Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zieleweelde.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zieleweelde.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hunne ziel zal zijn als een gewaterd hof. Jeremia 31:12(m).

Bewonderen wij in den Ziener Jesaja den evangelist van den ouden dag, en worden zijne profetiën gedragen als op de vleugelen der arenden, om ons een blik te gunnen in de heerlijkheid van het Messiaansche rijk, de profetiën van Jeremia ademen meer den klaag- dan den jubeltoon, en geen wonder.
Immers de profeet Jeremia leefde in een tijd, toen Jeruzalem werd belegerd. Jechonia, Juda’s koning, is reeds met de voornaamsten van het volk weggevoerd, en weldra zal Jeruzalem worden ingenomen. Valsche profeten, niet door den Heere gezonden, verkondigen, dat de stad niet vallen zal en wakkeren daardoor het verzet tegen Babel’s koning aan en maken het volk afkeerig van den God hunner vaderen.
Daarom kende Jeremia ook geen vreugde dan alleen in zulke oogenblikken, dat zijn Zender hem een blik vergunde in die heerlijke toekomst, wanneer het ware zaad van Abraham komen zoude tot Hem, in Wien alle geslachten der aarde zouden gezegend worden. Dan werd zijn klaaglied veranderd in een jubellied en klonk het: „De Heere is mij verschenen van verre tijden. Ja, ik heb U liefgehad met eene eeuwige liefde, daarom heb ik u getrokken met goedertierenheid”.
Het hoofdstuk, waaruit wij bovenstaand woord genomen hebben, bevat een profetie, dat God zijn volk uit de ballingschap verlossen zal; dat de bergen van Samaria weer met wijngaarden beplant zullen worden en de herders, op het gebergte van Efraim, het elkander weer zullen toeroepen: „Maakt u op en laat ons opgaan naar Sion, tot den Heere onzen God”.
In vers 8 geeft de Heere aan, wie de nieuwe bewoners van het land zullen wezen en van waar zij komen zullen. De Heere zal ze aanbrengen van het Noorden en het Zuiden, ja van alle zijden der aarde. Het zullen niet alle helden wezen, maar onder hen zullen wezen, blinden en lammen, een arm en een zwak volk, maar de Heere zal ze toebrengen en tot één vergaderen. Hij zal ze leiden, zóó, dat de blinde niet zal kunnen dwalen en de kreupele niet zal struikelen, want de Heere is hun vader en Efraim zijn eerstgeborene.
In het 10e vers wordt het den heidenen toegeroepen, dat de Heere Israël weer zal bijeen vergaderen, dat Hij Jacob heeft verlost en vrijgekocht en nu op de hoogten van Sion zullen juichen en toevloeien tot des Heeren goed en hunne ziel zal zijn als een gewaterde hof.
„Heerlijk is hier het beeld van de rijke weelde, die er voor het geestelijke Sion in Christus is weggelegd, als hunne ziel zal zijn als een gewaterde hof.
In Gods Woord wordt vaak van een hof gesproken. Bij zulk een hof vergelijkt de Heere Zijn volk als geheel genomen, maar ook wel de ziel van eiken geloovige afzonderlijk. In het Hooglied (4:12) noemt Christus Zijne bruid een besloten hof. En wil Hij Zijne gemeenschap met zijn bruidsgemeente uitdrukken, dan luidt Zijn woord (Hooglied 5:1): „Ik ben in mijnen hof gekomen, o mijne zuster, o bruid!”
Evenals voor de Kerk in haar geheel, is Christus ook voor elke ziel de fontein van het water des levens, de nooit opdrogende bronwel van alle zegeningen. Gelukkig is de ziel, die, als een hof des Heeren, wel eens besproeid wordt uit de put van levende wateren.
Groote en scherpe droogte kan aan een hof, vooral in het Oosten, met zijn verzengende hitte veel schade doen. Als de toevoer van water ophoudt, dan verdroogt en verdort zulk een hof zeer spoedig.
„Een hof, die geen water heeft”, (Jes. 1:30). Daarbij moet de ziel van Gods kind vaak worden vergeleken. Dat is de veronderstelling, die in onzen tekst, zonder woorden is uitgedrukt. Weer schuldenaar te worden, in de diepte der verootmoediging neer te zinken, dat is de weg, waarlangs de ziel, die was geworden als een hof, die geen water heeft, weer wordt een gewaterde hof.
Maar aan die hoogte gaat de diepte vooraf. Altoos klimt de Bruid des Heeren op uit de woestijn, met smeeking en geween. Daarom is het, dat Hij de dorre ziel, die geen water heeft, bij het licht van Zijn Woord en Geest laat zien, wat haar ontbreekt. Hij leidt de ziel terug naar den tijd, toen er droppelen uit de Fontein des Heils op haar vielen. Toen, zoo geeft Hij te verstaan, toen was er smart over de zonde, begeerte naar Gods wil. Toen was er een vragen naar den Heere Jezus: toen werd den wachttoren beklommen om uit te zien naar Zijn komst; een luisteren, of ook Zijne stem werd gehoord; toen omhelsde Hij mijne ziel wel eens lieflijk, verkwikte mij met Zijne gemeenschap. Toen was het mij beter dan nu.
En die belijdenis gaat gepaard met een gevoel van groote smart, omdat de Heere als ‘t ware komt met de vraag: „Wie is er nu veranderd? Ik, de Heere, of gij, o mensch?”
