Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het tractaat. (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het tractaat. (3)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit vierde hoofdstuk „van de Reformatie der kerken” is bijna evengroot als de drie hoofdstukken, die hieraan voorafgegaan zijn. Wel een bewijs, van hoe groote beteekenis dit hoofdstuk kan geacht.
Nu gaan wij niet in den breede na, wat al in dit vierde hoofdstuk wordt gehandeld, wijl het ons uitsluitend te doen is om de houding te leeren kennen tegenover de kerken der afscheiding. Wat hier dus over reveil en kerkherstel geschreven wordt, wat gezegd wordt over God als de auteur van elke reformatie, kunnen wij hier passeeren. Zeer schoone bladzijden zijn er te vinden in dit gedeelte, die ons laten zien, welk een meester op alle wapens hier den degen kruist met allen, die het met hem niet eens zijn.
Wat mij bijzonder in dit hoofdstuk heeft getroffen, en dat van een principieele beteekenis moet geacht voor de verdere gedachteontwikkeling, is de belichting van de plaatselijke kerk. Mij is geen boek bekend, waarin op zulk een spitsvondige manier over de plaatselijke kerk gesproken wordt als in het „Tractaat”. Dat is zoo geniaal, zoo scherpzinnig, zoo scholastisch opgebouwd, dat men slechts bewondering kan hebben voor den man, die dit denkproces heeft geformuleerd.
Ongetwijfeld moet naar presbyteriaal d.i. schriftuurlijk kerkrecht de groote beteekenis van de plaatselijke kerk steeds uitkomen en worden gehandhaafd.
Alleen, waar het collegialisme hoogtij viert, en waar de helft plus één zeggenschap heeft, waar dus meer het revolutionaire dan het schriftuurlijk kerkrecht het roer grijpt, wordt de plaatselijke kerk uitgeschakeld. Maar naar het gereformeerde kerkrecht zijn de plaatselijke kerken autonoom.
Deze idee van de plaatselijke kerk is een zuiver Nieuw Testamentsch begrip. Hier is niet meer de volkskerk, maar het is een kring van geloovigen in het volk. Zij is een openbaring niet van de volken, maar in de volken, en daarom moet elke zichtbare kerk in belijdenis en wandel den naam des Heeren heiligen. Nu treft mij in het „Tractaat”, dat dit met klem opkomt voor de plaatselijke Kerk en dat het duidelijk laat uitkomen, dat elke plaatselijke kerk moet zijn een openbaring van het lichaam van Christus.
Zeer schoon beschrijft Dr. Kuyper dit autonoom of zelfstandig karakter, als hij op blz. 33 zegt, dat de heilige Apostelen alle plaatselijke formatie als kerk erkennen, en steeds spreken van de Kerken.
Zij richten zich tot de kerk van Rome, tot de kerk van Corinthe, maar schrijven tot de Kerken van Galatië. Zelfs de kerken van deze ééne provincie vat Paulus dus niet als uitwendige organische eenheid, maar als organische formatiën met eigen zelfstandigheid. Nergens is in de schriften der Apostelen een spoor te ontdekken, dat zij de opsmelting van de plaatselijke kerken in zekere nationale eenheid als voorwaarde voor het behoud en het wezen eener kerk stellen.
En wat nog sterker spreekt, als de Heere Jezus zelf in Openbaring 2 en 3 aan den heiligen Johannes zeven brieven geeft voor de zeven kerken in Klein-Azië vertoont de Heere wel de organische eenheid van het zevental in de eenheid der zeven luchters op de kandelaar, maar de kerken zelve worden als op zich zelf staand toegesproken, van een uitwendig verband met elkaar wordt heur wezen als kerk uitdrukkelijk als een kerk des Heeren erkend.
Nu is er ongetwijfeld in het tractaat een conrradictie en dat is de eerste opmerking, die wij hier hebben te maken.
Als voor de plaatselijke kerk op schriftuurlijke gronden met klemmend betoog wordt opgekomen, en wij daarin volkomen het „Tractaat” kunnen volgen, zoo is het in tegenspraak met dit betoog, als zoo zeer de nadruk gelegd wordt in het „Tractaat” op de kerk onder het volk van Israël.
De kerk onder Israël kunnen wij niet naast de plaatselijke kerk als Nieuw Testamentische creatie stellen, en toch wordt dit in het „Tractaat” meer dan eens gedaan. Zoo wordt bijv. de afval en verbastering der kerk onder Israël genoemd en aangevoerd om te betoogen, dat wij de scheiding niet voetstoots kunnen en mogen aanvaarden, (blz. 195—196).
Kuyper schrijft in dit verband:
De latere gescheidene broederen daarentegen achtten zich gerechtigd in de kerken dezer landen de merkteekenen der valsche kerk aan te wijzen, en op dien grond met deze verdorvene synagoge des satans door nieuwe kerkformatie te breken.
Hier wordt nu met een beroep op den afval onder Israël de houding der Gereformeerden in het Hervormd Genootschap goedgepraat en de afscheiding gebrandmerkt.
Maar hier wordt een principieele fout gemaakt en wij betwisten aan het „Tractaat” de juistheid en het recht om de Kerk onder Israël met de plaatselijke Kerk als Nieuw Testamentische Openbaring te vergelijken. Hier zijn alleen utiliteitsredenen, maar geen schriftuurlijke beginselen aan het woord, en juist hierom heeft men geen recht om afscheiding en doleantie, 1834 en 1836 naast elkander te plaatsen.

Het „Tractaat” het doleantie-program, heeft voor zijn vierschaar de kerk der scheiding veroordeeld, ook al zingt men tegenwoordig het liedeke van „de reformatorische bewegingen van 1834 en 1886”.
Wij willen waarheid en klaarheid.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1934

De Wekker | 4 Pagina's

Het tractaat. (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1934

De Wekker | 4 Pagina's