Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kerk van het modernisme

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kerk van het modernisme

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Vrijzinnige Hervormden hielden onlangs hun algemeene vergadering te Alkmaar. Op eene dier samenkomsten kwam ook ter sprake de toestand der vrijzinnig-godsdienstigen in Ned.-Indië. Het bleek dat ook daar het modernisme geen weg weet met het begrip Kerk. — Een der sprekers verklaarde, dat de vraag naar ,eigen-gemeentevorming” aldaar actueel is. —
Daar hebt ge ’t al weêr; het modernisme heeft eerst de kerk als kerk naar haar historische eigen wezenskenmerken in naam van de „rede” een plaats ontzegd; thans laat de „religieusiteit” zich gelden, en moet het eens weggecritiseerde weêr worden binnengehaald, maar dan als caricatuur. Het modernisme, het moge bazelen van gemeenschapszin van vereeringsgemeenschap, van onderlinge gebondenheid; — een Kerk heeft het niet. Dit kan ook niet krachtens zijn grondslag en beginsel.
Het modernisme toch is eenerzijds opgekomen uit de Aufklärung: het is te noemen de wanstaltige geboorte uit het onzalige huwelijk tusschen rationalistisch naturalisme en religieusiteit; of om te spreken in de taal van een zijner (vermaardste) woordvoerders, het tracht te geven „de synthese van cultuur en religie.” Als men ’t maar goed verstaat. Het wil n.l. zeggen: wij zijn nu eenmaal godsdienstig gevoelende wezens; maar hebben van de „wetenschap” (!) geleerd, dat wonderen niet kunnen voorkomen; dat Lucas 2 dierhalve fabel of mythe is; dat bijzondere openbaring onbestaanbaar is; dat een levende Christus een fantasie is; dat we ons dus niet christocentrisch, maar hoogstens theocentrisch (en dan worde dit nog veelal pantheïstisch gedacht) kunnen instellen; dat we dierhalve geen organisme erkennen, dat door den Heiligen Geest uit het levende Hoofd Christus is uitgegroeid als zijn lichaam.
Zie, dan spreekt men eerlijk, en zuiver modern. Maar dan blijkt ook voorts alle verdere kerkgeknutsel niet anders te zijn, dan een door menschen naar indivi-ueele willekeur in elkaâr gezette of geschroefde organisatie; en heeft dit niets te maken met een geestelijk organisme: het lichaam van Christus; hetwelk zijn oorsprong heeft in Gods eeuwig raadsbesluit. Een Christusprediking heeft het modernisme niet, en ais zonder Christus zijnde dus ook geen kerk. Gelijk het modernisme eerst gegoocheld heeft met het begrip God; toen met dat van Christus; zoo nu weêr met dat van Kerk. — Men neemt de woorden over; den inhoud laat men los. — Wil men het stuk naar den meer formeelen kant beschouwen, welnu, dan wederom historisch blijven! Wie van kerk wil spreken, dient eerst naar logisch denken de kenmerken van de kerk als zoodanig op te sporen; en dan voorts te bevestigen, of zulk kenmerk, o modernisme, nu ook in uw beginsel past. — En wat blijkt dan? Dat de historie ons heeft geleerd, dat een der onloochenbaarste kenteeken en der kerk is, dat ze haar eigen begrenzing heeft, en wel door haar Belijdenis, de Confessie. — Maar wie kan nu zeggen, zoo riep Dr. A. Kuyper Sr. eens uit, wat is voor het modernisme „Kerk”? Iets moet ze toch zijn wat iets anders niet is. En dan baat het niet (altegaâr inhoudlooze conferentiegebazel) of men al spreekt van een zedelijk-godsdienstige vereeniging, van een vereeniging voor Godsvereering, enz.
Dit alles zouden Joden, Buddisten, Theosofen, Chineezen enz. enz. ook kunnen názingen, maar wat dan? Het modernisme, zei Kuyper, wordt zich zijn armoe bewust en roept om een…… confessie!
En gelijk had Kuyper! We weten van de laatste maanden, er gaat een vraag in het modernistisch kamp op, om zoo ieis wat als een confessie kan gelden.
Ja, ja, die gesmade, weleer gehoonde met het vrij-denken in strijd geacht wordende confessie. Men kan z’n oogen niet gelooven als men er van leest. Maar dan zeggen we met Kuyper: hier is de onmacht van het modernisme aangewezen. „Immers,” alzoo sprak Kuyper, „dit voor ieder: de idéé van „een kerk met confessie” kan nooit product van het modernisme zijn, wijl ze vloekt met zijn beginsel en werd dus niet aan eigen voorraadschuur, maar aan de welgevulde schatkamer der orthodoxe ideeën ontleend.”
In naam der vrije rede werd de confessie een papieren paus geheeten. Zou het ook kunnen blijken, dat het met de ware rede maar dan de volle, ware rede (niet die van een secte, die zich modernisme heet), dathet met die rede ganschelijk wèl strookt.
Gelijk het modernisme, ik neem die stelling voor mijn rekening, onlogisch, onhistorisch, en onwetenschappelijk is; —zijwordt het dan ook door de historie (welke de toekomst vult) geoordeeld, door de drang eener gezonde logica gelogenstraft en door de wetenschap zelf…… niet in haar kader opgenomen. —

Wisse.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1934

De Wekker | 4 Pagina's

De kerk van het modernisme

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1934

De Wekker | 4 Pagina's