Wie is veranderd? O, eene door schuldbesef verslagen ziel zal den Heere geen ongerijmde dingen gaan toeschrijven. Zij zal zich zelf aanklagen en zeggen: „neen Heere! Gij doet geen onrecht. Ik, ik zelf heb den watertoevoer afgesneden, door den dam mijner zonde. En als de ziel dat krijgt te zien, dan staat hij daar beschaamd en verlegen en smeekt om genade, roepende met den dichter: „O God, Gij zijt mijn God! ik zoek U in den dageraad; mijne ziel dorst naar U, mijn vleesch verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water”.
En op dat noodgeroep uit de diepte der dorheid, wordt de Heere weer met innerlijke ontferming bewogen en gedenkt aan Zijn Verbond. De Heere heeft Zijn volk zoo teeder, zoo hartelijk lief, maar tot hun welzijn moet Hij Zijne liefdesuitlatingen wel eens inhouden. Maar als dan hun gekrijt weer opklimt tot Hem, dan doet Hij niet naar hunne zonde, maar naar den rijkdom Zijner genade maakt Hij Zijn woord weer waar: „Alsdan zal de kreupele springen als een hert, en de tong der stommen zal juichen, want in de woestijn zullen wateren uitbarsten, en beken in de wildernis. Dan wordt de Fontein der hoven, Christus Jezus geopend, en Hij is als waterbeken in een dorre plaats. En dan, ja dan mag worden getuigd „en hunne ziel zal zijn als een gewaterde hof”.
„Als een gewaterde hof”, daardoor wordt een stand der ziel uitgedrukt van louter vreugde en weelde, die niet altijd het deel is van Gods kinderen, maar die hun toch ook niet vreemd is.
Daar zijn toch tijden in Gods gunst, waarin voor Gods kinderen de vroolijkheid en het licht doorbreken, en waarin de kroon bloeit op het hoofd der dochter Sions. Tijden, waarin de vreeze des Heeren hunne verlustiging is, en de vleeschelijke hoogheid en het zelfbehagen wegschuilt. Tijden, waarin de Gemeente Gods op aarde, het stempel harer waarheid en waardigheid op het voorhoofd draagt, terwijl de gunst en de heerlijkheid des Heeren op haar rust. Dan gaat haar gerechtigheid voor haar aangezicht heen en de heerlijkheid des Heeren is haar achtertocht. Dan wijkt de mistige nacht der ellende; de dorheid en de armoede van leven; dan gaat de weg de hoogte in; dan juicht de erve van Jacob in vruchtbaren rijkdom; dan rijdt het leven van Gods kind in de zalige gemeenschap der liefde op de hoogten der aarde.
„En hunne ziel zal zijn als een gewaterde hof”. In een gewaterden hof wordt het slap neerhangende weer opgericht. Dan wordt weer nieuwe levenskracht toegevoerd. Dan is het een lust om te zien, hoe alles weer met een heerlijke frischheid pronkt. Dan verspreiden bloem en bloesem weer een heerlijken geur, en de vogels zingen weer hun schoonste lied tusschen het groen van dien gewaterden hof.
Zulk een gewaterden hof is nu het beeld van de ziel, waarop de dauw en de regen des Geestes zijn neergedaald, die als een dorre akker is besproeid met de wateren uit de Fontein der hoven.
Is de ziel als een gewaterde hof, dan vloeien de specerijen uit, en het lieflijke reukwerk des gebeds stijgt naar den hemel op. Dan gaat de ziel biddend haar levensweg. Biddend verricht gij dan uw dagelijkschen arbeid. Biddend wordt de strijd tegen de zonde aangebonden. Dan stilt de ziel haren honger in Hem, die haar deel is, dan heeft zij den Heere in alles zoo noodig.
In eene ziel, die als een gewaterde hof is, daar juicht alles tot Gods eere. In die ziel wordt het woord vervuld: „De Heere zal Sion troosten, Hij zal troosten al hare woeste plaatsen, en Hij zal hare woestijn maken als een Eden, en hare wildernis als den hof des Heeren; vreugde en blijdschap zal daarin gevonden worden, dankzegging en eene stem des gezangs.”
Het mag wel eens zoo zijn dat er van binnen eene stem des gezangs is, zoodat er telkens weer een psalm in het hart is. Dan weerklinkt in dien gewaterden hof het danklied:

„Een milden regen zondt G’, o Heer,
Op een bezwijkend’ erf’nis neer,
Om sterkt’ aan haar te geven.”
En wanneer is nu de ziel „als een gewaterden hof?”
Als de Heere haar verkwikt en vertroost met Zijne dierbare beloften. Als Hij komt op de bergen van Bether en Zijn woord wordt gehoord; de winter is voorbij, de piasregen is over, de bloemen worden gezien op het land, de zangtijd genaakt, en de stem der tortelduif wordt gehoord in ons land.
Als een gewaterden hof is de ziel telkens, als de Heere er bij vernieuwing Zijn vrede in doet nederdalen, als Hij haar vertroost met Zijne lieflijke vertroostingen, als zij met vreugde water mag scheppen uit de fonteinen des heils, als zij ervaart, dat Zijn trouw niet door onze ontrouw wordt teniet gedaan.
Kennen wij iets van die zieleweelde? Of is onzen hof des harten nog een dorre zandvlakte? Zalig de ziel, die die zieleweelde uit genade heeft leeren kennen!

Almelo. POLMAN.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1934

De Wekker | 6 Pagina's

Zieleweelde.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1934

De Wekker | 6 Pagina's