Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Openbaring 20:4-5 (XIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Openbaring 20:4-5 (XIII)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een verklaring van den wederhouder uit 2 Thess. 2 :6—7 behoort stellig tot een van de moeilijkste plaatsen der Heilige Schrift, en kan ook gerekend worden tot de dingen „zwaar om te verstaan".
Reeds vonden wij, dat wij niet aan eenig mensch hier kunnen denken. Maar mogen wij dan wellicht den naam van Christus of van den Heiligen Geest noemen als de wederhouder, die den antichrist op zijn pad naar de glorie in den weg treedt, en die straks uit het midden zal worden weggedaan?
Maar de Heiland heeft gezegd, dat Hij in het midden van zijn gemeente zal blijven tot de voleinding der wereld, en dan kunnen wij toch moeilijk aannemen, dat de Heere, de Koning van Zijn Sion, zal weggenomen worden.
En toch wordt van den „wederhouder" dit gezegd.
Om dezelfde reden kunnen wij niet onderschrijven, dat wij hier aan den Heiligen Geest hebben te denken, omdat ook Deze in het midden der wereld zal blijven om haar te overtuigen van zonde en gerechtigheid en oordeel.
Wij voor ons gevoelen er veel voor om hier aan een engelenmacht te denken, en dan leert ons de Heilige Schrift, dat aan het hoofd van deze engelenmacht als krijgsenge! staat Michaël.
Van dezen Michaël lezen wij, dat hij gestreden heeft met den satan om het hchaam van Mozes (Judas 9). In het boek van Daniël, waar over de komst van den anti-christ gehandeld wordt, wordt telkens de engel Michaël genoemd. Zoo ook in de Openbaring, waar wij lezen: En daar werd krijg in den hemel. Michaël en Zijne engelen krijgden tegen den draak, en de draak krijgde ook en zijne engelen. (Openb. 12:7).
Wij vinden dus in de Heilige Schrift, dat deze engel Michaël een groote rol speelt niet alleen in de historie, maar bepaald in den strijd tegen den anti-christ, en dit punt is hier juist van zoo groot gewicht. Immers, het raakt hier niet den geestelijken strijd in den algemeenen zin, gelijk elke eeuw haar strijd heeft gekend, en gelijk heel de kerk altijd een strijdende kerk is geweest en zal blijven, doch het gaat hier bepaald om den strijd tegen den anti-christ en zijn openbaring in de wereld.
In den hemel heeft de draak het moeten afleggen tegen Michaël en zijn keurbende, en op aarde kan deze draak niet zijn macht ontplooien, zoolang deze zelfde troongeest Michaël hem steeds in den weg treedt.
Hier is een rijke gedachte, wanneer wij weten, wat de naam Michaël beteekent. Deze zegt: „wie is als God". Michaël is dus de drager van Gods glorie, is het uitroepen van Gods souvereiniteit over al wat bestaat. Niemand naast God, niemand boven God, zoo jubelt de naam Michael door alle sfeeren der schepping. En nu is er niets ontzettender voor Satan en zijn machten om telkens te moeten hooren en telkens te moeten ontmoeten op zijn heirweg Michaël, „wie is als God". Immers het grootste doelwit van satan, dat hij zich in de worstellng der eeuwen heeft voorgesteld, is om der wereld toe te roepen: „ik ben als God". Dat is eens zijn toeleg geweest in den hemel, dat blijft zijn doelstelling op aarde, en wat hij eens den Christus zelf heeft durven voorstellen: „Ik zal U alles geven, als Gij, nedervallende, mij zult aanbidden" is steeds weer de satanische trek, die in heel zijn pogen en bedoelen is op te merken.
Nu is het te meer te verklaren, dat zulk een op de ure wacht, waarop hij vrij spel zal krijgen en niet meer door alle sfeeren tot in de rijen der geestelijke boosheden in de lucht zal hooren en ontmoeten: „Michaël" („wie is als God") maar deze zal weggenomen worden..
God toch zal aan het einde der tijden aan den satan gunnen om nog eens te mikken naar het toppunt van zijn glorie. Dat zal de tijd zijn van satanisme en daemonisme, waarin aan den duivel de eer der aanbidding zal ten deel vallen.
Voor de eeredienst van God komt nu de eeredienst van den duivel.
Dat zal de tijd zijn van de kerk des duivels „met de magische ritus".
Reeds zien wij in heel de beweging van het occultisme, van Satanisten en luciferisten, in heel den dienst der zonden en zondeprikkels, die in het kleed van ritus en romantiek worden gestoken, en die in de wereldsteden als Parijs reeds hun tempels hebben opgericht, de voorloopers van dezen dienst des duivels. Hier wordt het vuil der zonde gesystematiseerd, hier wordt op de meest realistische en schaamtelooze wijze tot walgings toe de zonde uitgeleefd en dit wordt niet als in de boeken van den realistischen Zola het beest in den mensch genoemd, maar veeleer is dit afschuwelijke, walgelijke, en gemeene een soort religie of althans romantiek.
Thans botst satan nog telkens tegen Michaël aan, maar, wanneer het groote slotdrama der wereld nadert, zal God dezen krijgsengel van het tooneel der wereld wegroepen. Ook hij blijft een gedienstige Geest, die vaardig is op het bevel van ’s Heeren mond. Als deze machtige krijger eenmaal van het strijdtooneel is verdwenen dan heeft satan de handen vrij, en dan slaat de bangste ure voor de kerk des Heeren. Wee dan de heiligen, die op de aarde zijn!
Het is de ure geworden van de groote verdrukking, waarbij alle vervolgingen uit vroeger eeuwen niet mee te tellen zijn. Die tijd zal zoo vreeselijk zijn, dat naar het woord van den Heiland zelf de dagen verkort zullen worden, omdat anders de uitverkorenen het niet zouden kunnen uithouden.
Reeds de oude kerk sprak en zong van den

Dies irae, dies illa
solvet seclum in favilla
Teste David cum Sibylla.

Al ziet dit lied op den oordeelsdag, zooals het dien in aangrijpende strophen bezingt, wanneer alles in het oordeel Gods zal ten onder gaan, toch zal er, eer. dat deze zwarte dag aanbreekt, nog een andere zwarte dag zijn, wanneer satan zijn kracht gaat ontplooien en zijn laatsten kans gaat wagen.
Dat zal de tijd zijn, waarop het woord van een der apostelen der revolutie tot ontzettende werkelijkheid zal worden: „Kom dan, gij, door priesters en koningen verketterde satan, kom, dat ik u omarme, en aan mijn borst drukke".
De wederhouder is heengegaan.
De satan is gebleven.
Michael, wie is als God. strijdt niet meer.
Satan, ik ben als God, ontplooit zijn banieren.
Het zal zijn vreeselijksten kamp zijn, maar ook zijn…… laatste.
Straks zal de hemel, ja, de hemel der hemelen weergalmen van den zegezang: de koninkrijken zijn geworden onzes Gods en Zijnes Christi.
Michaël, wie is als God, zal toch het allerlaatste zijn.

A. (Apeldoorn), S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1934

De Wekker | 4 Pagina's

Openbaring 20:4-5 (XIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1934

De Wekker | 4 Pagina's