zet hij er in! Jezus predikt hij als den Verheerlijkte naar het woord van den psalmist: „De Heere heeft gesproken tot mijnen Heere: „Zit aan Mijne rechterhand, totdat Ik uwe vijanden zal gezet hebben tot een voetbank uwer voeten." Uwe vijanden! — Dat gold ook Israël, dat gold het volk, dat getuige was van de wonderbare Geestesuitstorting! Hoort slechts! „Zoo weet dan zekerhjk het gansche huis Israëls, dat God Hem tot eenen Heere en Chrisrus gemaakt heeft, namdijk dezen Jezus, dien gij gekruist hebt!"
Dezen Jezus, dien gij gekruist hebt! Welk eene beschuldiging! Wel moet de man, die daar spreekt aangedaan zijn met kracht uit de hoogte. Is hij niet dezelfde, die eenmaal op de nieuwsgierige vraag eener dienstmaagd terugschrikte en Jezus loochende? Zal de schare hem niet te lijf gaan, die deze zware beschuldiging op haar legt?
Maar neen, de Heere had het anders besteld. Zeker ligt er symboliek in dat op den Pinksterdag de Heilige Geest werd uitgestort, op het feest waarop Israël zijne oogstgaven bracht en tevens herinnerd werd aan de vestiging der theocratie aan den Sinaï. Ook hierop hebben wij echter te letten, dat God in Zijn voorzienig bestel dezen dag heeft besteld voor de komst des Heiligen Geestes in Zijne rijke gaven, omdat op dezen dag velen aanwezig zijn, velen uit geheel de bekende wereld. Al die „godvruchtige mannen van alle volke dergenen, die onder den hemel zijn," (vers 5) zijn opgekomen om God te ontmoeten in den dienst des tempels en der schaduwen; de Heere brengt hen samen, opdat zij God zouden ontmoeten in Hem, die het einde der wet, van tempel en schaduwen is. De enkele spotters onder hen moeten medewerken, opdat het woord der prediking uitga tot de schare en straks door de schare naar Parth en Meder en Elamiet, naar al die volken, die in die schare hunne vertegenwoordiging vinden. Zij hebben het niet kunnen denken, dat zij onder zulk een geleide en tot zulk een doel optrokken. Maar de Heere leidt den weg Zijner gekenden tot het uur der minne. Voor hen is het nu de wel aangename tijd, de dag der zaligheid.
Geen kreet van boosheid gaat er op uit de schare, zij worden verslagen in het hart. De vraag klinkt van alle kanten tot Petrus en de Apostelen: Wat zullen wij doen, mannen broeders?
Die vraag legt getuigenis af, dat het zwaard des Geestes getroffen heeft. Een doodelijke wonde heeft hunne ziel ontvangen. Zij zijn de schuldigen, schuldig aan Christus’ verwerping, aan Christus’ moord, schuldig aan miskenning van Gods liefde en ontferming, aan afwijzing en loochening hunner zaligheid. Dat schuldig staan is meer dan een wel willen belijden met den mond, dat zij gezondigd hebben; zij zijn verslagen van hart, verbroken van geest. En tot de zoodanigen wendt zich de Heere naar het woord Zijns profeten: Op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van geest, en die voor Mijn woord beeft; en: Ik woon in de hoogte en in het heilige, en bij dien, die van eenen verbrijzelden en nederigen geest is, opdat Ik levend make den geest der nederigen, en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden. (Jes. 66:2; 57:15.). Zonder hope, is het toch waarlijk niet buiten hope voor hen, die zich aldus schuldig kennen. Er is een antwoord op hunne vraag.
Dat antwoord geeft Petrus hen, als hij zegt, dat zij zich zullen bekeeren en gedoopt zullen worden in den Naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden, waaraan de belofte van de gave des Heiligen Geestes verbonden is, hetgeen de apostel hen verzekerd met de uitspraak: Want u komt de belofte toe en uwen kinderen, en allen, die daar verre zijn, zoovelen, als er de Heere, onze God, toe roepen zal. Nog meer sprak hij tot hen, opdat zij zich zouden afwenden van hunne boosheden, geen deel zouden hebben aan de zonden van hun geslacht.
Tot de geheele verzamelde schare heeft Petrus gesproken. Niet de geheele schare wordt behouden. „Die zijn woord gaarne aannamen," zegt ons tekstwoord. Dat zijn de bearbeiden door den Heiligen Geest, die waarlijk hongerig zijn gemaakt, waarlijk dorstig, wier hart inderdaad verslagen was. Zij konden het met hunne schuld en eene schuldbelijdenis niet stellen; zij moesten vergeving van zonden ontvangen. En gelijk de Geest hen door middel van Petrus’ prediking tot zondaren stelde, zoo stelt de Geest hun ook door die prediking den Christus voor oogen, als noodzakelijk en gepast voor zondaren. Hij werkt het geloof in hun hart, waardoor zij gaarne, met gretigheid, het woord aannemen; hongerig de hand uitstrekken naar het Brood, dat God hun toereikt.
Het wonder der wedergeboorte heeft in hun plaats gegrepen en zie, nu worden zij gedoopt. Zij begeeren dien doop als bezegeling van den doop des Heiligen Geestes, van het leven, dat zij deelachtig geworden zijn. Gedoopt in den Naam van Jezus Christus, waardoor zij openlijk als Zijne discipelen zich verklaren, dat Hij hun geloof, hunne hope, hunne liefde is; dat zij Hem erkennen als hun hoogsten Profeet, eenigen Priester en Koning; dat zij als een Thomas ook Hem noemen hun Heere en hun God.
Drieduizend ongeveer hebben het heilig teeken en zegel ontvangen, omdat zij hebben ervaren, dat Jezus leeft.
Wat blijdschap in den hemel voor de Engelen Gods; wat verheuging bij de discipelen; wat vrede, zoovelen bereid!
Ook wij hebben de Pinksterprediking gehoord; wij hooren die eigenlijk elken rustdag.
Hoe staat het met ons?
Zijn ook wij „toegedaan"?
Hebben wij een naar Christus hongerende ziel?
Kan van ons gezegd worden, dat wij het woord gaarne aannemen?
Zoovele vragen komen tot ons. Mochten zij niet enkel beschamend zijn!
Hij, die omtrent 3000 zielen toedeed tot het lichaam van Christus, is eeuwig dezelfde.
Worde bij ons gevonden het gebed om den Geest, die levend maakt.

Wijlen Prof. Lenkeek

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1934

De Wekker | 4 Pagina's

Een rijke oogst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1934

De Wekker | 4 Pagina's